Operation Manual

13
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
1. Je drukt eerst op [Style], en vervolgens kun
je met de cijfertoetsen of de [+/YES] en [
-
/NO]
knoppen het nummer kiezen van
de stijl die je
wilt gebruiken.
2. Op de behuizing staan de muziekstijlen met
hun bijbehorende nummers afgedrukt.
Met deze knoppen die wel
wat aan de knoppen o0p je
telefoon doen denken kun je
rechtstreeks het nummer van
de gewenste stijl intoetsen.
Je kiest een begeleidingsstijl eigenlijk op dezelfde manier als dat je een instrument kiest.
Wanneer je een liedje op de radio hoort, dan is dat nooit van het begin tot het einde steeds hetzelfde, of
steeds hetzelfde ritme. Het begint, dan is er een coup
let, dan komt het refrein, nog eens een couplet,
refrein en dan komt het einde. Dit kun je met de MC120 ook zo doen. Daarvoor heeft het keyboard een
aantal speciale knoppen waarmee je de automatische begeleiding bedient.
Basisbegeleiding en variaties:
He
t keyboard heeft een aantal variaties voor de automatische begeleiding. Van de basis
begeleiding zijn er twee versies, versie A en versie B. Ook wel 'normal' en 'variation' genoemd. A is wat rustiger, bijvoorbeeld
geschikt voor het couplet, B is wat steviger en enthousiaster, prima dus voor een refrein.
Fill in: Voor de overgang van A naar B, of om een kort tussenspel in te voegen zijn er de 'Fill in' knoppen.
Begin en einde: Verder heb je de intro, waarbij het keyboard een voorspel speelt voordat hij n
aar de basisbegeleiding gaat, en
een ending. Wanneer je tijdens het spelen op ending drukt, dan maakt het keyboard een einde aan het liedje op een manier die
past bij de gekozen stijl.