User Manual

63
12. PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Motor start niet.
Gas-chokehendel staat gezien de
huidige omstandigheden niet in de
juiste stand.
Gas-chokehendel in de juiste stand zetten.
Brandstoftank is leeg.
Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Bougie zit los.
Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm
vastdraaien.
Bougiekabel zit los of is losgeraakt
van de bougie.
Bougiekabel op de bougie bevestigen.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Carburateur is verzopen met
benzine.
Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan
het startkoord trekken totdat de carburateur leeg is
en daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen.
Defecte ontstekingsmodule. Neem contact op met een servicecentrum.
Motor is moeilijk te starten of
verliest vermogen.
Vuil, water of oude brandstof in de
brandstoftank.
Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de
brandstoftank met schone, nieuwe brandstof.
Het ventilatiegaatje in de
brandstofvuldop zit verstopt.
Reinig of vervang de brandstofvuldop.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement reinigen.
Motor draait onregelmatig.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Motor draait slecht stationair.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtsleuven in de motorafdekking
zijn verstopt.
Vuil uit de sleuven verwijderen.
Koelribben en luchtwegen onder de
ventilatorbehuizing van de motor zijn
verstopt.
Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen.
Motor slaat over bij een hoog
toerental.
Afstand tussen elektroden van de
bougie is te klein.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Oververhitte motor.
Koelluchtstroom geblokkeerd.
Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking,
ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen.
Verkeerde bougie.
Voor PLM4630N en PLM4631N: RJ19LMC-bougie
en koelribben op de motor monteren.
Voor PLM4632N en PLM5130N: QC12YC-bougie
en koelribben op de motor monteren.
Grasmaaier trilt buitensporig.
Maaimes zit los. Maaimes vastzetten.
Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren.
Downloaded from www.Manualslib.com manuals search engine