Instructions

68 NEDERLANDS
OPMERKING: Als slechts 2 accu’s in het apparaat


behulp van de accukeuzeschakelaar.
Beveiligingssysteem voor apparaat/accu
Het apparaat is uitgerust met een beveiligingssysteem
voor apparaat/accu. Dit systeem schakelt automatisch
de voeding naar de motor uit om de levensduur van het
-
dens het gebruik automatisch stoppen als het apparaat
of de accu aan één van de volgende omstandigheden
wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor een
abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt het apparaat

dat gebeurt, schakelt u het apparaat uit en stopt u de toe-
passing die ertoe leidde dat het apparaat overbelast raakte.
Schakel vervolgens het apparaat in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het apparaat of de accu oververhit is, stopt het

branden. In dat geval laat u het apparaat en de accu
afkoelen, voordat u het apparaat opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het apparaat

in dat geval de accu vanaf het apparaat en laad de accu’s
op of vervang de accu’s door volledig opgeladen accu’s.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
Fig.17: 1.2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes Resterende
acculading
Brandt Uit Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een

opgetreden in
de accu.
OPMERKING:-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-


Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden zich de hoofdschakelaar, de
functieschakelknop en de indicatoren van de resterende acculading.
Fig.18:
1.2. Functieschakellamp
3.4. Testknop
5. Functieschakelknop 6. Hoofdschakelaar
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING: Zet altijd de hoofdscha-
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de hoofdscha-

uit te schakelen, drukt u nogmaals op de hoofdschakelaar.
OPMERKING:
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het apparaat-/accubeveiligingssysteem.
OPMERKING:
Dit gereedschap maakt gebruik van de
automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld starten te
voorkomen wordt de hoofdschakelaar automatisch uitgescha-

aanwezig) niet worden ingeknepen binnen een bepaalde

Functieschakelknop
U kunt de bedieningsfunctie veranderen door op de functieschakel-
knop te drukken. Wanneer het gereedschap wordt ingeschakeld,
start het gereedschap in de normale functie. Als u op de functie-
schakelknop drukt, schakelt het apparaat om naar de geluidsonder-
drukkingsfunctie en gaat de functieschakellamp groen branden. In

het grasmaaien verlagen. Als u nogmaals op de functieschakelknop
drukt, keert het gereedschap terug naar de normale functie.
De resterende acculading controleren
Druk op de testknop om de resterende acculadingen te zien. De

Toestand van accu-indicator
Resterende
acculading
Aan
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%