29,5 cm / 11,6“ Notebook MEDION® AKOYA® Handleiding
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Betreffende deze handleiding .................................................................... 5 1.1. In deze handleiding gebruikte waarschuwingspictogrammen en -symbolen .................................................................................................................. 5 1.2. Gebruik voor het beoogde doel ........................................................................ 6 1.3. Conformiteitsinformatie .............................................
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Gegevensinvoer ......................................................................................... 32 9.1. Het toetsenbord ....................................................................................................32 9.2. Het touchpad .........................................................................................................33 De harde schijven ......................................................................................
20. 21. 22. 23. 24. Upgrade/uitbreiden en reparatie ............................................................. 63 20.1. Opmerkingen voor de servicetechnicus ......................................................64 Recycling en afvoer ................................................................................... 64 Europese norm EN 9241-307 klasse II ...................................................... 65 Colofon .....................................................................................
Persoonlijk Gelieve uw eigendomsbewijs te noteren: Aankoopdatum ...................................... Plaats van aankoop ...................................... Doelgroep Deze handleiding is vooral bedoeld voor eerste gebruikers en gevorderde gebruikers. Ongeacht het mogelijk beroepsmatig gebruik is de notebook bedoeld voor gebruik in een privé-woning. De vele toepassingsmogelijkheden staan ter beschikking voor het hele gezin.
1. Betreffende deze handleiding Lees de veiligheidsinstructies zorgvuldig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. Volg de waarschuwingen op die op het apparaat en in de gebruiksaanwijzing vermeld staan. Bewaar de handleiding altijd binnen handbereik. Geef deze handleiding erbij als u het apparaat aan iemand anders verkoopt of overdraagt. In deze handleiding gebruikte symbolen en waarschuwingswoorden. 1.1.
Advies over uit te voeren handelingen 1.2. Gebruik voor het beoogde doel Dit apparaat is bedoeld voor het gebruik, het beheer en het bewerken van elektronische documenten en multimedia-inhoud en voor digitale communicatie. Het apparaat is alleen bedoeld voor particulier gebruik en is niet geschikt voor industrieel/commercieel gebruik.
2. Veiligheidsaanwijzingen 2.1. Gevaren voor kinderen en personen met beperkte vermogens om apparaten te bedienen • Dit apparaat is niet bedoeld om te worden gebruikt door personen (met inbegrip van kinderen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of met onvoldoende ervaring en/of kennis, tenzij deze personen onder toezicht staan van of geïnstrueerd zijn in het gebruik van het apparaat door iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Leg geen voorwerpen op de notebook en oefen geen druk uit op het beeldscherm. Het gevaar bestaat dat het beeldscherm breekt. • Er bestaat gevaar voor verwondingen, als het TFTbeeldscherm breekt. Neem de gebarsten onderdelen vast met beschermingshandschoenen en stuur ze op naar uw servicecenter voor deskundige verwijdering. Was vervolgens uw handen met zeep, omdat niet kan worden uitgesloten dat er chemicaliën vrijkomen. • Het scherm niet verder dan 120 graden open klappen.
2.3. Repareer het apparaat nooit zelf WAARSCHUWING! Probeer in geen geval het apparaat zelf te openen of te repareren. Daarbij bestaat gevaar voor een elektrische schok! • Om risico‘s te vermijden kunt u bij storingen contact opnemen met het Medion Service Center of een deskundig reparatiebedrijf. 2.4. Back-up LET OP! Maak steeds na het bijwerken van uw gegevens een backup op externe opslagmedia.
2.6. Omgevingsomstandigheden • Het notebook kan worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur van +5 °C tot +30 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 20% 80% (niet condenserend). • In uitgeschakelde toestand kan het notebook worden opgeslagen bij een temperatuur van 0 °C tot 60 °C. • Neem tijdens onweer de netstekker uit het stopcontact.
