Operation Manual
Table Of Contents
- 1. Betreffende deze handleiding
- 2. Conformiteitsinformatie
- 3. Handelsmerk informatie
- 4. Veiligheidsaanwijzingen
- 4.1. Gevaren voor kinderen en personen met beperkte vermogens om apparaten te bedienen
- 4.2. Veiligheid
- 4.3. Nooit zelf repareren
- 4.4. Back-ups
- 4.5. Plaats van opstelling
- 4.6. Omgevingsomstandigheden
- 4.7. Ergonomie
- 4.8. Aansluiten
- 4.9. Kabels
- 4.10. Opmerkingen over het touchpad
- 4.11. Opmerkingen voor de accu
- 4.12. Maatregelen ter bescherming van het display
- 5. Leveringsomvang
- 6. Aanzichten
- 7. Status leds
- 8. Ingebruikname
- 9. Stroomvoorziening
- 10. Display
- 11. Gegevensinvoer
- 12. Geluidssysteem
- 13. Netwerkgebruik
- 14. Multikaartlezer
- 15. USB-aansluiting
- 16. Notebook beveiligen
- 17. Notebook herstellen van de oorspronkelijke fabriekstoestand
- 18. UEFI-instelling
- 19. FAQ - veel gestelde vragen
- 20. Klantenservice
- 21. Upgrade/uitbreiden en reparatie
- 22. Recycling en afvoer
- 23. Europese norm EN ISO 9241-307 klasse II
- 24. Colofon
- 25. Index

38
19. FAQ - veel gestelde vragen
Hoe kan in Windows® activeren?
• Windows® wordt automatisch geactiveerd zodra er een internetverbinding be-
schikbaar is.
Wanneer is herstel van de fabriekstoestand nodig?
• Deze methode is altijd een laatste redmiddel. In het hoofdstuk Systeemherstel
kun u nalezen welke alternatieven er beschikbaar zijn.
Hoe maak ik een back-up?
• U kunt hiervoor een back-up en herstel uitvoeren met bepaalde gegevens op
externe media om met deze techniek vertrouwd te raken. Een back-up is onbru-
ikbaar wanneer u niet in staat bent om de gegevens te herstellen of wanneer het
medium defect of zelfs niet meer beschikbaar is.
Waarom moet ik een USB-apparaat opnieuw installeren hoewel ik dat al heb
gedaan?
• Wanneer een apparaat niet wordt aangesloten op dezelfde aansluiting als waa-
rop het is geïnstalleerd, krijgt het automatisch een nieuwe identificatie. Het
besturingssysteem ziet het dan als een nieuw apparaat en wil het opnieuw in-
stalleren.
• Gebruik het geïnstalleerde stuurprogramma of sluit het apparaat aan op de
aansluiting die bij de installatie werd gebruikt.
Het notebook wordt niet ingeschakeld.
` Bij gebruik op accu sluit u het notebook aan op de voedingsadapter en contro-
leert u of de accu is opgeladen.
` Wanneer u het notebook met de voedingsadapter wilt gebruiken, neemt u de
stekker van de voedingsadapter uit het stopcontact en sluit u op hetzelfde stop-
contact bijv. een lamp aan. Wanneer deze lamp ook niet brandt, kunt u een elek-
tricien raadplegen om het stopcontact te controleren.
Het beeldscherm blijft zwart.
• Deze storing kan verschillende oorzaken hebben:
− Het indicatielampje (aan/uit schakelaar) brandt niet en het notebook be-
vindt zich in de slaapstand.
Oplossing:
druk de aan/uit schakelaar in.
− De led van de energiezuinige modus knippert. Het notebook bevindt zich
in de energiezuinige modus.
Oplossing:
druk de aan/uit schakelaar in.
− De achtergrondverlichting is uitgeschakeld met behulp van de toetscombi-
natie Fn+F2.
Oplossing:
De achtergrondverlichting wordt opnieuw ingeschakeld wanneer een wille-
keurige toets wordt ingedrukt.