Inhoud Veiligheid en onderhoud ....................................................1 Veiligheidsraadgevingen ..................................................... 1 Gegevensbeveiliging........................................................... 2 Voorwaarden van uw werkomgeving..................................... 2 Reparaties ........................................................................ 3 Omgevingstemperatuur ...................................................... 3 Elektromagnetische tolerantie..
III. Navigatiesoftware installeren........................................ 20 Bediening .........................................................................21 Aan- en Uitzetten............................................................. 21 Werken met geheugenkaarten ........................................... 22 Geheugenkaarten invoeren ............................................. 22 Geheugenkaart verwijderen ............................................ 22 Gebruik van geheugenkaarten ................
Picture Viewer..................................................................41 Bediening van de Picture Viewer ........................................ 41 Overzicht van het hoofdscherm.......................................... 41 Grote foto..................................................................... 42 Travelguide ......................................................................44 Dikwijls gestelde vragen ..................................................45 Service ........................
Technische specificaties ...................................................60 Garantie ...........................................................................61 Beperking van de aansprakelijkheid.................................... 62 Kopiëren , fotokopiëren en verveelvoudigen van dit handboek ..................................................................... 62 Index ...............................................................................63 Copyright © 2006 Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid en onderhoud Veiligheidsraadgevingen Gelieve dit hoofdstuk aandachtig te lezen en alle raadgevingen die u hier vindt, goed op te volgen. Op die manier bent u zeker van een langdurige werking van uw apparaat. Bewaar ook het verpakkingsmateriaal en de handleiding, zodat u ze bij een eventuele verkoop van uw apparaat aan een nieuwe eigenaar kunt doorgeven. • Laat in geen geval kinderen zonder toezicht van volwassenen met elektrische toestellen spelen.
Onderbreek de stroomvoorziening, schakel uw apparaat onmiddellijk uit, of u zet hem zelfs helemaal niet aan en u contacteert de dienst na verkoop in volgende gevallen • de behuizing van uw apparaat of van de netadapter (optionaal) er zijn vloeistoffen ingelopen.
Reparaties • Heeft u technische problemen met uw apparaat, dan kunt u hiermee steeds bij ons service center terecht. • Is een reparatie noodzakelijk, dan wendt u zich uitsluitend aan onze gemachtigde Servicepartner. Het adres vindt u op uw garantiekaart. Omgevingstemperatuur • Uw apparaat kan bij een omgevingstemperatuur van 5° C tot 40° C en bij een relatieve luchtvochtigheid van 10% - 90% (niet-condenserend) werken. • Staat uw apparaat uit dan kunt u hem bij 0° C tot 60° C wegzetten.
Elektromagnetische tolerantie 4 • Bij het aansluiten van extra of andere componenten moet u rekening houden met de „Richtlijnen voor elektromagnetische tolerantie“ (EMT). Gelieve er bovendien op te letten, dat enkel bedekte kabels (max. 3 meter) voor de externe interfaces mogen worden gebruikt. • Behoud minstens één meter afstand van hoogfrekwente en magnetische storingsbronnen (televisietoestel, luidsprekerboxen, GSM enz. ) om de goede werking niet in gevaar te brengen en gegevensverlies te vermijden.
Aansluiten Neem volgende raadgevingen in acht om uw apparaat op een correcte manier aan te sluiten: Stroomvoorziening via Auto-adapter • Gebruik de auto-adapter enkel in een sigarettenaansteker van een auto (autobatterij = DC 12V of batterij vrachtwagen = 24V !). Als u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw voertuig, contacteer dan uw autofabrikant. Stroomvoorziening via netadapter (optionaal) • Het stopcontact moet in de buurt van het apparaat en makkelijk toegankelijk zijn.