Wanneer het vanwege de indeling van de ruimte niet mogelijk is om het beeldscherm op te stellen zoals beschreven, is het misschien mogelijk om door draaien en kantelen van het notebook/beeldscherm, verblinding, reflecties, sterke contrasten en dergelijke te vermijden. Met behulp van jaloezieën of verticale lamellen bij de ramen, door verplaatsbare wanden of door veranderen van de verlichting is het in veel gevallen mogelijk om de werksituatie te verbeteren. 2.8.
LET OP! Gebruik voor het opladen van het apparaat uitsluitend de meegeleverde netadapter. WAARSCHUWING! Een te hoog volume bij het gebruik van een oor- of hoofdtelefoon geeft een te hoge geluidsdruk en kan gehoorschade tot gevolg hebben. Stel het geluidsvolume in op de laagste stand voordat u iets gaat afspelen. Start de weergave en verhoog het volume tot het niveau dat u aangenaam vindt.
• Houd minimaal een meter afstand aan van bronnen van hoge frequentie en/of magnetische interferentie (TV, luidsprekers, mobiele telefoon, DECT-telefoons etc.) om storingen en gegevensverlies te voorkomen. • Let erop dat u voor verbindingen tussen dit notebook en externe interfaces uitsluitend gebruik mag maken van afgeschermde kabels met een lengte van maximaal 3 meter. Voor het aansluiten van printers moet u gebruik maken van dubbel afgeschermde kabels.
2.11. Instructies voor de ingebouwde accu’s WAARSCHUWING! Gevaar voor explosie bij onjuiste vervanging van de accu‘s. De accu‘s mogen uitsluitend worden vervangen door hetzelfde type of een gelijkwaardig type zoals aangegeven door de fabrikant. De accu‘s mogen nooit worden geopend. Verwarm de accu‘s niet tot een temperatuur hoger dan 60 °C. Werp de accu‘s nooit in open vuur. Voer verbruikte accu’s af volgens de voorschriften van de fabrikant.
2.12. Maatregelen ter bescherming van de display • De display is het meest gevoelige onderdeel van het notebook omdat het bestaat uit dun glas. Het kan daarom bij te sterke belasting beschadigd raken. Zorg dat de afdekking van het notebook niet wordt bekrast omdat eventuele krassen niet kunnen worden verwijderd. • Vermijd contact tussen de display en harde voorwerpen (zoals knopen, polshorloges, enz.). • Leg geen voorwerpen op de display. • Laat geen voorwerpen op de display vallen.
4. Aanzichten 4.1.
4.2. Linkerkant 11 12 13 22 21 20 14 15 16 17 18 19 (vergelijkbare afbeelding) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) Reset-opening voor het tabletdeel USB 3.0 poort USB 2.0 poort Poort microHDMI Sleuf voor microSD-geheugenkaart Audio-uitgang / microfoon Volumetoetsen +/Aan- / Uitschakelaar Reset-opening voor het basisdeel USB 2.0 poort USB 2.
4.3. Onderkant van de tabletdeel 23 24 (vergelijkbare afbeelding) 23) 24) Netadapter-aansluiting Verbindingsstekker naar het basisdeel 4.4. Rechterkant 25 (vergelijkbare afbeelding 25) Insteekslot voor een 3G-kaart (kaart niet meegeleverd, maar binnenkort verkrijgbaar via de vakhandel resp. in de Medionshop) OPMERKING! Nadere informatie is te vinden op onze website www.medion.com.
5. Over dit apparaat Dit apparaat kan door de afneembare display zowel worden gebruikt in de notebookmodus als in de tabletmodus. 5.1. Gebruik in de notebookmodus Door eenvoudig de tableteenheid aan te sluiten op de basiseenheid ontstaat een notebook. Houd de tableteenheid met beide handen vast en plaats deze in de houders van de basiseenheid totdat de tableteenheid hoorbaar vastklikt.
Schakel de notebook in door middel van de in-/uitschakelaar (18). De notebook start op en doorloopt nu verschillende fases. OPMERKING! Er mag zich geen systeemschijf (bijv. de Recovery-Disc) in de optische drive bevinden aangezien anders het besturingssysteem niet van de harde schijf geladen wordt. Het besturingssysteem wordt van de harde schijf geladen. De eerste keer duurt het opstarten iets langer. Pas nadat alle benodigde gegevens zijn ingevoerd, is het besturingssysteem geïnstalleerd.
