Operation Manual

8
Bewaren in de vriesruimte
Na het invriezen kunt u de diepvriesproducten het
beste naar het draadrooster in de vriesruimte
verplaatsen, zodat u weer ruimte hebt in de
invriesruimte. Tussentijds invriezen heeft geen
nadelige invloed op reeds ingevroren producten.
Let goed op de bewaartijd die staat aangegeven
op diepvriesproducten die u koopt.
Bewaartijden voor zelf ingevroren producten vindt u
op de binnenkant van de deur van de vriesruimte. De
symbolen staan voor verschillende levensmiddelen,
de cijfers staan voor de maximale bewaartijd in
maanden.
Diepvriesproducten kunnen alleen veilig
bewaard worden, als ze niet ontdooid zijn
voordat ze in de vriesruimte worden geplaatst. Als de
diepvriesproducten al ontdooid zijn, kunt u ze niet
opnieuw invriezen, maar dienen ze zo snel mogelijk
geconsumeerd te worden.
IJsblokjes maken
Vul het ijsblokjesbakje met water en zet het in de
vriesruimte. Als u de bodem van het ijsblokjesbakje
nat maakt en de temperatuurregelaar op de maximale
stand zet, gaat het invriezen sneller. Vergeet niet, de
temperatuurregelaar na het invriezen weer op de
normale stand te draaien.
U kunt de ijsblokjes makkelijker losmaken door het
ijsblokjesbakje onder stromend water te houden en
het dan iets te verdraaien. Mocht het ijsblokjesbakje
vastgevroren zijn, gebruik dan geen scherpe
voorwerpen om het los te maken. Daarmee kunt u
beschadigingen veroorzaken.
Praktische informatie
Dankzij de variabele platen kunt u de koelruimte
aan uw eisen aanpassen. U kunt de platen ook
verplaatsen als de deur 90° open staat.
Na openen en sluiten van de deur van de
vriesruimte ontstaat in het apparaat een vacuüm.
Na sluiten van de deur duurt het 2-3 minuten
voordat u de deur weer kunt openen.
Stel de vriesruimte zodanig in dat de
binnentemperatuur nooit warmer dan -18 °C wordt.
Bij te hoge temperaturen bederven de
diepvriesproducten.
Controleer elke dag even of het apparaat goed
functioneert. Zo constateert u evt. storingen tijdig.
Tips
In dit hoofdstuk vindt u praktische tips om het
apparaat zo energiezuinig mogelijk te gebruiken. U
vindt hier ook informatie m.b.t. het milieu.
Energie besparen
Zet het apparaat liever niet in de zon of naast een
warmte afgevend apparaat.
Zorg ervoor dat de condensor en de
compressor voldoende ventilatie hebben.
Bedek de ventilatie-openingen niet.
Doe levensmiddelen in een afgesloten schaaltje
of in vershoudfolie om onnodige rijpvorming te
voorkomen.
Open de deur niet onnodig en laat hem niet
langer open staan dan nodig is.
Doe levensmiddelen altijd in een afgesloten
schaaltje.
Laat warme levensmiddelen en vloeistoffen altijd
eerst tot kamertemperatuur afkoelen voordat u
ze in het apparaat zet.
Houd de condensor schoon.
Het apparaat en het milieu
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in het
isolatiemateriaal, geen gassen die de ozonlaag
kunnen aantasten. Het apparaat mag niet samen
met huisvuil of gesloopte apparaten weggegooid
worden. Uit het oogpunt van milieubescherming
moeten afgedankte koel- en vriestoestellen volgens
de plaatselijke regelingen op deskundige wijze
verwerkt worden. Informeer bij de gemeente naar
de mogelijkheden in uw woonplaats. Zorg ervoor
dat het koelcircuit, vooral aan de achterkant bij de
warmtewisselaar, niet beschadigd wordt.
De materialen met het symbool „ ” zijn geschikt
voor recycling.
Onderhoud
Ontdooien
Een deel van het vocht uit de koelruimte wordt
tijdens het gebruik in de vorm van ijs of rijp
afgescheiden.
Dikke lagen ijs en rijp hebben een isolerend effect.
Het koelvermogen wordt minder, de temperatuur
stijgt en er is meer energie nodig.
Bij dit type apparaat gebeurt het ontdooien van de
koelruimte automatisch, zonder dat u daaraan iets
hoeft te doen. De thermostaat onderbreekt
regelmatig de werking van de compressor. Het
koelen wordt dan onderbroken, de temperatuur
van de verdamperplaat stijgt boven 0 °C en het
ontdooien begint. Als de verdamperplaat een
temperatuur van +3 tot +4 °C heeft bereikt, start de
thermostaat het koelen weer.