Operation Manual

33 NEDERLANDS
BEDIENING
LET OP: Houd de zool altijd vlak met het
oppervlak van het werkstuk. Als u dat niet doet
bestaatdekansdathetdecoupeerzaagbladbreekt,
watkanleidentoternstigpersoonlijkletsel.
LET OP: Beweeg het gereedschap zeer lang-
zaam vooruit tijdens het zagen van bochten en bij
ornamentzagen. Als u het gereedschap dwingt, kan
een schuin zaagoppervlak ontstaan en het decou-
peerzaagbladbreken.
►Fig.9: 1.Zaaglijn2.Zool
Schakel het gereedschap in zonder dat het decoupeer-
zaagbladietsraaktenwachttothetdecoupeerzaagblad
opvollesnelheidis.Plaatsdaarnadezoolvlakophet
werkstukenbeweeghetgereedschaprustignaarvoren
langseeneerderaangebrachtezaaglijn.
Verticaal verstekzagen
LET OP: Zorg er altijd voor dat het gereed-
schap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd,
voordat u de zool kantelt.
LET OP: Zet het stofscherm helemaal omhoog
voordat u verstekzaagt.
Met een gekantelde zool kunt u verstekzagen onder
elkehoektussen0°en45°(linksofrechts).
►Fig.10
Draaideboutopdeachterkantvandezoollosmet
behulpvandeinbussleutel.Verplaatsdezoolzodatde
boutzichinhetmiddenvandekruisvormigegleufinde
zoolbevindt.
►Fig.11: 1.Inbussleutel2. Bout 3.Zool
Kanteldezooltotdegewensteverstekhoekisbereikt.
Dezijrandvanhetmotorhuisgeeftdeverstekhoekaan
opeenschaalverdeling.Draaidaarnadeboutvastom
de zool vast te zetten.
►Fig.12: 1.Zijrand2. Schaalverdeling
Zaagsneden tot aan de voorrand
►Fig.13: 1.Inbussleutel2. Bout 3.Zool
Draaimetdeinbussleuteldeboutopdeonderkantvan
de zool los en schuif de zool helemaal naar achteren.
Draaidaarnadeboutvastomdezoolvasttezetten.
Uitsnijdingen
Ukuntuitsnijdingenmakenvolgenstweemethoden:
“Eenbegingatboren”of“Invalzaagsnede”.
Een begingat boren
►Fig.14
Vooruitsnijdingenmiddenineenwerkstukzonderinte
zagenvanafderand,boortuvoorafeengatmeteen
diameter van 12 mm of meer. Steek het decoupeer-
zaagbladinditgatvoordatubeginttezagen.
Invalzaagsnede
►Fig.15
Uhoeftgeenbegingatteborenofvanafderandinte
zagen als u voorzichtig als volgt te werk gaat.
1. Kantel het gereedschap op de voorrand van de
zoolmetdepuntvanhetdecoupeerzaagbladvlak
bovenhetoppervlakvanhetwerkstuk.
2. Oefen druk uit op het gereedschap zodat de
voorrandvandezoolnietbeweegtwanneeruhet
gereedschap inschakelt, en laat de achterkant van het
gereedschap voorzichtig zakken.
3. Naarmatehetdecoupeerzaagbladhetwerkstuk
doorboort,laatudezoolvanhetgereedschaplang-
zaam zakken tot op het oppervlak van het werkstuk.
4. Maak de zaagsnede op de normale manier af.
Randen afwerken
►Fig.16
Omrandenaftewerkenofafmetingenietsbijtezagen,
beweegtuhetdecoupeerzaagbladlichtlangsdereeds
gezaagde randen van het werkstuk.
Zagen van metaal
Gebruikvoorzageninmetaalaltijdeengeschiktkoel-
middel(snijolie).Alsudatnietdoet,zalhetdecoupeer-
zaagbladsterkslijten.Deonderkantvanhetwerkstuk
kan met vet worden ingesmeerd in plaats van een
koelvloeistoftegebruiken.
Stofafzuiging
►Fig.17: 1. Slang (optioneel accessoire)
2. Stofscherm
U kunt schoon zagen door een Makita-stofzuiger aan te
sluiten op dit gereedschap.
Steek de slang van de stofzuiger in het gat op de ach-
terkant van het gereedschap.
Zetvóórgebruikhetstofschermomlaag.
OPMERKING:Stofafzuigingisnietmogelijktijdens
verstekzagen.
Breedtegeleider
Optioneel accessoire
LET OP: Zorg er altijd voor dat het gereed-
schap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd,
voordat u accessoires aanbrengt of verwijdert.
Rechte zaagsneden
Alsuherhaaldelijkeenbreedtevanminderdan160mm
moetafzagen,kuntudoordebreedtegeleidertegebrui-
ken snel, schoon en recht zagen.
►Fig.18: 1. Breedtegeleider (liniaal)
Omhemaantebrengensteektudebreedtegeleiderinde
rechthoekigeopeningindezijkantvandezoolmetdegeleider
omlaaggericht.Schuifdebreedtegeleidernaardegewenste
zaagbreedteendraaidaarnadeboutvastomhemvasttezetten.
►Fig.19: 1.Inbussleutel2. Bout 3. Geleider
4. Breedtegeleider (liniaal)