7.2. Gebruik op het lichtnet Uw notebook is voorzien van een universele voedingsadapter die zichzelf automatisch instelt op de beschikbare voedingsspanning. De volgende voedingsspanningen worden ondersteund: AC 100 - 240V~/ 50-60 Hz. Neem de veiligheidsinstructies met betrekking tot de voeding in acht. De adapter wordt met behulp van een kabel op het lichtnet aangesloten.
De Microsoft Store geeft u de mogelijkheid om b.v. nieuwe apps te kopen of bestaande apps bij te werken. Wanneer u zich met een lokaal account heeft aangemeld, kunt u de aanmelding met een Microsoft account op elk gewenst moment later uitvoeren. De volgende geanimeerde vensters geven alleen informatie over de bediening van uw nieuwe Windows® 8 besturingssysteem. Tijdens de animaties kan er niets worden ingevoerd. Na deze welkomstprocedure verschijnt de Windows® 8 interface.
7.3.2. Werking van de oplaadindicator Als het apparaat in de notebookmodus wordt gebruikt, wordt de laadstatus van beide accu’s samen weergegeven. De laadstatus van de accu’s wordt niet apart weergegeven. Als bijvoorbeeld de accu van de basiseenheid leeg is, maar de accu van de tableteenheid vol, wordt in het besturingssysteem een laadstatus van ca. 50% weergegeven. Als het apparaat in de tabletmodus wordt gebruikt, dus zonder de basiseenheid, wordt een laadstatus van 100% weergegeven.
7.3.5. De acculading controleren Om de huidige laadtoestand van de accu‘s te controleren plaatst u de cursor op het Power-symbool in de taakbalk. Bij gebruik op accu wordt op deze plaats een batterijsymbool weergegeven. Verdere informatie krijgt u te zien wanneer u dubbelklikt op het symbool. OPMERKING ! Wanneer u de waarschuwingen bij lage accucapaciteit negeert, wordt uw notebook automatisch uitgeschakeld. 7.4.
7.4.2. Energie besparen (Slaapstand) Bij deze instelling blijft de volledige inhoud van het werkgeheugen van uw notebook bewaard terwijl vrijwel alle andere componenten worden uitgeschakeld om het energieverbruik tot een minimum te beperken. Wanneer u b.v. het notebook dichtklapt wordt het in de spaarstand gezet en bij het openklappen automatisch weer opgestart! OPMERKING! De instellingen voor energiebesparing kunnen op elk moment in het energiebeheer worden gewijzigd. 7.4.3.
8. Display 8.1. Openen en sluiten van de display Het display wordt door de speciale constructie van de scharnieren afgesloten zodat geen extra vergrendeling nodig is. Om het display te openen, klapt u het met duim en wijsvinger tot de gewenste positie open. LET OP! Sla het display niet verder open dan 120°. Houd het display tijdens openen, positioneren en sluiten altijd in het midden vast. Anders kan het display beschadigd worden. Probeer nooit om het display met geweld te openen.
Afbeelding • • Opdracht Vanaf de linkerkant naar het midden vegen Vanaf de linkerkant naar het midden en terug vegen Om de laatste app weer te geven, veegt u vanaf de linkerkant naar het midden van het beeldscherm. Om alle geopende apps weer te geven, veegt u vanaf de linkerkant van het beeldscherm naar het midden en terug naar de linkerkant zonder los te laten. vanaf de rechterkant vegen Om de balk Charms te starten, veegt u vanaf de rechterkant naar het midden van het beeldscherm.
Afbeelding Opdracht Aangetipt houden Om een app-tegel te verplaatsen, houdt u deze aangetipt en sleept u hem naar zijn nieuwe plaats. Om een actieve app af te sluiten, houdt u de bovenkant van de app aangetipt en sleept u de app naar de onderkant van het beeldscherm. Aantippen / tweemaal aantippen Om een app te starten, tipt u de gewenste app aan. In de bureaubladmodus tipt u tweemaal een toepassing aan om deze op te starten. 8.3.
