GEBRUIKSAANWIJZING
IN H O U D A Onderdelen pagina 2 B Voor ingebruikname pagina 3 C Installatie pagina 4 D Bediening pagina 11 E Onderhoud pagina 15 F Beveiliging pagina 15 G Storingen verhelpen pagina 17 H Garantiebepalingen pagina 18 Defecte elektrische apparaten horen niet bij het huisafval. Zorg voor een goede recycling waar mogelijk. Vraag eventueel uw gemeente of uw lokale handelaar voor een deskundig recycling advies.
A ONDERDELEN BINNENUNIT Luchtinlaat Frontpaneel Noodknop Display Luchtuitlaat Verticaal afstellen lamel Horizontaal afstellen lamellen Actief koolstoffilter (optioneel) Filter voor gezonde lucht (optioneel) Luchtfilter Afstandsbediening BUITENUNIT Luchtinlaat Afvoerslang Opmerking: afvoer condenswater tijdens KOELEN of DROGEN Leidingen (niet inbegrepen) en voedingskabel Luchtuitlaat De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing zijn gebaseerd op een standaardmodel.
B V O O R IN G E B R U IK N A M E Voor ingebruikname van de airconditioner dient u het volgende te controleren en in te stellen. Instelling afstandsbediening De afstandsbediening is door de fabrikant NIET ingesteld op de functie alleen koelen of verwarmen, u dient deze functies zelf in te stellen. Iedere keer nadat de batterijen van de afstandsbediening zijn vervangen, knippert het pijltje voor ÒHeatÓ of ÒCoolÓ op het display van de afstandsbediening.
C INSTALLATIE Installatieschema Afstand tot de muur moet minimaal 50 mm zijn. Afstand tot het plafond moet minimaal 50 mm zijn. Afstand tot de muur moet minimaal 50 mm zijn. Afstand tussen luchtinlaat en muur moet minimaal 250 mm zijn. Afstand tussen luchtinlaat en muur moet minimaal 250 mm zijn. Afstand tussen luchtuitlaat en muur moet minimaal 500 mm zijn. G - minimaal 250 mm. Bovenstaande afbeelding is een vereenvoudigde weergave van de unit en kan afwijken van de unit die u gekocht heeft.
Aansluiting voedingskabel Frontpaneel Bedrading tussen binnen- en buitenunit: 1. Verwijder de kunststof kap van de binnenunit 2. Gebruik het bedradingsschema (gehecht aan de Aansluitklem (binnenkant) binnenunit) als referentie voor aansluiting. 3. Plaats de kap terug, “B” aan de buitenkant (zie afbeelding). Kies de juiste locatie Geen obstakels in de buurt van de luchtuitlaat, zodat de Behuizing luchtstroom ongehinderd de gehele ruimte bereikt.
INSTALLATIE BINNENUNIT 1. Installeren van de montageplaat - Montageplaat monteren op de plaats waar de binnenunit komt te hangen, houd rekening met de richting van de leidingen. - Plaats de montageplaat horizontaal met - Boor gaten met een diepte van 32 mm om - De plastic pluggen in de gaten steken en - Controleer of de montageplaat goed behulp van een waterpas of schietlood de plaat vast te zetten. de plaat met zelftappers vastschroeven. vastzit en boor het gat voor de leidingen.
Isolatie leiding: a. Plaats de afvoerslang onder de leiding. b. Gebruik meer dan 6 mm dik isolatie- Grote pijp Isolatieleiding Voedingskabel materiaal. - De afvoerslang moet licht aflopen om het vocht gemakkelijk af te kunnen voeren. Kleine pijp Voedingskabel 1 (warmtepomp) Let op dat de afvoerslang niet gedraaid ligt, of uitsteekt, het uiteinde mag niet in Bedrading ontdooiregeling (warmtepomp) Tape het water hangen.
4. Aansluiten kabel - Binnenunit Sluit de voedingskabel aan op de binnenunit door de kabels Frontpaneel naar de units in de juiste volgorde aan te sluiten op de Klembord (binnenkant) klemmen op het klembord. De kleur van de draden en referentie op de klemmen moeten overeenkomen. Bodemplaat Opmerking: Bij sommige modellen moet de kap verwijderd Binnenunit Behuizing worden om de bedrading aan te kunnen sluiten. 1. Buitenunit Verwijder de toegangsklep van de unit door de schroef los te draaien.
INSTALLATIE BUITENUNIT 1. Monteer afvoeruitgang en afvoerslang (alleen voor modellen met warmtepomp). Wanneer de binnenunit op de verwarmingsstand staat, drupt er condenswater van de buitenunit. Monteer een afvoeruitgang en een afvoerslang om het water probleemloos af te voeren. Monteer de afvoeruitgang en rubberen sluitring op de bodemplaat van de buitenunit (zie afbeelding). 2. Installeren en monteren buitenunit. Bevestig de unit met bouten op een vlakke en stevige ondergrond.