Bekabeling • Leg uw kabel zo, zodat niemand erop kan trappen of erover struikelen. • Plaats niks op de kabel om hem niet te beschadigen. Conformiteitsinformatie R&TTE Met deze apparaat wordt de volgende draadloze apparatuur meegeleverd: • Bluetooth Hierbij verklaart MEDION AG dat deze toestel in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Volledige conformiteitsverklaringen vindt u onder www.medion.com/conformity.
Onderhoud ! Opgelet! Binnenin de behuizing van het apparaat zitter er geen delen die moeten worden onderhouden of gereinigd. De levensduur van uw apparaat kan door onderstaande maatregelen beduidend worden verlengd: • Voordat u begint schoon te maken, trekt u altijd eerst de stekker uit en maak alle verbindingskabels los. • Reinig uw apparaat enkel met een vochtige, pluisvrije doek. • Gebruik geen oplosmiddelen, bijtende of gasvormige reinigingsmiddelen .
Afvalverwijdering Apparaat Behandel het apparaat op het eind van de levensduur in geen geval als gewoon huisvuil. Informeer naar de mogelijkheden om het milieuvriendelijk als afval te verwijderen. Verpakking Om uw toestel tijdens het transport tegen beschadiging te beschermen, wordt het in een verpakking geplaatst. Verpakkingen zijn uit materialen vervaardigd die op een milieuvriendelijke manier behandeld en op een correcte manier gerecycleerd kunnen worden.
Transport Volg volgende tips als u uw apparaat wilt transporteren: • Na een transport wacht u met het in werking stellen van uw apparaat totdat hij de omgevingstemperatuur heeft aangenomen. • Bij grote temperatuurs- of vochtigheidsverschillen kan er zich door condensatie vocht opladen binnenin het apparaat. Dit kan tot een elektrische kortsluiting leiden. • Gebruik een beschermhoes die uw apparaat beschut tegen vuil, vocht, schokken en krassen.
Aanwijzingen m.b.t. deze handleiding Deze handleiding is zo ingedeeld dat u te allen tijde via de inhoudsopgave de benodigde informaties m.b.t. het desbetreffende onderwerp kunt nalezen. i Tip: Uitgebreide instructies voor de navigatie vindt u op de bijhorende CDs/DVDs en de online-hulp van het toestel. Zie hoofdstuk „Vaak gestelde vragen“ om een antwoord te vinden op vragen die vaak aan onze klantendienst gesteld worden. Deze handleiding wil u in begrijpelijke taal leren werken met uw navigatiesysteem.
In de levering begrepen Gelieve de volledigheid van de levering te controleren en ons binnen 14 dagen na aankoop te contacteren, indien de levering niet compleet is. Gelieve hiervoor zeker het serienummer op te geven.
Componenten Vooraanzicht n o p Nr. Component n Touch Screen Beschrijving Toont de gegevensoutput van het apparaat. Tik met de vinger of een gepaste stift met „stompe“ punt op het beeldscherm om menuopdrachten te selecteren of gegevens in te voeren. o Bluetooth- Als Bluetooth geactiveerd is, knippert dit lampje. p Weergave Licht oranje op, wanneer een extra accu wordt geladen en schakelt op groen over, waneer de bijkomde accu opgeladen is.
Achteraanzicht o GPS Antenne p n Nr. Component Beschrijving n Stift Raak het touch screen aan om gegevens in te voeren. Trek de stift voor gebruik uit zijn houder en plaats hem na gebruik terug. Aansluiting voor een optionele tweede antenne. o Externe GPSantenneaansluiting p Luidspreker Geeft muziek, gesproken aanwijzingen en waarschuwingen weer.
Onderaanzicht n o p q Nr. Component Beschrijving n Reset-opening o Koptelefoon Herstart de apparaat. (Soft-Reset, blz. 24). Aansluiting voor koptelefoon (3,5mm). De MP3-speler gedurende lange tijd op volle sterkte gebruiken, kan het gehoor van de gebruiker beschadigen. U heeft de optie om hier een FM-antenne voor TMC-ontvangst aan te sluiten.
