Operation Manual

17
A
B
Ter voorkoming van ijsafzetting in de carburator, die bij lage
temperaturen en hoge luchtvochtigheid optreedt, en om bij
temperaturen onder 0° C sneller op bedrijfstemperatuur te
komen, kan warme lucht van de cilinder worden aangezogen
(A / markering op het inzetstuk op de stand winterbedrijf).
Bij temperaturen boven 0° C moet steeds koude lucht worden
aangezogen (A / markering op het inzetstuk op de stand
Normaal-bedrijf).
Bij het niet tijdig uitschakelen kan schade aan de cilinder
en zuigers ontstaan!
- Filterdeksel (B/1) afnemen.
- De combisleutel (B/2) zoals in Afb. B getoond aanzetten en
met een lichte slag tegen de combisleutel het inzetstuk
(B/3) eruit drijven.
- Inzetstuk (B/3) in de gewenste bedrijfsaard - de markering
wijst naar het zonne- resp. het winterbedrijfsymbool - er
weer indrukken.
- Filterdeksel (B/1) weer aanbrengen.
1
2
3
WinterbedrijftNormaalbedrijft
Gebruik in de winter
L
speed
G
H
1.Basisinstelling
De instelschroef voor hoofdsproeier (H) en stationairgangs-
proeier (L) behoedzaam tot aan de voelbare aanslag rechtsom
(met de wijzers van de klok mee) erin draaien.
Instelschroeven (H) en (L) 1 toer linksom (tegen de wijzers
van de klok in) uitdraaien.
2.Stationairgang instellen
Het stationairgangstoerental overeenkomstig de technische
gegevens instellen.
Draaien naar rechts van de instelschroef (speed): het
stationairgangstoerental stijgt aan. Naar links draaien (tegen
de wijzers van de klok in): het stationairgangstoerental
neemt af. De zaagketting mag niet meelopen.
3.Instellen van het hoogste toerental
Het hoogste toerental instellen door
minimaal regelen van
instelschroef (H) volgens de technische gegevens.
Erin draaien van instelschroef (H) met de wijzers van de klok
mee (rechtsom): het toerental neemt toe.
Eruit draaien naar linksom: het toerental neemt af.
4.Controleren van de acceleratie
Bij bediening van de gashendel moet de motor zonder
overgang van stationairgang op hoge toerentallen
accelereren.
Bij te trage acceleratie de instelschroef (L) in kleine stappen
tegen de wijzers van de klok in (linksom) eruit draaien, maar
hoogstens 1/8 toeren meer.
5.Controleren van het stationairgangstoerental
Na het instellen van het hoogst toelaatbare toerental het
stationairgangstoerental controleren (de zaagketting mag
niet meelopen).
Het instelproces vanaf punt 2 herhalen totdat het
stationairgangstoerental, goede acceleratie en het hoogst
toelaatbare toerental bereikt zijn.