Operation Manual

65
6. Aansluitingen en bedieningselementen
Monokanalen
1) MIC-ingang
Deze symmetrische (balanced) XLR-bus is bestemd voor aansluiting van een microfoon.
Voor het gebruik van een condensatormicrofoon kan op de XLR-bus een fantoomspanning
van +48 VDC worden geschakeld.
Microfoons of apparaten die geen fantoomspanning nodig hebben,
kunnen hierdoor beschadigd worden (zie daarvoor fantoomschakelaar).
2) LINE-ingang
Symmetrische (balanced) 6,3 mm LINE-klinkbus voor de aansluiting van een instrument
of apparaat met LINE-uitgang (keyboard, synthesizer, etc.). Deze bus kan ook met een
niet-symmetrische (unbalanced) monoklinkstekker worden verbonden. Houd in dit geval de
kabellengtes kort om het gevaar van mogelijke uitwendige storingsinvloeden te vermijden.
Er mag alleen de MIC- of LINE-bus van een kanaal worden toegewezen.
Beide ingangen van een kanaal mogen niet gelijktijdig worden toegewezen.
3) TRIM-regelaar
Met de TRIM-regelaar wordt de ingangsgevoeligheid van het kanaal ingesteld. De signalen met een verschillende
sterkte van de afzonderlijke kanalen kunnen zo worden voorversterkt en aan elkaar worden aangepast. Draai de
regelaar naar de linkeraanslag voor u een apparaat aan de ingangsbus aansluit of van de ingangsbus ontkoppelt.
4) Equalizer
Elk monokanaal is met een 3-band-equalizer uitgerust (2-band-equalizer ME502FP). Met
de regelaar HIGH, MID en LOW kunnen de hoge, midden- en lage tonen van elk ingangs-
signaal worden verhoogd of verlaagd. Het regelbereik ligt bij +/- 15dB (12kHz / 2,5kHz /
80Hz). In de regelaarstand “0” volgt een neutrale klankweergave.
MIC
LINE IN
BAL
OR
UNBAL
00
+10
+10
-40
+60
TRIM
dB/dBu
0
-15 +15
0
-15 +15
0
-15 +15
HIGH
12 KHz
EQ
MID
2.5 KHz
LOW
80 Hz