Rechter kant n o Nr. Component Beschrijving n Aan/uit Schakelt het toestel aan of uit door kort te drukken.
Eerste initialisatie Hierna wordt u stap voor stap door de eerste initialisatie van het navigatie-systeem gevoerd. Verwijder eerst de transportbeschermfolie van het scherm. I. Accu laden ! Opgelet: Naargelang de laadstatus van de ingebouwde accu kan het nodig zijn het toestel eerst voor een bepaalde duur op te laden, voordat de initiële installatie kan worden uitgevoerd.
Autoadapter o n (lijkende afbeelding) Eerste initialisatie 17
Netadapter (optionaal) Adapterstekker o n (lijkende afbeelding) 1. Schuif de adapterstekker in de sleuf aan de achterkant van de netadapter. Druk op de Push toets, zodat de adapterstekker kan vergrendelen. 2. Steek de kabel van de netadapter (n) in de mini-USBaansluiting aan de onderkant van het navigatiesysteem. 3. Steek de netadapter (o)in een gemakkelijk bereikbaar stopcontact.
II. Toestel aanzetten Drukt u gedurende ca. 3 sec. op de aan/uit-schakelar aan de rechter kant van het apparaat tot de eerste informatie op het beeldscherm verschijnt. Het navigatiesysteem start de initialisering automatisch. Er verschijnt een merklogo en na enkele seconden toont uw toestel het toepassingsscherm. Instellingen Navigatie blz. 25 Travelguide blz. 44 Verdere toepassingen Verdere toepassingen MP3-speler, blz. 37 Picture Viewer, blz.
i Opmerking: Zolang uw navigatiesysteem op een extern voedingssysteem aangesloten is of op batterijen werkt, volstaat een korte druk op de aan/uit-knop om het apparaat in- of uit te schakelen. Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, druk dan 6 seconden op de aan/uitschakelaar. Opnieuw aanschakelen kan zoals hierboven vermeld door ong. 3 seconden op de aan/uitschakelaar te drukken. Doordat gegevens in het interne geheugen opgeslagen worden, gaan daarbij geen gegevens verloren.
Bediening Aan- en Uitzetten Na de initiële inrichting is uw toestel in zijn normale toestand van gereedheid. Met de aan- en uitschakelaar activeert en deactiveert u uw toestel. 1. Druk kort op de aan- en uitschakelaar navigatietoestel aan te zetten. i , om uw Tip: Uw toestel wordt zo geleverd, dat het zich niet van zelf uitschakelt. Via de button Instellingen op het hoofdscherm van uw apparaat kunt u de bedrijfstijd aan uw behoeften aanpassen. 2.
Werken met geheugenkaarten Uw navigatie-systeem ondersteunt MMC en SD geheugenkaarten. Geheugenkaarten invoeren 1. Neem de geheugenkaart (optionaal) voorzichtig uit de verpakking (indien beschikbaar). Let er op, dat u de contacten niet aanraakt en dat ze niet vuil worden. 2. Breng de geheugenkaart in de kaartensleuf in, waarbij de contacten naar de voorkant van het toestel moeten wijzen. De kaart moet zich makkelijk laten vastklikken.
Gebruik van geheugenkaarten • Het apparaat ondersteunt enkel geheugenkaarten, die in het gegevensformat FAT16/32 werden geformatteerd. Indien u kaarten gebruikt die met een ander format werden voorbereid (vb. in camera’s, MP-3-spellen), zal uw apparaat deze mogelijk niet erkennen en zal u aanbieden deze opnieuw te formatteren. ! Opgelet: Het formatteren van de geheugenkaarten zal alle gegevens onherstelbaar wissen.
Navigatiesysteem terugstellen (Soft-Reset) U gebruikt deze mogelijkheid wanneer uw navigatiesysteem niet meer correct reageert of werkt. Bij deze mogelijkheid start het navigatie-systeem opnieuw op, zonder dat het nodig is een nieuwe installatie te doen. De Reset wordt dikwijls gebruikt om het geheugen te reorganiseren. Daarbij worden alle lopende programma’s afgebroken en wordt het werkgeheugen opnieuw van zijn beginwaarden voorzien.
