User Manual

21
2 3
1
+
-
Kettingsmering controleren
Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort
u de levensduur van de zaaginrichting!
Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het
oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer.
De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden:
Start de motorkettingzaag (zie hoofdstuk „Motor starten”).
Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een boom-
stam of de grond (leg er iets onder als bescherming).
Bij voldoende smering vormt zich een licht oliespoor door de
afgeslingerde olie. Bij voldoende smering ontstaat door afspat-
tende olie een geringe oliespoor. Let op de windrichting en stelt
u zich niet onnodig aan de smeeroliemist bloot!
Aanwijzing:
Na het buitenbedrijfstellen van het apparaat is het normaal,
dat gedurende enige tijd nog resten van kettingolie eruitlopen,
die nog in het olieleidingssysteem en aan de zaaggeleider en
de ketting voorhanden zijn. Hierbij is geen sprake van een
defect!
Gebruik een geschikte onderlegger.
Voor een probleemloze werking van de oliepomp moeten de
olietoevoergroef in het krukashuis (2) en de olietoevoerboring
in de zaaggeleider (3) regelmatig gereinigd worden.
Aanwijzing:
Na het buitenbedrijfstellen van het apparaat is het normaal,
dat gedurende enige tijd nog resten van kettingolie eruitlopen,
die nog in het olieleidingssysteem en aan de zaaggeleider en
de ketting voorhanden zijn. Hierbij is geen sprake van een
defect!
Gebruik een geschikte onderlegger.
Kettingsmering afstellen
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
De olietoevoerhoeveelheid kan met de afstelschroef (1) worden
geregeld. De instelschroef vindt u aan de onderkant van kast.
De oliepomp is in de fabriek op een gemiddelde pompcapaci -teit
afgesteld. Voor de pompcapaciteit zijn drie instellingen mogelijk:
minimale, gemiddelde en maximale pompcapaciteit.
Om de toevoerhoeveelheid te veranderen, met een kleine
schroevendraaier de instelschroef met
een draai naar rechts op een grotere
een draai naar links op een kleinere
toevoerhoeveelheid instellen.
Al naargelang de bladlengte een van de drie instellingen kie-
zen.
Tijdens de werkzaamheden controleren of er voldoende kettingolie
in de tank zit. Indien nodig bijvullen.