8.4. Aan de persoonlijke voorkeur aanpassen Dit programma biedt u de mogelijkheid om de weergave aan uw beeldscherm aan te passen. Hierbij horen onder andere het achtergrondbeeld, de screensaver en geavanceerde instellingen voor uw beeldscherm en uw grafische kaart.
8.5. Externe monitor aansluiten Het notebook is voorzien van een microHDMI-aansluiting (13) voor een externe monitor. Sluit uw notebook op de juiste manier af. Sluit de signaalkabel van de externe monitor aan op de microHDMI-aansluiting van uw notebook. Sluit de externe monitor aan op het lichtnet een schakel de monitor in. Schakel nu uw notebook in. Nadat het besturingssysteem is opgestart, wordt de externe monitor herkend. Er zijn nu meerdere mogelijkheden beschikbaar.
8.5.1. Dupliceren Deze modus dupliceert het scherm van het notebook op de externe monitor. OPMERKING! Bij deze modus moeten beide beeldschermen op dezelfde resolutie worden gezet. 8.5.2. Uitbreiden In deze modus wordt op het tweede (externe) beeldscherm een leeg bureaublad weergegeven. Vensters kunnen vanaf het eerste beeldscherm naar het tweede worden verschoven.
9. Gegevensinvoer 9.1. Het toetsenbord Door aan een aantal toetsen een dubbele functie toe te kennen, beschikt u over dezelfde functionaliteit als op een standaard Windows-toetsenbord. Sommige functies worden ingevoerd met behulp van de voor notebooks typische Fn-toets. 9.1.1. Toetsencombinaties, specifiek voor de notebook Beschrijving Fn + F1 Fn + F2 Fn + F4 Fn + F5 Sleep Deze toets kan via de weergave-eigenschappen in energiebeheer aan uw voorkeuren worden aangepast.
9.2. Het touchpad In de normale modus volgt de muiscursor de beweging van uw vinger op het touchpad in dezelfde richting. LET OP! Maak voor het bedienen van de touchpad geen gebruik van een balpen of andere voorwerpen omdat het touchpad hierdoor beschadigd kan worden. Onderaan het touchpad bevinden zich een linker- en een rechterknop de op dezelfde manier kunnen worden gebruikt als bij een gewone muis.
9.2.1. Touchpad met twee vingers bedienen Het touchpad ondersteunt de bediening met twee vingers waarmee bij sommige toepassingen bepaalde opdrachten kunnen worden uitgevoerd. De volgende opdrachten kunnen op deze manier met het touchpad worden uitgevoerd: Afbeelding 34 van 70 Opdracht Functie Twee vingers naar elkaar toe of van elkaar af bewegen inzoomen / uitzoomen op een object.
10. De harde schijven De harde schijven zijn het belangrijkste opslagmedium waarbij een hoge opslagcapaciteit wordt gecombineerd met een snelle gegevenstoegang. De basiseenheid bevat een HDD, terwijl in de tableteenheid een eMMC-schijf van 64 GB is ingebouwd. Met uw notebook wordt een OEM-versie** van het besturingssysteem Microsoft Windows®8 meegeleverd waarmee alle mogelijkheden van het notebook volledig worden ondersteund.
11. Het geluidssysteem 11.1. Externe audio-aansluitingen Uw notebook is voorzien van ingebouwde stereoluidsprekers zodat u altijd geluid kunt weergeven zonder aanvullende apparatuur. Het gebruik van de externe aansluitingen geeft u de mogelijkheid om uw notebook aan te sluiten op externe apparatuur. Met behulp van de toetscombinaties Fn +F5 en Fn+F6 kunt u het geluidsvolume regelen.
12. Netwerkgebruik 12.1. Wat is een netwerk? Men spreekt van een netwerk wanneer meerdere computers direct met elkaar zijn verbonden. Op deze manier kunnen de gebruikers informatie en gegevens onder elkaar uitwisselen en randapparatuur (b.v. printers en opslagmedia) delen. Enkele praktische voorbeelden: • Binnen een kantoor worden berichten via e-mail uitgewisseld en worden afspraken centraal beheerd.