Navigatie Veiligheidstips voor navigatie Een uitvoerige handleiding vindt u op de bijbehorende CDs/DVDs. Tip voor de navigatie • Voer geen instellingen aan het navigatie-systeem uit tijdens het rijden, om uzelf en anderen niet nodeloos in gevaar te brengen! • Als u een keer de gesproken aanwijzingen niet hebt verstaan of onzeker bent, wat u bij het volgende kruispunt moet doen, dan kunt u zich met behulp van de kaart- of pijlweergave snel oriënteren.
• Plan de routes voor u moet vertrekken. Als u tijdens het rijden een nieuwe route moet invoeren, stop dan even. • Om het GPS-signaal correct te ontvangen, mogen geen metallieke voorwerpen de radio-ontvangst verhinderen. Bevestig het toestel met de zuignap aan de binnenkant van de voorruit of in de buurt van de voorruit. Probeer meerdere plaatsen in uw voertuig uit om een optimale ontvangst te verkrijgen.
Stand van de antenne De antenne moet een vrije zicht naar de hemel hebben voor de ontvangst van de signalen van de GPS-satellieten. Probeer bij ontoereikende ontvangst verschillende mogelijkheden uit voor montage en uitrichting van de antenne in uw voertuig. Eventueel kan de aansluiting van een externe GPS-antenne (blz. 54) noodzakelijk zijn. I. Montage van de autohouder ! Opgelet: Monteer de houder van het navigatiesysteem enkel dan aan de voorruit als uw zicht niet wordt belemmerd.
i Tip: Naargelang de uitvoering is uw navigatiesysteem alternatief voorzien van een autohouder met flexibele stang. i Tip: Als u de houder aan de voorruit wilt aanbrengen, dan kan u de stappen 1 en 2 overslaan. 1. Verwijder de beschermfolie van het kleefvlak van de zuigerplaat. 2. Kleef de zuigerplaat vast aan een geschikte plek op uw instrumentenpaneel. Let er op, dat het oppervlak van het instrumentenpaneel schoon is en druk de zuigerplaat vast.
III. Bevestiging van de navigatiesysteem 1. Sluit de autoadapter (zie blz. 17) en eventueel de externe GPS-antenne op uw navigatiesysteem aan en breng de geheugenkaart in. 2. Zet het toestel in het midden onderaan op de schaal en duw het zachtjes naar achter, totdat het erin sluit. 3. Nu kunt u de volledige eenheid op de schoongemaakte voorruit of op de zuignap zetten.
IV. Autoadapter aansluiten o n (lijkende afbeelding) Steek de stekker (n) van de USB-kabel in de daarvoor voorziene aansluiting aan de onderkant van uw toestel de stroomadapterstekker (o) in de sigarettenaansteker en zorg ervoor, dat deze tijdens de rit het contact niet verliest. Dit zou immers tot een foutief functioneren kunnen leiden. i 30 Tip: Trek na de rit, of als u uw wagen gedurenden langere tijd niet gebruikt, de stroomadapterstekker uit de sigarettenaansteker.
V. Navigatiesoftware starten i Tip: De geheugenkaart moet zich tijdens het gebruik van het navigatiesysteem steeds in het apparaat bevinden. Als de geheugenkaart tijdens het gebruik verwijderd wordt, al is het kortstondig, moet een reset uitgevoerd worden om het navigatiesysteem opnieuw te starten (blz. 24). Naargelang het navigatiesysteem gebeurt deze reset automatisch. 1. Schakel uw navigatie-systeem in. 2.
