Operation Manual

Nederlands
48
Wireless LAN (Draadloos-Netwerk)
Wireless LAN is een optionele uitrusting. Deze functie biedt u de mogelijkheid om
draadloos een netwerkverbinding naar een bepaalde transmitter op te bouwen.
De Wireless LAN functie wordt geactiveerd of gedeactiveerd met de toetsencombinatie
Fn + F1. Eeen bijhorend lampje licht op.
Opgelet!
Gebruik de WLAN-functie niet op plaatsen (Bv.: ziekenhuizen, vliegtuig enz.)
waar zich apparaten bevinden waarvan de werking kan beïnvloed worden
door radiostralen. Schakel het apparaat enkel in wanneer er zekerheid over
bestaat dat geen interferentie van/met andere apparaten mogelijk is.
Voorwaarden
Als transmitter kan men een zogenaamde LAN Access Point gebruiken. Een Access
Point is een draadloos transfertoestel, dat met uw notebook communiceert en de toegang
naar het aangesloten netwerk stuurt.
LAN Access Points vindt men dikwijls in grote kantoren, luchthavens, stations,
universiteiten of internet-cafés. Ze bieden toegang tot eigen diensten en netwerken of het
internet.
Meestal worden toegangsrechten gevraagd, die overigens doorgaans betalend zijn.
Vaak vindt men ook Access Points met geïntegreerd DSL-modem. Deze zogenaamde
routers bouwen de verbinding op tussen de aanwezige DSL-internetaansluiting en de
Wireless LAN.
Ook zonder Access Point kan er een verbinding worden gemaakt met een ander
eindtoestel met Wireless LAN-functionaliteit. Hier is het echter zo, dat het netwerk zonder
router zich beperkt tot de direct verbonden toestellen.
De draadloze netwerkverbinding werkt volgens de standaard IEEE 802.11n (compatibel
volgens de standaard 802.11b/g). Standaard 802.11a wordt ook ondersteund.
Indien bij de transfer een encryptie wordt gebruikt, moet deze bij alle toestellen volgens
dezelfde handelswijze gebeuren. De encryptie is een manier om het netwerk voor toegang
door onbevoegden te beschermen.
De transfersnelheid van maximaal 300 Mbps kan verschillen volgens afstand en belasting
van de transmitter.