12.2.1. Voorwaarden Als verbinding kunt u gebruik maken van een zgn. WLAN Access Point. Een WLAN Access Point is een draadloos communicatieapparaat dat met uw notebook communiceert en de toegang tot het aangesloten netwerk regelt. WLAN Access Points zijn te vinden in grote kantoren, luchthavens, treinstations, universiteiten of internetcafés. Deze toegangpunten bieden toegang tot de eigen diensten en netwerken via internet. Meestal zijn er toegangsrechten nodig die in de regel betaald moeten worden.
De communicatiesnelheden die met de Bluetooth-technologie haalbaar zijn kunnen verschillen door de apparatuur en verschillende omgevingsfactoren. Met een Bluetooth-apparaat kunnen gegevens door muren, jaszakken en aktetassen heen worden verzonden. De communicatie tussen Bluetooth-apparatuur vindt plaats op de frequentieband van 2,4 Gigahertz (GHz). Voor Bluetooth High Speedgegevensoverdracht moet WLAN ingeschakeld zijn en moet het toegangspunt ook de High Speed-modus ondersteunen.
13. De geheugenkaartlezer Geheugenkaarten zijn gegevensdragers die b.v. bij digitale fotografie worden gebruikt en langzamerhand de diskette als opslagmedium vervangen. De vorm en de capaciteit van de geheugenkaart kan per fabrikant verschillen. Uw notebook ondersteunt de volgende formaten: • microSD (Secure Digital), microSDHC, microSDXC 13.1. Geheugenkaart plaatsen Schuif de microSD-geheugenkaart op de hieronder aangegeven in het slot (15) van de tableteenheid.
14. De Universal Serial Bus-aansluiting De Universal Serial Bus (USB 1.1 en USB 2.0) is een standaard voor het aansluiten van invoerapparatuur, scanners en andere randapparatuur. Via de USB-aansluitingen kunnen er maximaal 127 apparaten via een enkele kabel worden aangesloten. De USB 3.0-aansluitingen zijn volledig achterwaarts compatibel met USB 2.0 en 1.1. Uw notebook is voorzien van Basiseenheid 2x USB 2.0 (20 en 21) Tableteenheid 1x USB 2.0 (13) en 1x USB 3.
16. Software Dit hoofdstuk geeft informatie over de software Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het besturingssysteem, de software (toepassingen) en de Windows activering. OPMERKING! De huidige Windows familie bestaat uit Windows 8 en Windows 8.1. Windows 8.1 is de eerste update van de Windows 8 generatie. 16.1.
16.3. Windows® 8 - nieuwe mogelijkheden 16.3.1. Microsoft account Een Microsoft-account bestaat uit een e-mailadres en een wachtwoord voor de aanmelding bij Windows. U kunt hiervoor gebruik maken van een willekeurig e-mailadres. Wij adviseren echter om gebruik te maken van het adres dat u gebruikt om ook met vrienden te communiceren en waarmee u zich bij uw favoriete websites aanmeldt. Met een Microsoft-account kunt u in de store kosteloos of tegen betaling apps downloaden en installeren op max.
16.3.2. Taakbalk (Desktopmodus) Vanaf de taakbalk onder aan het beeldscherm kunt u programma‘s starten en omschakelen tussen programma‘s die al actief zijn. Onder Windows® 8 kunt u elk programma in de taakbalk zetten zodat u het altijd met een enkele klik kunt openen. Daarnaast kunnen de symbolen op de taakbalk opnieuw worden gerangschikt door er eenvoudig op te klikken en het symbool naar de gewenste positie te slepen.
16.3.4. Verbeterd bureaublad Windows® 8 maakt werken met de vensters op het bureaublad eenvoudiger. U heeft hiermee intuïtieve mogelijkheden om de vensters te openen, sluiten, vergroten/ verkleinen en organiseren. Met Windows® 8 worden uw dagelijkse taken eenvoudiger. Door het vastklikken („Snaps“) wordt het bijvoorbeeld eenvoudiger dan ooit om de inhoud van twee geopende vensters te vergelijken. U hoeft de grootte van de geopende vensters hiervoor niet eens aan te passen.
