Operation Manual

41
INSTALLATIE
Opmerkingen:
Plaats het toestel op een plaats waar de bestuurder niet gehinderd wordt tijdens
zijn normale rij-activiteit.
Sluit, alvorens het toestel definitief te installeren, de elektrische kabels tijdelijk aan;
vergewis u ervan dat ze correct zijn aangesloten en dat het toestel en heel het
systeem op behoorlijke wijze functioneren.
Gebruik alleen die onderdelen, en geen enkel ander, die met het toestel geleverd
worden. Het gebruik van niet erkende onderdelen kan storingen in het functioneren
veroorzaken.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde verkoper, indien voor de installatie van het
toestel boringen of andere wijzigingen aan het voertuig nodig zijn.
Plaats het toestel op zulke plaats zodat de bestuurder niet gehinderd wordt en de
passagier niet verwond geraakt in geval men plots dient te stoppen, bijvoorbeeld
in geval van een noodremsituatie.
Indien het toestel in vergelijking met de horizontale stand met een hellingshoek van
meer dan 30° geplaatst wordt, is het mogelijk dat het niet optimaal werkt.
Plaats het toestel niet op een plaats waar het zou kunnen blootsgesteld worden
aan een hoge temperatuur (rechtstreekse blootstelling aan zonnestralen, aan de
warme lucht van de verwarming) of aan stof, aan vuil of aan bovenmatige trillingen.
DIN-MONTAGE LANGS VOOR/ACHTER
Dit toestel kan ofwel langs voor (traditionele DIN-montage vooraan), ofwel langs achter
(DIN-montage achterkant, met behulp van de geschroefde boorgaten op de zijkanten
van de behuizing van het toestel) correct gemonteerd worden. Raadpleeg voor meer
details de installatiemethodes hieronder.
DIN-MONTAGE DIN LANGS VOOR (Methode A)
Installatie van het toestel
1. Dashboard
2. Behuizing
Na de behuizing in het dashboard
geschoven te hebben, selecteert u het
strookje dat aangepast is aan de dikte
van het materiaal van het dashboard en
vouwt u het naar binnen om zo de
behuizing vast te zetten.
3. Vastschroeven
30˚
(Fig. 1)
1
3
2
182
53

Summary of content (20 pages)