Operation Manual

19
1 2
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
Voor het slijpen moet een speciale vijlhouder zaagketting-
rondvijl worden gebruik. Normale rondvijlen zijn ongeschikt.
Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
De eerste helft van de zaagtand met een ø 5,5 mm zaag-
kettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,8 mm.
De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl
moet bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden wor-
den.
De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van
deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden
van de zaagketting.
Nieuw ingezette snijtanden moeten precies aan de vorm van
de gebruikte tanden aangepast zijn, ook aan de loopvlakken.
Vijl haaks houden (90° ten opzichte van zaaggeleider).
E
De vijlhouder vergemakkelijkt de vijlgeleiding, hij is voorzien
van markeringen voor de korrekte slijphoek van 25° (de marke-
ringen parallel aan de zaagketting laten lopen) en begrenst de
insteekdiepte (4/5 van de vijldoorsnee). Zie de accessoirelijst
voor het bestelnummer.
4/5
25°
F
Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de dieptebegrenzers
controleren met de kettingmaatlat. Zie de accessoirelijst voor
het bestelnummer.
Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke vijl
verwijderen (1). Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (2).
D