16.3.6. Thuisgroep Met thuisgroepen, een Windows® 8 functie, wordt het verbinden van de computers in het huis bijzonder eenvoudig. Een thuisgroep wordt automatisch aangemaakt wanneer de eerste pc onder Windows® met het huisnetwerk wordt verbonden. Het toevoegen van nieuwe pc‘s met Windows® aan de thuisgropep is snel gebeurd. U kunt exact opgeven wat er op elke pc met alle andere pc‘s in de thuisgroep mag worden gedeeld.
16.4.1. Bij Windows aanmelden Om met Windows® 8 te kunnen werken, moet u in Windows® 8 een gebruikersaccount aanmaken. Plaats de muiscursor in de rechter bovenhoek van het scherm, beweeg de muis omlaag en klik op Instellingen. Kies de optie Pc-instellingen wijzigen. Open de categorie Gebruikers. Kies de optie Een gebruiker toevoegen om verdere gebruikersaccounts aan te maken. Met Windows® 8 kunt u zich op drie verschillende manier bij Windows aanmelden.
16.4.4. Afbeeldingswachtwoord voor Windows instellen Plaats de muiscursor in de rechter boven- of benedenhoek en klik op Instellingen. Klik vervolgens op Pc-instellingen wijzigen. Kies de optie Gebruikers. Klik op Stel een afbeeldingswachtwoord in en volg de aanwijzingen op het scherm. OPMERKING! Het aanmelden met een afbeeldingswachtwoord is speciaal ontwikkeld voor apparaten met een touchdisplay.
16.6. Windows®8 startscherm Nadat het besturingssysteem is opgestart, bevindt u zich op het nieuwe Windows® 8-startscherm. (Afbeelding vergelijkbaar) De onderstaande informatie dient als voorbeeld: Windows® 8-app Windows® 8-app´s zijn uitvoerbare programma's. De tegel "Bureaublad" opent de klassieke Windows weergave De tegel Internet Explorer opent Internet Explorer OPMERKING! Apps zijn toepassingen die door een miniatuurafbeelding van het programma op het bureaublad worden weergegeven.
16.7. Windows® 8-bureaublad Deze afbeelding toont een symbolische weergave over extra programma‘s. (Afbeelding vergelijkbaar) De onderstaande informatie dient als voorbeeld: Klassieke bureaublad -apps Bureaublad-apps zijn toepassingen die door een miniatuurafbeelding van het programma op het bureaublad worden weergegeven. De miniatuurafbeeldingen van apps zijn groter dan de afbeeldingen van de normale tegels. Met de klassieke bureaublad-app "Power Recover" wordt het programma voor systeemherstel geopend.
16.7.1. Werken met Windows® 8 en klassieke apps Menu Een app starten Een app beëindigen Handelingen Klik met de linker muisknop op de gewenste app. OPMERKING! Niet alle apps moeten worden afgesloten! Windows kan nietgebruikte apps automatisch afsluiten. Druk de toetscombinatie Alt+F4. Klik op de bovenste rand van de actieve app en sleep de app naar de onderste rand van het scherm. Alle apps weergeven Klik met de linker muisknop op het startscherm.
Een app de-installeren Klik met de rechter muisknop op het startscherm. Klik op Alle apps in de rechter benedenhoek van het scherm. Klik met de rechter muisknop op de gewenste app. Klik op de-installeren onderaan het scherm. OPMERKING! Niet alle apps kunnen op deze manier worden gede-installeerd. Wanneer de optie "de-installeren" niet wordt weergegeven, is deinstalleren van de betreffende app niet mogelijk.
16.8. Gebruik van de zoekfunctie Om verschillende taken resp. instellingen of apps snel te vinden kunt u gebruik maken van de zoekfunctie. Plaats de muiscursor in de rechter boven- of benedenhoek en klik op Zoeken. Voer de naam van de app of een bestand in en kies een van de resultaten in het overzicht links op het scherm. De zoekresultaten zijn gesorteerd op Apps, Instellingen en Bestanden. Kies de categorie (Apps, Instellingen of Bestanden) waaronder het gewenste bestand zich bevindt. 17.
