Installation Instructions

20 Gebruiksaanwijzing, Comfort 50, 60 (#115815 – NL)
Storingen met storingsmeldingen
Hetsysteemgeeftgedetecteerdestoringenaan
met een foutmelding (bijv. fotmelding 7).
De besturing schakelt over naar de
meldingsmodus.
In de bedrijfsmodus kan door op de P-toets
te drukken de laatste foutmelding worden
weergegeven.
Foutmelding 1
Kortsluitstekkerverwijderd,stoptoetsechterniet
aangesloten.
Stoptoets aansluiten of kortsluitstekker insteken.
„4.3 Aansluitingen aan de besturing“
Aandrijfsysteemontgrendeldofruststroomcircuit
onderbroken.
Aandrijfsysteemvergrendelen.
Foutmelding 2
Deurloopttestroef,onregelmatigofblokkeert.
Deurbeweging controleren en zorgen dat de deur
soepel loopt.
Uitschakelautomaat te gevoelig ingesteld.
Uitschakelautomaat door de vakhandelaar laten
controleren.
„Menu 5 - Uitschakelautomaat OPEN“
„Menu 6 - Uitschakelautomaat DICHT“
Foutmelding 3
Stroomsensor voor de Uitschakelautomaat defect.
Aandrijving laten controleren.
Foutmelding 4
Telagespanning,aandrfsysteemoverbelastbinstelling
max. kracht stap 16.
Externe stroomvoorziening laten controleren.
Foutmelding 5
Fotocel onderbroken of defect.
Hindernis verwijderen of fotocel laten controleren.
Fotocelgeprogrammeerd,maarnietaangesloten.
Fotocel uitschakelen of aansluiten.
11. Opheffen van storingen
Storingen zonder storingsmelding
Ledweergave brandt niet.
Spanning ontbreekt.
Controleren of er netspanning aanwezig is.
Stroomaansluiting controleren.
Thermische beveiliging in de nettransformator is
geactiveerd.
Nettransformator laten afkoelen.
Besturingseenheid defect.
Aandrijfsysteemlatencontroleren.
Geen reactie na impuls.
Aansluitklemmen voor schakelaar “impuls”
overbrugd,bv.doorkortsluitingindekabelsofinde
systeemstekkers.
Eventueel bekabelde sleutelschakelaars of binnen-
drukknoppenbwzevanproefvandebesturings-
eenheidloskoppelen:kabeluitbusXB03trekken,
kortsluitstekker insteken en bekabelingsfout zoeken.
„4.3.3 Aansluiting XB03“
Geen reactie na impuls van de handzender.
Modulaire antenne niet ingestoken.
Modulaire antenne met besturingseenheid verbinden.
„4.4 Afronding van de montage“
Handzendercodering komt niet overeen met
ontvangercodering.
Handzender opnieuw programmeren.
„5.3 Snelprogrammering“
Batterij van de handzender leeg.
Nieuwe batterij plaatsen.
„6.1 Handzender“
Handzender of besturingselektronica van de modulaire
antenne defect.
Alle 3 de componenten laten controleren.
Aandrijfsysteem keert om bij onderbreking van de fotocel
in hoekproel staande rail.
Programmering niet correct uitgevoerd.
Reset van de veiligheidselementen uitvoeren.
„Menu 11 - RESET“
Snelprogrammering opnieuw uitvoeren.
„5.3 Snelprogrammering“