Operation Manual

20
Schuimstofvoorfilter en binnenfilter
LET OP:
Schuimstofvoorfilter en binnenfilter niet met
brandstof reinigen.
Verontreinigde schuimstofvoorfilter (1) en binnenfilter (2) in
lauwwarm zeepsop met een gebruikelijk afwasmiddel
uitwassen.
Schuimstofvoorfilter en binnenfilter goed drogen.
OPMERKING:
De schuimstofvoorfilter moet bij sterke stofontwikkeling dage-
lijks gereinigd worden. Als een reiniging ter plaatse niet mogelijk
is, een reserve schuimstofvoorfilter gereed houden.
De schuimstoffilter bij het inzetten ervan in de filterdeksel met
de afgeschuinde zijde (3) naar de dekselopname (4) uitrichten
en dan in de filterdeksel drukken.
Papieren patroon
De papieren patroon (5) filtert de aanzuiglucht door een zeer
fijne papieren filter-lamellensysteem en daarom mag de patroon
in geen geval gewassen worden.
De papierpatroon 1x per week schoonmaken.
De papierpatroon lichtelijk doen waaien en voorzichtig tegen
een zuivere ondergrond uitkloppen.
Papieren patroon periodiek vervangen. Uiterlijk nadat er
capaciteitsverlies optreedt, het toerental daalt of er rook in het
uitlaatgas optreedt.
Vóór montage van het filtersysteem de aanzuigopening op
eventueel erin gevallen partikelen vuil controleren. Eventueel
verwijderen.
ATTENTIE: Beschadigte luchtfilters onmiddelijk
vervangen !
Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de
motor onherstelbaar beschadigen.
1
3
4
5
2
A
B
6
7
8
0,5 mm
STOP
Bougie vervangen
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhand-
schoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
Dekselvergrendeling (6) in de stand ontgrendeld draaien
en filterdeksel (7) voorzichtig erafnemen.
Bougiestekker (8) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
Elektrodenafstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.