Algemeen Hier kunt u de algemene opties voor de tijdzone, spellingscontrole, taal en geheugen controleren en wijzigen. Het besturingssysteem kan opnieuw worden geïnstalleerd zonder dat daarbij persoonlijke gegevens van de gebruikers of belangrijke basisinstellingen verloren gaan. Uw notebook kan worden hersteld in dezelfde toestand als het is geleverd. Start het notebook opnieuw met een cd in de drive. Privacy Hier kunt u de beveiligingsinstellingen voor apps, accounts en Windows® 8 instellen.
17.1. Windows® 8 in-/uitschakelfuncties Het nieuwe Windows® 8 geeft u de mogelijkheid om uw notebook opnieuw op te starten, in de Slaapstand te zetten of af te sluiten. De opties voor de Slaapstand-instellingen kunnen op elk moment in bij „Energiebeheer“ worden gewijzigd. In de Slaapstand-modus blijft de volledige inhoud van het werkgeheugen van uw notebook bewaard terwijl vrijwel alle andere componenten worden uitgeschakeld om het energieverbruik tot een minimum te beperken. Wanneer u b.v.
17.2. Instellingen in het Configuratiescherm Met behulp van het configuratiescherm kunt u de instellingen van Windows® 8 wijzigen. Via deze instellingen kunt u vrijwel alles instellen voor de weergave en de werking van Windows® 8. U heeft hier de mogelijkheid om Windows® 8 volledig volgens uw eigen voorkeuren te configureren. Bij de eerste keer dat het configuratiescherm wordt geopend, worden enkele van de meest gebruikte elementen weergegeven, verdeeld in categorieën.
17.3.1. Systeemherstel starten Druk na de herstart op de functietoets F11 of start het notebook met toets F11 ingedrukt om PowerRecover te starten. of Klik op de app PowerRecover op het Windows® 8 bureaublad om het programma vanaf het Windows® 8 bureaublad af te starten. OPMERKING ! De herstelfunctie is uitsluitend beschikbaar in de notebookmodus.
17.4. UEFI-firmware-instelling In de UEFI-firmware-instelling (basisconfiguratie van de hardware van uw systeem) heeft u uitgebreide instelmogelijkheden voor de werking van uw notebook. U kunt hier bijvoorbeeld de werking van de interfaces, de veiligheidsinstellingen of het energiebeheer wijzigen. Het notebook is in de fabriek al ingesteld voor optimale werking. LET OP! Wijzig deze instellingen alleen wanneer het absoluut noodzakelijk is en u bekend bent met de configuratiemogelijkheden. 17.4.1.
18. FAQ - veel gestelde vragen Waar kan ik de benodigde stuurprogramma‘s voor mijn notebook vinden? − De stuurprogramma’s bevinden zich op de ingebouwde HDD in de basiseenheid. Wat is de Windows-activering? − In deze handleiding vindt u een hoofdstuk met uitgebreide informatie over dit onderwerp. Hoe kan in Windows activeren? − Windows wordt automatisch geactiveerd zodra er een internetverbinding beschikbaar is.
19. Klantenservice 19.1. Eerste hulp bij hardwareproblemen Storingen kunnen soms banale oorzaken hebben, maar soms ook worden veroorzaakt door defecte onderdelen. Wij willen u hiermee een handleiding bieden om het probleem op te lossen. Als de hier beschreven maatregelen geen resultaat opleveren, helpen wij u graag verder. Bel ons gerust op! 19.2. Oorzaak vaststellen Begin met een zorgvuldige visuele controle van alle kabelverbindingen.
