Gebruiksaanwijzing Originele Gebruiksaanwijzing DCS4630 DCS5030 DCS5031 DCS5032 Belangrijk: Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle veiligheidsvoorschriften in acht! Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
Hartelijk dank voor uw vertrouwen! Inhoudsopgave Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen, dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn. De DCS4630, DCS5030, DCS5031, DCS5032 modellen zijn bijzonder handige en robuuste motorzagen in een nieuw design. Verpakking .......................................................................... 2 Omvang van de levering .................................................... 3 Symbolen .............................................................
Omvang van de levering 2 3 4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Beoogd gebruik Motorzagen - De motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt voor het zagen van hout in openlucht. Al naargelang de motorzaagklasse geschikt voor volgende toepassingen: De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik ervan wordt dringend aanbevolen.
Brandstoffen / tanken - Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden uitgezet. - Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5). - Laat de motor afkoelen alvorens te tanken. - Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten. Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermende kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in.
Terugslag (Kickback) - Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke terugslag optreden. - Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voorwerpen aankomt (10). - Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd, resp.
- - - - - - - - - Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel). Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten. Daarom moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de zaaggeleider gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd van het lichaam weg in de richting van het hout getrokken zal worden (15).
Transport en opslag - Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aanlopen van de zaagketting te voorkomen. - Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende zaagketting. - Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aangebracht worden. - Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep, waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20).
Technische specificaties Cilinderinhoud Boring Slag Maximaal vermogen bij toerental 3) Maximale koppel bij toerental 3) Stationair toerental / max. motor toerental met zaaggeleider /ketting Koppel toerental Geluidsdruk (op de werkplek) LpA av vlgs. ISO/CD 22868 1) Geluidsniveau LWA av vlgs. ISO/CD 22868 1) Trillingen ah,w eq vlgs. ISO 22867 1) - Beugelgreep - Achterste handgreep Carburateur (membraan, carburateur met chokeklep) Ontsteking Bougie Elektrodenafstand of bougie Brandstofverbruik bij max.
INBEDRIJFNAME ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! STOP ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! A Montage van de zaaggeleiding en zaagketting Gebruik de bijgeleverde combisleutel voor de hierna genoemde werkzaamheden.
De zaagketting (9) op kettingwiel (8) leggen. LET OP! De zaagketting niet tussen het kettingwiel en het blad steken. De zaagketting bovenaan ca. tot de helft in de geleidegroef (10) van het zaagblad leggen. De zaagketting onderaan op de kettingvanger (11) leggen.
Controle van de kettingspanning STOP De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de zaaggeleider. Hierbij moet de kettingrem gelost zijn. Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden! Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor controleren.
Brandstoffen LET OP: De machine wordt met mineraalolieproducten (benzine en olie) bedreven! Bij de omgang met benzine is verhoogde waakzaamheid geboden. Brandstof 50:1 50:1 OIL OIL Roken en open vuur zijn verboden (ontploffingsgevaar). Brandstofmengsel De motor van deze machine is een hoogwaardige, luchtgekoelde tweetaktmotor. De motor werkt op een mengsel van benzine en tweetaktolie. De motor is ontworpen voor gebruik van normale loodvrije benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ.
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor zaagkettingen Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur moet de olietank worden leeggemaakt, waama er een kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) moet worden ingegoten. Daarop de zaag enige tijd laten lopen, om alle resten bio-olie uit de tank, het olieleidingssysteem en de zaaginrichting te spoelen.
Kettingsmering controleren Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort u de levensduur van de zaaginrichting! Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer. De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden: Start de motorkettingzaag (zie hoofdstuk „Motor starten”). Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een boomstam of de grond (leg er iets onder als bescherming).
Motor starten De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt. Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op de grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond blijft. Kettingrem inschakelen (blokkeren). Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de motorkettingzaag tegen de grond. Plaats de punt van de rechter voet in de achterste handbeschermer.
Kettingrem controleren De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden gecontroleerd. De motor zoals beschreven starten (een vellige stand innemen en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat het zaagwerk vrij staat). 6 De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere hand aan de handgreep. De motor op halve toeren laten lopen en met de rug van de hand de handbeschermer (6) in de richting van de pijl drukken tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting onmiddellijk tot staan komen.
Instellen van de carburateur LET OP! Het instellen van de carburateur mag pas gebeuren na de volledige montage en controle van het apparaat! Instellingen zonder toerenteller zijn niet toegestaan! Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en bedrijfsveiligheid. De instelling moet gebeuren bij een warme motor, zuivere luchtfilter en correcte montage van het snijgereedschap.
