Operation Manual

22
12. Schakel het gereedschap onmiddellijk uit, als u
het niet meer gebruikt. Schakel het gereedschap
alleen in, als u het in handen houdt.
13. Schakel het gereedschap uit en wacht tot het
helemaal tot stilstand is gekomen, alvorens het
van het werkstuk te verwijderen.
14. Raak de frees onmiddellijk na het trimmen niet aan;
aangezien het nog gloeiend heet is en derhalve
brandwonden kan veroorzaken.
15. Wees voorzichtig en veeg het voetstuk van het
gereedschap niet af met verfverdunner, benzine,
olie of iets dergelijks, aangezien er anders bar-
sten in kunnen komen.
16. Gebruik frezen van de juiste schachtdiameter,
geschikt voor de snelheid van dit gereedschap.
17. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die vergiftig kunnen zijn. Vermijd inademing van
stof en contact met de huid. Volg de veiligheids-
instructies van de leverancier van het materiaal.
18. Gebruik altijd het juiste stofmasker/ademha-
lingsapparaat voor het materiaal en de toepas-
sing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende product altijd strikt in acht. VER-
KEERD GEBRUIK of het niet naleven van de veilig-
heidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing kan
leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
functies op het gereedschap te controleren of af te stel-
len.
De snijdiepte instellen (Fig. 1)
Om de gewenste freesdiepte bij te stellen, draait u de
klampschroef los en verstelt u de zoolplaat naar wens
omhoog of omlaag. Na het bijstellen draait u de klamp-
schroef weer stevig aan om de zoolplaat vast te zetten.
In- en uitschakelen (Fig. 2)
LET OP:
Let altijd op dat het gereedschap is uitgeschakeld,
voordat u de stroom aansluit.
Om het gereedschap te starten, zet u de schakelhendel
in de I-stand.
Om het gereedschap te stoppen, zet u de schakelhendel
in de O-stand.
INEENZETTEN
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Inzetten of verwijderen van de freeskop (Fig. 3)
LET OP:
Draai de klembusmoer niet aan zonder frees in de
klembus, want dan kan de klembus breken.
Gebruik uitsluitend de steeksleutels die met het
gereedschap zijn bijgeleverd.
Steek de frees helemaal in de klembus en draai de klem-
busmoer stevig vast met de twee sleutels.
Voor het verwijderen van de frees, volgt u de procedure
voor het inzetten in omgekeerde volgorde.
BEDIENING
LET OP:
Houd het gereedschap altijd stevig vast met één hand
aan de behuizing. Raak het metalen gedeelte niet aan.
(Fig. 4)
Zet de zoolplaat op het te trimmen werkstuk. De frees
mag er echter nog niet mee in contact komen. Schakel
het gereedschap vervolgens in en wacht totdat het op
volle toeren is gekomen. Hierna beweegt u het gereed-
schap rustig over het werkstuk, ervoorzorgend dat de
zoolplaat altijd op het werkstuk blijft rusten, totdat het
trimmen voltooid is. (Fig. 5)
Wanneer u de rand van het werkstuk wilt bewerken,
plaatst u het werkstuk links, zoals in de onderstaande
illustratie.
OPMERKING:
Wanneer u het gereedschap te snel voortbeweegt, kan
het resultaat onbevredigend zijn, of kan de frees of de
motor beschadiging oplopen. Wanneer u echter het
gereedschap te langzaam beweegt, krijgt u een lelijk
freesoppervlak of kan er op het freesoppervlakt een
brandvlek komen. Hoe snel u het best het gereedschap
kunt voortbewegen, hangt af van de freesafmetingen,
het materiaal en de snijdiepte. Het verdient derhalve
aanbeveling een proef te doen, alvorens u het werkstuk
bewerkt. U kunt dan zien hoe het freesoppervlakte eruit
zal zien en de afmetingen controleren.
(Fig. 6)
• Bij gebruik van de rechte geleider of de trimgeleider
dient u die altijd aan de rechterkant te houden, in de
doorvoerrichting gezien. Dient U deze rechts van de
snijrichting te houden, zodat deze volledig op het werk-
stuk kan rusten.
LET OP:
• Aangezien door een overmatige trimdiepte de motor
overbelast kan raken en u moeite krijgt het gereed-
schap onder controle te houden, mag dus voor het snij-
den van groeven de trimdiepte per bewerking niet meer
dan 3 mm bedragen. Wilt u de groef dieper hebben dan
dient u de freeskop telkens verder uit te laten steken
(telkens niet meer dan 3 mm) en de bewerking zonodig
herhalen tot de groef de gewenste diepte heeft.