Operation Manual

70 van 100
11.2. Gebruik van de Opnamemodus
De camera biedt 17 modi voor het maken van opnamen met de meest geschikte instel-
lingen.
Draai het moduswiel in de stand UEP. Op de display wordt in de linkerbovenhoek
het symbool voor de geselecteerde modus weergegeven.
Druk op de toets OGPW om het selectiemenu te openen.
Schakel met de toets over naar de selectielijst voor de opnamemodi.
Kies met de toetsen de gewenste opnamemodus.
Druk op de toets QM om de keuze te bevestigen.
11.2.1. De volgende opnamemodi zijn beschikbaar:
Bij de volgende bijzondere soorten opnamen zijn bepaalde instellingen (bijvoorbeeld flitser,
macro) niet te wijzigen omdat ze vooringesteld zijn voor dat type opname.
Pictogram Instelling Betekenis
PORTRET
Maakt de achtergrond onscherper en focust op het
midden van de foto.
LANDSCHAP
Geschikt voor grote landschapsfoto's.
ZONSONDER-
GANG
Versterkt de rode kleur bij foto's van zonsondergan-
gen.
TEGENLICHT
Past de instelling "Meting" aan het tegenlicht aan.
KINDEREN
Geschikt voor het fotograferen van mensen in bewe-
ging.
VUURWERK
Verlaagt de sluitersnelheid om opnamen van vuur-
werk te maken.
SNEEUW
Geschikt voor strand- en sneeuwfoto's.
SPORT
Geschikt voor foto's met snelle bewegingen.
PARTY
Geschikt voor binnenopnamen en party's.
86826 NL ALDI NL Content MSN 5004 5856 final REV1.indd 7086826 NL ALDI NL Content MSN 5004 5856 final REV1.indd 70 06.11.2013 10:39:4606.11.2013 10:39:46










