Gebruiksaanwijzing DCS3500 DCS3501 DCS4300 DCS4301 Belangrijk: Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle veiligheidsvoorschriften in acht! Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
Hartelijk dank voor uw vertrouwen! Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen, dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn. De DCS3500-DCS4301 modellen zijn bijzonder handige en robuuste motorzagen in een nieuw design.
Omvang van de levering 2 3 4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schouderpassen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk in onderhoud. Motorzagen - De motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt voor het zagen van hout in openlucht. Al naargelang de motorzaagklasse geschikt voor volgende toepassingen: De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik ervan wordt dringend aanbevolen.
Brandstoffen / tanken - Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden uitgezet. - Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5). - Laat de motor afkoelen alvorens te tanken. - Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten. Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermende kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in.
Terugslag (Kickback) - Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke terugslag optreden. - Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voorwerpen aankomt (10). - Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd, resp.
- - - - - - - - - - - - Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel). Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten.
Transport en opslag - Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aanlopen van de zaagketting te voorkomen. - Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende zaagketting. De warmgelopen motorzaag niet afdekken (bijv. met zeil, deken, tijdschriften …). De motorzaag laten afkoelen, alvorens ze in een transportkoffer of voertuig te laden.
Technische speciÞcaties DCS3500, 3501 DCS4300, 4301 Cilinderinhoud cm3 34,7 42,4 Boring mm 38 42 Slag mm 30,6 30,6 Maximaal vermogen bij toerental kW / 1/min 1,5 / 9.500 2,0 / 9.500 Maximale koppel bij toerental Nm / 1/min 1,9 / 6.500 2,4 / 6.500 Stationair toerental / max. motor toerental met zaaggeleider / ketting 1/min 2.800 / 13.500 2.800 / 13.500 Koppel toerental 1/min 5.100 5.100 Geluidsdruk (op de werkplek) LpA av vlgs.
Benaming van de onderdelen 4 1 2 5 3 6 7 8 9 14 13 12 26 11 10 27 25 15 16 17 18 Typeplaatje (14) Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven! DCS4300 2007 123456 Serienummer Bouwjaar 22045 Hamburg, Germany 24 000.000.
INBEDRIJFNAME Alleen voor modellen met bevestigingsmoeren aan de kettingwielbeschermer ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! Montage van de zaaggeleiding en zaagketting Gebruik de bijgeleverde combisleutel voor de hierna genoemde werkzaamheden.
De zaagketting (9) op kettingwiel (8) leggen. LET OP! De zaagketting niet tussen het kettingwiel en het blad steken. De zaagketting bovenaan ca. tot de helft in de geleidegroef (10) van het zaagblad leggen. ATTENTIE: 9 De snijkanten van de zaagketting moeten aan de geleiderbovenkant in de richting van de pijl wijzen! 8 10 9 11 Voer de zaagketting (9) om de omlegschijf (11) van de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de richting van de pijl.
Controle van de kettingspanning STOP De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de zaaggeleider. Hierbij moet de kettingrem gelost zijn. Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden! Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor controleren.
Alleen voor QuickSet-geleider ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! Bij de QuickSet-zaaggeleider wordt de ketting opgespannen via een tandstangsysteem in de zaaggeleider. Het naspannen van de ketting wordt op die manier nog eenvoudiger.
6 Voer de zaagketting (6) om de omlegschijf (8) van de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de richting van de pijl. 8 De kettingwielbeschermer (3) weer aanbrengen. LET OP! De zaagketting moet daarbij over de kettingvanger (9) worden getild. De bevestigingsmoeren (2) eerst handvast aandraaien.
Alleen voor modellen met snelspanner aan de kettingwielbeschermer ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! Montage van de zaaggeleiding en zaagketting De motorzaag op een stabiele ondergrond leggen en de onderstaande stappen uitvoeren voor de montage van de zaagk
8 Voer de zaagketting (8) om de omlegschijf (10) van de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de richting van de pijl. 10 11 De bevestigingsgaten aan de kettingwielbeschermer (4) op de steunbouten (11) uitrichten. Door aan de kettingspanschroef (B/3) te draaien de kettingspanbout (12) in overeenstemming brengen met het gat in de zaaggeleider. De kettingwielbeschermer (4) op de steunbouten (11) schuiven.
Controle van de kettingspanning STOP De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de zaaggeleider. Hierbij moet de kettingrem gelost zijn. Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden! Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor controleren.
Brandstoffen LET OP: De machine wordt met mineraalolieproducten (benzine en olie) bedreven! Bij de omgang met benzine is verhoogde waakzaamheid geboden. Roken en open vuur zijn ontoelaatbaar (ontplofÞngsgevaar). Brandstof 40:1 50:1 100:1 Brandstofmengsel De motor van de motorkettingzaag is een tweetaktmotor met een groot vermogen die werkt op een mengsel van benzine en tweetaktolie. De motor is ontworpen voor gebruik van normale loodvrije benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ.
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor zaagkettingen Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur moet de olietank worden leeggemaakt, waama er een kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) moet worden ingegoten. Daarop de zaag enige tijd laten lopen, om alle resten bio-olie uit de tank, het olieleidingssysteem en de zaaginrichting te spoelen.
Kettingsmering controleren Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort u de levensduur van de zaaginrichting! Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer. De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden: Start de motorkettingzaag (zie hoofdstuk „Motor starten”). Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een boomstam of de grond (leg er iets onder als bescherming).
Motor starten De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt. Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op de grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond blijft. Kettingrem inschakelen (blokkeren). Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de motorkettingzaag tegen de grond. Plaats de punt van de rechter voet in de achterste handbeschermer.
