Operation Manual

Dutch – 159
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden
uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Onderhoud
Voor ieder
gebruik:
Na 40 uur
gebruik
Na 100 uur
gebruik
Maak de machine uitwendig schoon. Na elk gebruik van de machine
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed
werken uit veiligheidsoogpunt.
X
Om het brandgevaar te verminderen, moeten vuil, bladeren,
overvloedig smeermiddel e.d. van de geluiddemper, de uitlaatpijp en
de motor worden gehaald.
X
Controleer of de stopschakelaar werkt. X
Controleer of de messen niet bewegen wanneer de motor onbelast
draait.
X
Controleer of de messen onbeschadigd zijn en geen barsten of andere
beschadigingen vertonen. Vervang de messen als dat nodig is.
X
Controleer de bladbeschermkap op beschadigingen en vervorming.
Vervang het blad als de bladbeschermkap is verbogen of beschadigd.
X
Vervang het snijaggregaat als dit verbogen of beschadigd is. X
Controleer of de handbescherming niet beschadigd is. Vervang een
beschadigde bescherming.
X
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn. X
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen. X
Reinig het luchtfilter en olie het in.
Reinig vaker bij gebruik in buitengewoon stoffige omstandigheden.
(25 tim).
Controleer de starter en het starterkoord. X
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn. X
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de
afstand tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang
de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
X
Maak het koelsysteem van de machine schoon. X
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van de
carburateur schoon.
X
Vul het versnellingshuis met smeermiddel. Doe dit steeds na ongeveer
25 bedrijfsuren.
X
Controleer of de bouten die de messen bijeenhouden nog goed
vastzitten.
X
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het
eventueel schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
X
Maak de buitenkant van de brandstoftank schoon. X
Controleer de binnenzijde van het brandstoffilter op verontreinigingen
en controleer de brandstofslang op barsten of andere defecten.
Vervang indien nodig.
X
Controleer alle kabels en aansluitingen. X
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel op
slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats
vervangen.
X
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring
heeft.
X