19.2.1. Fouten en mogelijke oorzaken Het beeldscherm blijft zwart. • Deze storing kan verschillende oorzaken hebben: − Het notebook bevindt zich in stand-by. Oplossing: druk de aan/uit schakelaar in. − Het notebook bevindt zich in de energiezuinige modus. Oplossing: druk de aan/uit schakelaar in. LHet notebook wordt tijdens het gebruik uitgeschakeld. De accu‘s kunnen leeg zijn. Sluit het notebook aan via de voedingsadapter en laadt de accu‘s op. Onjuiste tijd- en datumweergave.
19.4. Ondersteuning van stuurprogramma‘s Het systeem is met de geïnstalleerde stuurprogramma‘s in onze testlaboratoria uitgebreid getest en in orde bevonden. In de computerbranche is het echter gebruikelijk dat de stuurprogramma‘s van tijd tot tijd worden bijgewerkt. Dat komt omdat er bijvoorbeeld compatibiliteitsproblemen zijn opgetreden met andere, nog niet geteste componenten (programma‘s, apparaten). U kunt de laatste stuurprogramma‘s vinden op de volgende websites: http://www.medion.
19.6. Onderhoud LET OP! Het notebook bevat van binnen geen onderdelen die moeten worden gereinigd of onderhouden. De levensduur van het notebook kan worden verlengd door de volgende maatregelen: • Neem voor het schoonmaken altijd de netstekker uit het stopcontact, koppel alle aansluitkabels los. • Reinig het notebook uitsluitend met een licht bevochtigde, pluisvrije doek. • Gebruik geen oplosmiddelen, bijtende of gasvormige schoonmaakmiddelen. • Stof of vet op de touchpad verminderen de gevoeligheid.
20.1. Opmerkingen voor de servicetechnicus • Het openen van de behuizing van uw notebook en het uitbreiden en/of upgraden van uw notebook is voorbehouden aan servicetechnici. • Maak uitsluitend gebruik van originele vervangingsonderdelen. • Verwijder voor het openen van de behuizing alle voedings- en aansluitkabels. Wanneer het notebook voor het openen niet van het lichtnet wordt losgekoppeld, bestaat er een kans dat componenten worden beschadigd.
22. Europese norm EN 9241-307 klasse II Bij Active Matrix TFT‘s met een resolutie van 1920 x 1080 pixels, die zijn samengesteld uit elk drie subpixels (rood, groen, blauw), worden in totaal ca. 6,2 miljoen stuurtransistors gebruikt. Door dit zeer hoge aantal transistors en het daarmee verbonden uiterst complexe productieproces kan er sporadisch sprake zijn van uitvallende of verkeerd aangestuurde pixels resp. afzonderlijke subpixels.
Type pixelfouten: • Type 1: pixel brandt permanent (felle witte punt) terwijl deze niet wordt aangestuurd. Een witte pixel ontstaat doordat alle drie subpixels branden. • Type 2: pixel brandt niet (donkere zwarte punt) hiewel de pixel wordt aangestuurd. • Type 3: abnormale of defecte subpixel in de kleur rood, groen of blauw (b.v. permanent brandend met halve helderheid, niet branden van een kleur, knipperen maar niet van het type 1 of 2).
23. Colofon Copyright © 2013 Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Vermenigvuldiging in mechanische, elektronische of enige andere vorm zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant is verboden. Het copyright berust bij de firma: Medion AG Am Zehnthof 77 45307 Essen Duitsland Technische wijzigingen voorbehouden. De handleiding is via de Service Hotline te bestellen en is via het serviceportal beschikbaar voor download.
24. Index A Aan-/uitschakelaar ............................. 20 Aanzichten Linkerkant ........................................ 17 Onderkant van de tabletdeel .... 18 Open Notebook ............................. 16 Rechterkant ..................................... 18 Accubedrijf ........................................... 22 Accucapaciteit ..................................... 23 B Batterijvoeding De accu ontladen........................... 23 Beeldschermresolutie .......................
Windows activering ...................... 42 Stroom besparen ................................ 55 Systeemherstel starten..................... 57 T Tabletmodus ........................................ 19 Toetsenbord ......................................... 32 Touchpad........................................ 13, 33 Touchscreen ......................................... 26 U UEFI.......................................................... 58 Upgrade/aanpassing.........................
70 van 70