Handsfree installatie via Bluetooth De Bluetooth-technologie wordt gebruikt om korte afstanden draadloos te overbruggen. Bluetooth-toestellen verstuurt gegevens via radiosignalen zodat andere toestellen die deze technologie ook ondersteunen zonder kabels met elkaar kunnen communiceren. Vooraleer u uw navigatiesysteem als handsfree installatie met uw Bluetooth gsm kunt gebruiken, dienen de beide toestellen op elkaar afgestemd te worden (koppeling).
Overzicht van het hoofdscherm Toets Naam Beschrijving Keypad Via het toetsenbord geeft u de cijfers in van het gewenste telefoonnummer. Zoeken Start het zoeken naar een reeds gekoppelde gsm Oproep Toont het verloop van de gedane en ontvangen oproepen. Koppeling (Pairing) Om uw navigatiesysteem en uw gsm op elkaar af te stemmen Bluetooth Manager Onder deze optie kunt u verschillende Bluetooth-functies (bv. deactiveren) kiezen. Exit Hierlangs verlaat u de Bluetoothtoepassing.
Navigatiesysteem en gsm koppelen 1. Laat uw gsm naar een Bluetooth-toestel zoeken. Opgelet: Elke gsm doet dit op een andere manier. Gelieve vooraf zeker de handleiding van uw gsm te raadplegen. 2. Van zodra uw gsm het navigatiesysteem gevonden heeft, wordt u gevraagd een PIN-code (van minstens 4 posities) in te geven. 3. Geef de PIN-code ook in uw navigatiesysteem in. 4. Uw gsm wordt herkend en u kunt nu gebruik maken van de handsfree installatie via het navigatiesysteem.
Overzicht van de belangrijkste toetsen in de Bluetooth-toepassing Toets Beschrijving Oproep beantwoorden Oproep beëindigen of weigeren Luidspreker aan- of uitschakelen (Mute) Microfoon aan- of uitschakelen Overdracht terug naar de gsm en verbreking van de Bluetooth-verbinding Minimaliseren van het display Geluidssterkte verhogen Geluidssterkte verminderen Handsfree installatie via Bluetooth 35
Inkomende oproepen aannemen xxx Hier klikken om een oproep te beëindigen of te weigeren. Hier klikken om een oproep aan te nemen. Een oproep doen 1. Typ op het Bluetooth-hoofdscherm via het toetsenbord (zie p. 33) het gewenste nummer in. Nadat de verbinding tot stand gekomen is, hebt u de mogelijkheid dit venster te minimaliseren en naar de navigatietoepassing terug te keren.
MP3-speler Naargelang de softwareuitrusting beschikt uw navigatiesysteem ook over een MP3-speler. 1. Start de mp3-speler vanuit het hoofdbeeldscherm door op de toets “Verdere toepassingen, mp3-speler“ te drukken. U kunt de mp3-speler ook vanuit de navigatiesoftware opstarten. 2. Alle mp3-bestanden op de geheugenkaart kunnen in een favorietenlijst opgenomen worden en kunnen afgespeeld worden. Overzicht van het hoofdscherm Toets of of Omschrijving Springt naar het vorige of volgende nummer.
Toets Omschrijving Naar nummerkeuze Opent de favorietenlijst Weergave Pauze Stopt het actuele nummer Veranderen van de weergavemodi: Normaal: Speelt alle bestanden in volgorde af en stopt na het laatste bestand. Shuffle: Afspelen van een toevallig gekozen bestand. Repeat: Herhaalt voortdurend het huidige bestand. Repeat all: Speelt alle bestanden in volgorde af en begint na het afspelen van het laatste bestand opnieuw met het eerste bestand.
Nummer kiezen en opslaan in de favorietenlijst Om een nummer te kiezen, druk op en kies het nummer dat u in de favorietenlijst wilt opslaan. U hebt hier drie mogelijkheden om de nummers te markeren: om alle nummers en alle ondergeschikte folders • Druk op te markeren. • Druk op markeren. om alle nummers in de huidige lijst te • Afzonderlijke nummers markeren of de markering verwijderen door rechtstreeks op het nummer te klikken. De gekozen nummers worden door een gekenmerkt.
