Operating Instructions and Installation Instructions

PELLETKACHEL Hoofdstuk 2
INSTRUCTIE- EN INSTALLATIEBOEKJE
pag. 16
Theoretische basiskennis voor de installatie Technische dienst - Alle rechten voorbehouden aan MCZ GROUP S.p.A. - Reproductie
verboden
2.6. AANSLUITING OP HET ROOKKANAAL
Het rookkanaal moet interne afmetingen hebben van maximaal 20X20
of een doorsnede van 20 cm.; bij grotere afmetingen of een slechte
staat van het rookkanaal (bijv. scheuren, slechte isolatie, enz.) wordt
aangeraden een roestvrij stalen buis met geschikte diameter over de
hele lengte in het rookkanaal aan te brengen tot helemaal bovenaan.
Controleer met geschikte instrumenten of er een minimumtrek is van
10 Pa.
Zorg aan de basis van het rookkanaal voor een inspectieopening voor
periodieke controles en de reiniging,
Verricht de aansluiting op het hermetisch gesloten rookkanaal met door
ons aanbevolen verbindingsstukken en leidingen.
Controleer vooral of er een schoorsteenpot volgens de geldende
voorschriften is gemonteerd.
Dit soort aansluiting waarborgt de afvoer van de
rookgassen, ook als de stroom tijdelijk uitvalt.
2.7. AANSLUITING OP EEN BUITENKANAAL MET
GEÏSOLEERDE PIJP OF DUBBELE WAND
Het buitenkanaal moet interne minimumafmetingen hebben van 10X10
cm of een diameter van 10 cm en maximum 20X20 cm of een diameter
van 20 cm.
Controleer met geschikte instrumenten of er een trek is van 10 Pa.
Gebruik uitsluitend geïsoleerde (dubbelwandige) roestvrij stalen pijpen,
die van binnen glad zijn (roestvrij stalen flexibele buizen zijn niet
toegestaan) en die aan de muur zijn bevestigd.
Zorg aan de basis van het verticaal buitenkanaal voor een
inspectieopening voor periodieke controles en de reiniging, die
jaarlijks moet worden verricht.
Verricht de aansluiting op het hermetisch gesloten rookkanaal met door
ons aanbevolen verbindingsstukken en leidingen.
Controleer vooral of er een schoorsteenpot volgens de geldende
voorschriften is gemonteerd.
Dit soort aansluiting waarborgt de afvoer van de
rookgassen, ook als de stroom tijdelijk uitvalt.
2.8. AANSLUITING ROOKKANAAL
De verbinding tussen de kachel en het rookkanaal of het
verbindingskanaal mag voor een goede werking niet minder dan 3%
hellen op de horizontale delen, waarvan de totale lengte niet langer
mag zijn dan 2/3 m. Het verticale gedeelte van een verbinding met
“T-stuk” op een andere (verandering van richting) mag niet korter zijn
dan 1,5 m.
Controleer met geschikte instrumenten of er een minimumtrek is van
10 Pa.
Zorg aan de basis van het rookkanaal voor een inspectieopening voor
periodieke controles en de reiniging, die jaarlijks moet worden
verricht.
Verricht de aansluiting op het hermetisch gesloten rookkanaal met door
ons aanbevolen verbindingsstukken en leidingen.
Controleer vooral of er een schoorsteenpot volgens de geldende
voorschriften is gemonteerd.
Dit soort aansluiting waarborgt de afvoer van de
rookgassen, ook als de stroom tijdelijk uitvalt.
0,5 mt.
1
2
3
1) Schoorsteenpot
2) Rookkanaal
3) Inspectieopening
0,5 mt.
2
1
3
1) Schoorsteenpot
2) Rookkanaal
3) Inspectieopening
3-5 %
2 - 3 mt. MAX
0,5 mt.
H
>
1
,
5
m
t
.
3
2
1
1) Schoorsteenpot
2) Rookkanaal
3) Inspectieopening