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN Zaagketting slijpen STOP ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! De zaagketting moet worden geslepen, wanneer: zaagselachtige spaanders ontstaan bij het zagen van vochtig hout. de ketting ook bij grote druk slechts met moeite in het hout trekt. de snijkant zichtbaar beschadigd is.
Welke vijl en hoe deze te gebruiken Het slijpen dient te gebeuren met een speciale ronde vijl voor zaagkettingen. Normale rondvijlen zijn ongeschikt. Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer. Typ 086, 484, 686: De eerste helft van de zaagtand met een ø 4,8 mm zaagkettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,5 mm. Typ 093, 099: De eerste helft van de zaagtand met een ø 5,5 mm zaagkettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,5 mm. De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen.
Reinigen van de remband en van de kettingwielbinnenruimte STOP ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende handschoenen dragen! 7 ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle! 2 Kettingwielbeschermer (1) afnemen (zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME“ B) binnenruimte met een kwast schoonmaken.
Nieuwe zaagketting ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst)! Bij verandering van kettingtype moet het kettingwiel (12) aan het kettingtype worden aangepast. Evt. dient het kettingwiel te worden vervangen. BELANGRIJK: Gebeurt een verandering van kettingtype van .325“ naar 3/8“, dan dient een aanpassing van de spaandeflector te gebeuren. Zie onder “Instructie voor de verandering van kettingtype”.
Luchtfilter schoonmaken 5 4 STOP 1 3 ATTENTIE: Wanneer voor het schoonmaken perslucht wordt gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om ogenverwondingen te vermijden. Luchtfilter niet met brandstof schoonmaken. De kapklem (1) met de combisleutel losmaken en de afdekkap (2) verwijderen. De combischakelaar (3) naar boven drukken (chokestand), om te verhinderen dat vuildeeltjes in de carburateur komen. De klem (4) met de vinger of combisleutel in de richting van de pijl uithaken.
Bougie vervangen STOP ATTENTIE: 7 Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aangeraakt worden (hoogspanning!). Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhandschoenen dragen! 0,5 mm Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie vervangen worden. Kap erafnemen (zie bij „Luchtfilter schoonmaken“). Bougiestekker (7) van de bougie af trekken.
Startkabel vervangen / Terughaalveercassette vervangen STOP De vier schroeven (1) uitdraaien. Het ventilatorhuis (2) wegnemen. De luchtgeleider (3) uit het ventilatorhuis nemen. ATTENTIE: Gevaar van letsel! Schroef (7) alleen bij ontspande terughaalveer eruit draaien! Wanneer de startkabel vervangen wordt ofschoon deze niet defect is, moet men eerst de terughaalveer van de kabeltrommel (13) ontspannen. Daartoe de kabel bij de startgreep geheel uit het ventilatorhuis trekken.
Schoonmaken van de cilinderruimte STOP Bij langer gebruik van de zaag kan zich vuil en zaagsel aan de cilinder vastzetten, wat tot een oververhitting van de motor kan leiden. De cilinderribbenreiniger dient om afzettingen tussen de cilinderribben of tussen de cilinder en de houdplaat te verwijderen. De afdekkap wegnemen. 14 Het ventilatorhuis wegnemen. ATTENTIE: Wanneer voor het schoonmaken perslucht wordt gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om ogenverwondingen te vermijden.
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn.
WERKPLAATSSERVICE, RESERVEDELEN EN GARANTIE Onderhoud en reparaties Onderhoud en reparatie van moderne motorkettingzagen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een gekwalificeerde vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats. Alle niet in deze handleiding beschreven werkzaamheden moeten door een MAKITA-atelier worden uitgevoerd.
Storingzoeken Storing Systeem Constatering Oorzaak Ketting loopt niet Kettingrem Motor loopt Kettingrem ingeschakeld Motor start niet of zeer onwillig Ontstekings installatie Ontstekingsvonk aanwezig Fout in de brandstoftoevoer, compressiesysteem, mechanisch defect. Geen ontstekingsvonk STOP-schakelaar bediend, fout of kortsluiting in de bedrading, bougiestekker, bougie defect.
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging van andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk.
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging van andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk. Pos. MAKITA-Nr. Aa. Benaming 1 2 2 Accessoires (niet meegeleverd) 445 033 631 445 038 631 445 045 631 1 1 1 Achterste zaaggeleider .325“, 33 cm (13“) Achterste zaaggeleider .325“, 38 cm (15“) Achterste zaaggeleider .
Een lijst met MAKITA-dealers vindt u onder: www.makita-outdoor.com MAKITA Werkzeug GmbH Postfach 70 04 20 D-22004 Hamburg Germany Wijzigingen voorbehouden Form: 995 705 205 (3.