Operating Instructions and Installation Instructions

PELLETKACHEL (HOUTKORRELS)
Hoofdstuk
6
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES
Blz. 67
Service technique - Droits réservés à MCZ S.p.A. - Reproduction interdite
6. STORINGEN / OORZAKEN /
OPLOSSINGEN
OPGELET : De herstelwerkzaamheden mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door een
gespecialiseerd technicus wanneer de kachel
is uitgeschakeld met uitgetrokken stekker.
PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
De houtkorrels
worden niet
ingevoerd in de
verbrandingskamer.
1. Houtkorrelreservoir is leeg.
2. Schroef zonder einde is
geblokkeerd.
3. Reductiemotor van de schroef
zonder einde is defect.
4. Elektronische kaart is defect.
1. Het houtkorrelreservoir vullen.
2. Het reservoir leegmaken en de
schroef zonder einde deblokkeren.
3.
De reductiemotor vervangen.
4.
De elektronische kaart vervangen.
Het vuur gaat uit of
de kachel valt
automatisch uit.
1. Houtkorrelreservoir is leeg.
2. De verbrandingskamer wordt niet
voorzien van houtkorrels.
3. Tussenkomst van de
veiligheidssonde van de
houtkorreltemperatuur.
4. De deur is niet volledig gesloten of
de dichtingen zijn versleten.
5. Niet-geschikte houtkorrels.
6. Zwakke aanvoer van houtkorrels.
7. Verbrandingskamer vuil.
8. Rookgasuitlaat verstopt.
9. Storing of defect van pressostaat.
10. Motor van de rookafzuiging is
beschadigd.
1. Het houtkorrelreservoir vullen.
2. Zie voorgaande oplossing.
3. De kachel volledig laten afkoelen, de
thermostaat resetten totdat de kachel
uitgaat en de kachel opnieuw
aanschakelen ; indien het probleem
niet is opgelost, contact opnemen met
de dienst technische bijstand.
4. De deur sluiten of
de dichtingen laten
vervangen door originele dichtingen.
5. Type van houtkorrels veranderen en
een door de fabrikant erkende soort
kiezen.
6. De dosering en instelling controleren.
7. De verbrandingskamer reinigen
volgens de instructies van de
handleiding.
8. Het rookgaskanaal laten vegen.
9.
De pressostaat vervangen.
10.
De motor controleren en eventueel
laten vervangen.
De kachel werkt
gedurende enkele
minuten en schakelt
dan uit.
1. De aanschakelfase is niet beëindigd.
2. Tijdelijk gebrek aan stroom.
3. Rookgaskanaal verstopt.
4. Temperatuursonde defect of
ondergaat een storing.
5. Bougie beschadigd.
1. De aanschakeling herhalen.
2. Zie voorgaande instructie.
3. Het rookgaskanaal laten vegen.
4.
De sonde controleren en vervangen.
5.
De bougie controleren en vervangen.
De houtkorrels
stapelen zich op in de
verbrandingshaard,
de deurruit wordt
vuil en de vlam is
zwak.
1. Gebrek aan verbrandingslucht.
2. Vochtige of ongeschikte houtkorrels.
3. Motor van rookgasafzuigsysteem is
defect.
1. De verbrandingshaard reinigen en
controleren of alle openingen vrij zijn.
Een algemene reiniging van de
verbrandingskamer uitvoeren en het
schoorsteenkanaal laten vegen.
Controleren of de luchtinlaat niet
verstopt is. De toestand van de
deurdichtingen controleren.
2. Veranderen van type van houtkorrels.
3.
De motor controleren en eventueel
vervangen.