1. De twee- en driewegklep losschroeven en de kapjes verwijderen. 2. De aanvoerleiding losschroeven en het kapje verwijderen. 3. De flexibele slang van de vacuŸmpomp aansluiten op de aanvoerleiding. 4. De vacuŸmpomp 10-15 minuten laten draaien tot een druk van 10 mmHg absoluut. 5. De lagedruk k nop op de vacuŸmpomp sluiten terw ijl de pomp nog loopt. Hierna de pomp uitschakelen. 6. De tw eew egk lep opendraaien (1/4 slag), na 10 seconden w eer dichtdraaien.
D BEDIENING Bediening en display STROOM INDICATIELAMPJE Licht op wanneer de stroomtoevoer aangesloten is. SLAAPSTAND INDICATIELAMPJE Licht op als deze functie actief is. SIGNAALONTVANGER Ontvangt signaal van de afstandsbediening. TIJD INDICATIELAMPJE Licht op tijdens ingestelde tijd. IN BEDRIJF INDICATIELAMPJE Brandt als unit in bedrijf is. NOODKNOP Om de unit te bedienen als de afstandsbediening niet werkt. NOODKNOP Om de unit te bedienen als de afstandsbediening niet werkt.
Afstandsbediening De afstandsbediening zendt signalen naar het systeem. UP KNOP (TE KOUD KNOP) Om ingestelde kamertemperatuur te verhogen en tijd te verlengen. FAN SPEED BEDIENINGSKNOP Voor selectie ventilatorsnelheid binnenunit: automatisch, hoog, medium en laag. BEDIENINGSKNOP (HORIZONTAAL LAMEL) Voor instellen richting luchtstroom. SLEEP KNOP Om slaapstand in te stellen of op te heffen. TIMER KNOP Voor selecteren TIMER functie.
BEDIENINGSINSTRUCTIES FEEL modus bedrijfsprocedure De bedrijfsmodus wordt automatisch geselecteerd (HEATING, DRY, FAN, COOLING) afhankelijk van de kamertemperatuur op het selectiemoment. Met de afstandsbediening op de airconditioner gericht. 1. Inschakelen Druk op de ON/OFF knop. Wanneer het apparaat een signaal ontvangt licht het RUN indicatielampje van de binnenunit op. Als de unit niet op de FEEL modus staat. 2 Selecteren FEEL modus Druk op de MODE selectieknop Van MODE op FEEL positie zetten.
Om de airconditioner op het gewenste tijdstip in te schakelen moet de volgende procedure gevolgd worden (de afstandsbediening en de airconditioner zijn uitgeschakeld): 1. Druk op de Timer knop 2. Kies de gewenste modus door op de Mode knop te drukken. 3. Kies de gewenste temperatuur door op de gh knop te drukken (is alleen mogelijk wanneer de ‘cool’ of ‘heat’ modus is geselecteerd). 4.
E ONDERHOUD Schoonmaken frontpaneel 1. Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. 2. Frontpaneel vastpakken op positie “a” en naar u toetrekken. 3. Reinigen met een zachte droge doek. 4. Gebruik nooit vluchtige stoffen zoals benzine, of een schuurmiddel om vuil Gebruik handwarm water (max. 30˚ C) om hardnekkig vuil te verwijderen. te verwijderen. 5. Nooit water op de binnenunit spuiten. Gevaarlijk! Elektrische schok! 6.
G Waarschuwing Wanneer de airconditioner op de COOLING of DRY functie is ingesteld bij een relatieve luchtvochtigheid meer dan 80%, dan kan er vocht uit de luchtuitlaat van de binnenunit druppelen (doordat bijvoorbeeld een raam of deur open staat). Geluidsoverlast - Installeer de airconditioner op een stevige ondergrond om geluidsoverlast te voorkomen.
G STORINGEN VERHELPEN Probleem Oorzaak / Oplossing De stekker zit niet goed in het stopcontact. Unit werkt niet. De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg. De beveiliging is geactiveerd of de zekering is doorgebrand. Zijn de luchtinlaten, –uitlaten geblokkeerd? Geen gekoelde of verwarmde lucht. Is de temperatuur goed ingesteld? Is de luchtfilter verontreinigd? Geen effectieve bediening.
H GARANTIEBEPALINGEN U krijgt op de airconditioner 24 maanden garantie vanaf de aankoopdatum. Binnen deze periode worden alle materiaal- en fabricagefouten kosteloos verholpen. Hierbij gelden de volgende regels: 1. Alle verdere aanspreken op schadevergoeding, inclusief gevolgschade wijzen wij uitdrukkelijk af. 2. Reparatie of vervanging van onderdelen binnen de garantietermijn leidt niet tot verlenging van de 3.