User Manual

74 NEDERLANDS
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en knippert de accu-indica-
tor. Laat in die situatie het gereedschap afkoelen voor-
dat u het gereedschap weer inschakelt.
Aan Knippert
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
Fig.3: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes Resterende
acculading
Brandt Uit Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
De resterende acculading
controleren
KENNISGEVING: De accu-indicator brandt niet
wanneer de aan-uitschakelaar in de uit-stand
staat. Om de resterende acculading te contro-
leren, zet u de aan-uitschakelaar in de hoge- of
lagedrukfunctie.
Druk op de testknop om de resterende acculadingen
te zien. De accu-indicatorlampjes geven per accu de
resterende acculading aan.
Fig.4: 1. Accu-indicatorlampje 2. Testknop
Toestand van accu-indicator Resterende
acculading
Aan
Uit
Knippert
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Laad de accu
op.
Aan-uitschakelaar
KENNISGEVING: Draai de aan-uitschakelaar
niet met grote kracht. Hierdoor kan de schakelaar
defect raken.
Draai de aan-uitschakelaar rechtsom of linksom afhan-
kelijk van het gewenste drukniveau. Draai de aan-uit-
schakelaar rechtsom voor de hogedrukfunctie (2) en
linksom voor de lagedrukfunctie (1). Om het apparaat
uit te schakelen, draait u de aan-uitschakelaar terug
naar de uit-stand (0).
Fig.5: 1. Lagedrukfunctie (1) 2. Hogedrukfunctie (2)
3. Uit-stand
OPMERKING: De accu-indicators gaan enkele
seconden branden wanneer de aan-uitschakelaar in
de hoge of lagedrukfunctie wordt gezet.
Spuitlansfuncties
OPMERKING: De standaard spuitlansen verschillen
afhankelijk van het land. Raadpleeg ook de para-
graaf “OPTIONELE ACCESSOIRES” voor andere
spuitlansen.
Spuitlans
Afhankelijk van het land
Fig.6
De breedte van de hogedrukstraal kan worden afge-
steld tussen 0° en 25° door de kop van de spuitlans te
draaien.
LET OP: Draai, bij het afstellen van de breedte
van de hogedrukstraal, niet de hele spuitlans
terwijl u hem tegelijkertijd in de richting van
het spuitpistool trekt. Hierdoor kan de spuitlans
los raken van het spuitpistool en persoonlijk letsel
veroorzaken.