Operation Manual

14 van 72
2.9. Kabels
Leg de kabels zo neer dat niemand erop kan trappen of ero-
ver kan struikelen.
Zet geen voorwerpen op de kabels om te voorkomen dat die
beschadigd raken.
Sluit randapparatuur zoals toetsenbord, muis en monitor al-
leen aan wanneer het notebook is uitgeschakeld om scha-
de aan het notebook of de andere apparatuur te voorkomen.
Sommige apparaten kunnen ook worden aangesloten wan-
neer het notebook is ingeschakeld. Dit is meestal het geval bij
apparatuur met een USB-aansluiting. Volg in elk geval de inst-
ructies in de bijbehorende handleiding.
Houd minimaal een meter afstand aan van bronnen van hoge
frequentie en/of magnetische interferentie (TV, luidsprekers,
mobiele telefoon, DECT-telefoons etc.) om storingen en gege-
vensverlies te voorkomen.
Let erop dat u voor verbindingen tussen dit notebook en ex-
terne interfaces uitsluitend gebruik mag maken van afge-
schermde kabels met een lengte van maximaal 3 meter. Voor
het aansluiten van printers moet u gebruik maken van dub-
bel afgeschermde kabels.
Vervang de meegeleverde kabels niet door andere kabels.
Maak uitsluitend gebruik van de meegeleverde kabels omdat
deze in onze laboratoria uitgebreid zijn getest.
Maak voor het aansluiten van uw randapparatuur ook uitslu-
itend gebruik van de kabels die met de apparatuur worden
meegeleverd.
Zorg dat alle verbindingskabels zijn aangesloten op de bijbe-
horende randapparatuur om interferentie te voorkomen. Ver-
wijder kabels die niet in gebruik zijn.