Favorietenlijst Door op te drukken komt u in de favorietenlijst: Afzonderlijke nummers verwijdert u met . Alle nummers verwijdert u met . Bevestiging met favorietenlijst.
Picture Viewer Naargelang de softwareuitrusting beschikt uw navigatiesysteem ook over een Picture Viewer. Met de Picture Viewer kunt u foto’s in jpg-formaat bekijken die zich op de geheugenkaart van uw navigatiesysteem bevinden. Alle foto’s die zich op de geheugenkaart bevinden zijn onmiddellijk te bekijken. Bediening van de Picture Viewer Start de Picture Viewer vanuit het hoofdbeeldscherm door op de toets “Verdere toepassingen, Picture Viewer “ te drukken.
Grote foto Afb.: Grote foto zonder bedieningspaneel Klik bij de grote foto onderaan op het beeldscherm om het bedieningspaneel te activeren: Afb.
Door op het midden van de foto te klikken, keert u terug naar de kleine foto’s. (raster invoegen) te drukken, wordt de Door op het symbool foto in 6 velden onderverdeeld. Afb.: Grote foto met raster Door op een vierkant te klikken, wordt dat deel van de foto vergroot: Afb.: Zoom in modus Door op het midden van de foto te klikken, keert u terug naar de grote foto.
Travelguide Naargelang de softwareuitrusting beschikt uw navigatiesysteem ook over een Travelguide. De Travelguide geeft algemene informatie over verschillende aspecten van bepaalde steden of regio’s in Europa, zoals bv. bezienswaardigheden, restaurants, cultuur en reisinformatie. Start de Travelguide vanuit het hoofdbeeldscherm door op de toets “Travelguide“ te drukken. U kunt de Travelguide ook vanuit de navigatiesoftware opstarten.
Dikwijls gestelde vragen Waar vind ik meer informatie over het navigatie-systeem. Uitgebreide handleidingen voor de navigatie vindt u op de CD/DVD die met uw apparaat worden meegeleverd. Gebruik als bron voor extra hulp ook de uitgebreide hulpfuncties, die u eenvoudigweg kunt intoetsen (veelal de F1-toets op de PC) of aanstippen op het vraagteken (bij de navigatie-systeem). Deze hulpfuncties worden tijdens het gebruik van de computer of het apparaat ter beschikking gesteld.
Service Eerste Hulp bij problemen Problemen kunnen soms door heel banale redenen ontstaan, maar soms ook heel ingewikkeld en moeilijk te analyseren zijn. Algemene Tips i Tip: Door geregeld een „Defragmentatie“ en „Scandisk“ uit te voeren, kunnen oorzaken voor fouten verwijderd en de systeemprestaties worden verbeterd. Verbindingen en kabels controleren Voer een zorgvuldige visuele controle van alle kabelverbindingen uit.
Fouten en mogelijke redenen Het navigatiesysteem reageert niet meer of gedraagt zich atypisch. • Voer een Soft Reset uit (blz. 24). Het navigatiesysteem wordt door ActiveSync® enkel als gast herkend. • Zie informatie op pagina 52. Na de installatie van ActiveSync® krijg ik foutmeldingen van een serviceprogramma. • Het programma legt in een door het systeem gedefinieerde tijdelijke folder het bestand WCESCOMM.LOG aan dat niet gewist kan worden.
Als u nog verdere ondeteuning nogig heeft ? Als onze adviezen uit de vooraangaande onderdelen het probleem niet hebben kunnen oplossen, dan vragen wij u ons te contacteren.