Kettingrem controleren De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden gecontroleerd. De motor zoals beschreven starten (een vellige stand innemen en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat het zaagwerk vrij staat). 6 De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere hand aan de handgreep. De motor op halve toeren laten lopen en met de rug van de hand de handbeschermer (6) in de richting van de pijl drukken tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting onmiddellijk tot staan komen.
Instellen van de carburateur LET OP! De instelling van de carburateur mag uitsluitend door een MAKITA-werkplaats gebeuren! SERVICE Instellingen zonder toerenteller aan de instelschroeven (H) en (L) zijn niet toegestaan! Verkeerde instellingen kunnen tot motorschade leiden! Een toerenteller is nodig voor correcties met behulp van de instelschroeven (H) en (L), omdat een overschrijding van het maximaal toelaatbaar toerental tot een oververhitting en tekort aan smeermiddel leidt.
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN Zaagketting slijpen ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! De zaagketting moet worden geslepen, wanneer: zaagselachtige spaanders ontstaan bij het zagen van vochtig hout. de ketting ook bij grote druk slechts met moeite in het hout trekt. de snijkant zichtbaar beschadigd is.
Welke vijl en hoe deze te gebruiken Het slijpen dient te gebeuren met een speciale ronde vijl voor zaagkettingen. Normale rondvijlen zijn ongeschikt. Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer. Typ 484: De eerste helft van de zaagtand met een ø 4,8 mm zaagkettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,5 mm. Type 092: zaagkettingrondvijl ø 4,0 mm. De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl moet bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden worden.
Binnenruimte kettingwiel reinigen ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! De kettingwielbeschermer (1) wegnemen (zie hoofdstuk “INBEDRIJFNAME” van de betreffende uitvoering) en de binnenruimte met een penseel reinigen.
Nieuwe zaagketting ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst)! Bij een verandering van kettingtype, moet de koppelingstrommel volledig (12) aan het kettingtype worden aangepast. Evt. dient de koppelingstrommel volledig te worden vervangen. Voordat een nieuwe zaagketting omgelegd wordt moet allereerst de staat van het kettingwiel gecontroleerd worden.
LuchtÞlter schoonmaken 5 4 3 ATTENTIE: Wanneer voor het schoonmaken perslucht wordt gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om ogenverwondingen te vermijden. LuchtÞlter niet met brandstof schoonmaken. De kapvergrendeling (1) tegen de klok in losdraaien en de afdekkap (2) wegnemen. De combischakelaar (3) naar boven drukken (chokestand), om te verhinderen dat vuildeeltjes in de carburateur komen. De klem (4) met de vinger of combisleutel in de richting van de pijl uithaken.
Bougie vervangen 8 ATTENTIE: Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aangeraakt worden (hoogspanning!). Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhandschoenen dragen! 0,5 mm Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie vervangen worden. Kap erafnemen (zie bij „LuchtÞlter schoonmaken“). Bougiestekker (8) van de bougie af trekken.
Startkabel vervangen / Terughaalveercassette vervangen / Startveer vervangen De vier schroeven (1) uitdraaien. Het ventilatorhuis (2) wegnemen. De luchtgeleider (3) uit het ventilatorhuis nemen. ATTENTIE: Gevaar van letsel! Schroef (7) alleen bij ontspande terughaalveer eruit draaien! Wanneer de startkabel vervangen wordt ofschoon deze niet defect is, moet men eerst de terughaalveer van de kabeltrommel (13) ontspannen. Daartoe de kabel bij de startgreep geheel uit het ventilatorhuis trekken.
LuchtÞlterruimte/ventilatorruimte reinigen 15 De afdekkap wegnemen. Het ventilatorhuis wegnemen. ATTENTIE: Wanneer voor het schoonmaken perslucht wordt gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om ogenverwondingen te vermijden. De gehele vrijgemaakte omgeving (15) kan met een borstel of met perslucht worden schoongemaakt. 15 Cilinderribben reinigen Voor het reinigen van de cilinderribben kan een ßessenborstel worden gebruikt.
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn.
WERKPLAATSSERVICE, RESERVEDELEN EN GARANTIE Onderhoud en reparaties Onderhoud en reparatie van moderne motorkettingzagen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een gekwaliÞceerde vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats. Alle niet in deze handleiding beschreven werkzaamheden moeten door een MAKITA-atelier worden uitgevoerd.
Storingzoeken Storing Systeem Constatering Oorzaak Ketting loopt niet Kettingrem Motor loopt Kettingrem ingeschakeld Motor start niet of zeer onwillig Ontstekings installatie Ontstekingsvonk aanwezig Fout in de brandstoftoevoer, compressiesysteem, mechanisch defect. Geen ontstekingsvonk STOP-schakelaar in pos.
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst DCS3500, 3501 DCS4300, 4301 Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging van andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk.
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst DCS3500, 3501 DCS4300, 4301 Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging van andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk. Pos. MAKITA-Nr. Aa.
EU-conformiteitsverklaring De ondergetekenden Tamiro Kishima en Rainer Bergfeld gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat de apparaten van het merk MAKITA, Type: DCS3500 (194) DCS3501 (194) DCS4300 (195) DCS4301 (195) EU-modelkeuringsattest Nr.: M6 07 06 24243 080 M6 07 06 24243 080 M6 07 06 24243 080 M6 07 06 24243 080 vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str.
Een lijst met MAKITA-dealers vindt u onder: www.makita-outdoor.com MAKITA Werkzeug GmbH Postfach 70 04 20 D-22004 Hamburg Germany Wijzigingen voorbehouden Form: 995 701 426 (4.