Operation Manual
I
I
N
N
D
D
E
E
B
B
R
R
U
U
I
I
K
K
N
N
E
E
M
M
I
I
N
N
G
G
18
DRAAGSNOER AANBRENGEN
Om te verhinderen dat de camera toevallig schade zou oplo-
pen, gebruikt u best altijd het draagsnoer. Kijk naar de on-
derstaande afbeeldingen voor de bevestiging van het draag-
snoer aan de camera.
GEHEUGENKAART AANBRENGEN/VERWIJDEREN
 Schakel de camera uit voor u de geheugen-
kaart aanbrengt of vervangt. Anders gaan de
gegevens op de kaart verloren of kan de kaart
zelf worden beschadigd.
1. Open de kaartsleuf die zich op de achterkant van de ca-
mera bevindt.
(Ö p. 10, t).
2. Steek de geheugenkaart in de kaartsleuf met de aanslui-
tings-contactstrip naar de camera gericht.
 Steek de kaart recht in de sleuf. Let erop dat
ze er niet schuin in gaat. Alle geheugenkaarten
passen slechts in één richting en met de juiste
kant in het toestel.
3. Nadat ze is ingebracht, duwt u de kaart volledig in de
sleuf. Het veiligheidsklepje klikt de kaart vast.
4. Om de geheugenkaart weer uit de sleuf te halen, moet
de veiligheidsklep in de positie naar boven toe staan.
Druk het hendeltje om de kaart te laten uitspringen.
5. Sluit na het aanbrengen of verwijderen van de kaart al-
tijd de kaartsleuf.