Appendix Bijzondere functie CleanUp (Engelstalig programma) De CleanUp-functie dient voor het gericht wissen van pc-gegevens die niet langer gebruikt worden. i Belangrijk: Gebruik deze functie zeer voorzichtig aangezien er gegevens gewist kunnen worden die dan handmatig hersteld moeten worden. De CleanUp-functie wordt geactiveerd wanneer onmiddellijk na de starttoon na een soft reset kortstondig de „o“ in het GoPal-schrift van het hoofdmenu aangetikt wordt. De CleanUp-functie bevat 6 opties: 1.
3. Remove Preload Only Verwijdert de voor de installatie van het navigatiesysteem noodzakelijke gegevens uit het permanente geheugen (\My Flash Disk\Install). 4. Remove All Wist de inhoud van het “My Flash Disk” geheugen. Het is niet nodig het scherm na het uitvoeren van deze functie opnieuw te kalibreren. 5. Factoryreset Terugzetten in de leveringstoestand bij intacte hoofdinstallatie. 6. Format Flash Formatteert het interne “My Flash Disk” geheugen.
Synchronisatie met de PC I. Microsoft® ActiveSync® installeren Voor de overdracht van gegevens tussen uw pc en uw navigatiesysteem heeft u het programma Microsoft® ActiveSync® nodig. U hebt samen met uw apparaat een licentie van dit programma verkregen. U vindt het op de Support CD. ! Opgelet: Bij de installatie van software kunnen belangrijke bestanden overschreven en gewijzigd worden.
II. Met de PC verbinden 1. Druk op de aan-/uittoets om uw navigatiesysteem op te starten. 2. Sluit de USB kabel (optionaal) op het navigatiesysteem aan. 3. Sluit het andere einde van de USB-kabel op een vrije USBaansluiting van uw computer aan. 4. De hardware-installatieassistent herkent nu een nieuw apparaat en installeert een geschikte driver. Dat kan enkele minuten in beslag nemen. Herhaal de verbindingszoekactie indien ze de eerste keer mislukt. 5. Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
GPS (Global Positioning System) Het GPS is een satellietondersteund systeem voor de positiebepaling. Met behulp van 24 satellieten die rond de aarde cirkelen is een tot op enkele meters nauwkeurige plaatsbepaling op aarde mogelijk. De ontvangst van de satellietsignalen gebeurt via de antenne van de ingebouwde GPS-ontvanger die daarvoor een „vrij zicht“ op minstens 4 van deze satellieten nodig heeft. i Tip: Bij beperkte zichtbaarheid (bijv.
Externe GPS-Antenne Deze tweede, optionele GPS-antenne maakt het mogelijk, de signalen van satellieten beter te ontvangen (b.v. in voertuigen met een coating op de voorruit). 1. Richt de antenne naar boven. 2. Steek de stekker van de externe GPS-antenne in die daarvoor voorziene opening aan de achterkant van uw toestel (blz. 13, o).
Externe FM-antenne aansluiten (optionaal) In uw navigatiesoftware is een TMC-ontvanger geïntegreerd om verkeersinformatie te ontvangen. De ontvangst is echter pas mogelijk, als de meegeleverde TMC-werpantenne aangesloten is. Sluit het ene uiteinde van de FM-antenne aan op het contact voor de koptelefoon aan de onderkant (zie blz. 14) van uw navigatietoestel. Monteer de FM-antenne d.m.v. de zuignappen, b.v. aan de kant van uw voorruit. Plaats de antenne op een afstand van ong. 10 cm van de metalen raamstijl.
Bijkomenden Kaarten Uw navigatiesysteem werd in de fabriek al uitgerust met een digitale kaart van uw land in het interne geheugen. Door middel van een geheugenkaart kunnen andere gedigitaliseerde kaarten gebruikt worden, naast die kaarten die reeds in het interne geheugen zijn opgeslagen. Naargelang de uitvoering zijn er bijkomende gedigitaliseerde kaarten op uw navigatie CDs/DVDs. Deze kaarten kunt u onmiddellijk naar een geheugenkaart kopiëren.
Alternatieve installatie van de navigatiesoftware van een geheugenkaart De software voor uw navigatiesysteem kan ook rechtstreeks van een daarvoor voorziene geheugenkaart geïnstalleerd worden. De voorgeïnstalleerde software moet eventueel vooraf verwijderd worden (zie Bijzondere functie CleanUp, blz. 49). Tijdens de initiële inrichting wordt u gevraagd de navigatiesoftware te installeren. U doet dat zoals hieronder beschreven: 1. Verwijder de geheugenkaart voorzichtig uit de verpakking.
Kopiëren van installatiebestanden en kaartengegevens naar het interne geheugen i Tip: Om gegevens te kunnen overdragen moet uw navigatietoestel via ActiveSync® met de computer zijn verbonden (zie pagina 52). Uw toestel beschikt over een intern, permanent geheugen in de map \My Flash Disk. Met behulp van ActiveSync® kunt u met de optie zoeken deze, maar ook andere mappen weergeven. Wijzigingen aan mappen en bestanden kunnen net zoals in een verkenner worden uitgevoerd.
Stuur-/Fietsmontage Als optie kunt u uw navigatiesysteem ook op uw fiets bevestigen. Daarvoor heeft u een speciale houder nodig. Hierna wordt de montage uitgelegd. Houplaat Binnenzeskantsleutel Klem 1. Draai met behulp van de binnenzeskantsleutel beide schroeven los, die de houplaat met de klem verbinden. 2. Verwijder de rubberen ring en wikkel hem rond het stuur. 3. Plaats de klem op uw fietsstuur door deze van onderen over het stuur te trekken. 4.
Technische specificaties Parameter Gegevens Stroomvoorziening Phihong PSC05R-050 Netadapter ingang uitgang 100-240V ~0.2A + 5V 1.0A max Atech ATPI-68HT0501 Stroomvoorziening met stroomadapterkabel voor sigarettenaansteker ingang uitgang 10-30V 1.3A max. / zekering 2A 5V 1A Koptelefoon Koptelefoon (3,5 mm) Type geheugenkaart MMC en SD Bluetooth Class 2 Stekkertype van de externe GPS-ontvanger MMCX USB-aansluiting USB 1.1 Afmetingen ca.
Garantie Het ontvangstbewijs geldt als bewijs voor de eerste aankoop en moet goed worden bewaard. Uw legale rechten worden door deze garantiecondities niet beperkt. Dit hebt u nodig wanneer u gebruik wilt maken van een eventuele garantievergoedingen. Wanneer het product aan een andere gebruiker wordt doorgegeven, dan heeft deze voor de rest van de garantietijd recht op garantievergoeding.
Beperking van de aansprakelijkheid De inhoud van dit handboek kan in verband met technische ontwikkelingen onaangekondigd worden gewijzigd. De fabrikant en distributie nemen geen verantwoordelijkheid op zich voor schades die zijn ontstaan als gevolg van fouten of weglatingen van de informaties die in dit handboek beschikbaar zijn gesteld. Wij zijn in ieder geval niet aansprakelijk voor: 1. door derden aan u gestelde eisen met betrekking tot verliezen of beschadigingen. 2.
Index A E Aan- /uitzetten .......................... 21 Eerste Hulp ................................46 Accuwerking ................................ 6 Eerste initialisatie Afvalverwijdering ......................... 8 Accu laden .............................16 Autoadapter .............................. 17 Navigatiesoftware installeren ....20 Autorun .................................... 51 Toestel aanzetten....................19 Autostart ...................................
Service ................................ 10, 46 M Mini-USB-aansluiting .................. 14 Montage van de autohouder ........ 27 MP3-speler Favorietenlijst ........................ 40 Hoofdscherm.......................... 37 Nummer kiezen en opslaan in de favorietenlijst.............. 39 hotline ...................................48 Stand van de antenne .................27 Stift ..........................................13 Stroomvoorziening ....................... 5 Stuur-/Fietsmontage .................