Aanwijzingen m.b.t. deze handleiding Deze handleiding is zo ingedeeld dat u te allen tijde via de inhoudsopgave de benodigde informaties m.b.t. het desbetreffende onderwerp kunt nalezen. Tip Uitgebreide instructies voor de navigatie vindt u op de bijhorende DVD en de online-hulp van het toestel. Zie hoofdstuk „Vaak gestelde vragen“ om een antwoord te vinden op vragen die vaak aan onze klantendienst gesteld worden. Deze handleiding wil u in begrijpelijke taal leren werken met uw navigatiesysteem.
Inhoud Veiligheid en onderhoud ........................................................................1 Veiligheidsraadgevingen ......................................................................................1 Gegevensbeveiliging............................................................................................1 Voorwaarden van uw werkomgeving ..................................................................2 Reparaties .......................................................................
Gegevens uitwisselen via kaartenlezer ............................................................19 Navigatiesysteem terugstellen............................................................................20 Soft Reset........................................................................................................20 Volledig uitschakelen /Hard Reset ...................................................................21 Navigatie ........................................................................
Synchronisatie met de PC ..................................................................................43 I. Microsoft® ActiveSync® installeren .................................................................43 II. Met de PC verbinden ..................................................................................44 III. Werken met Microsoft® ActiveSync® ............................................................44 GPS (Global Positioning System)......................................................
Veiligheid en onderhoud Veiligheidsraadgevingen Gelieve dit hoofdstuk aandachtig te lezen en alle raadgevingen die u hier vindt, goed op te volgen. Op die manier bent u zeker van een langdurige werking van uw apparaat. Bewaar ook het verpakkingsmateriaal en de handleiding, zodat u ze bij een eventuele verkoop van uw apparaat aan een nieuwe eigenaar kunt doorgeven. • Laat in geen geval kinderen zonder toezicht van volwassenen met elektrische toestellen spelen.
Voorwaarden van uw werkomgeving Het niet naleven van deze aanwijzingen kan storingen of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben. Voor deze gevallen geldt geen waarborg. • Laat uw navigatiesysteem en alle aangesloten apparatuur nooit in contact komen met vocht. Verder vermijdt u ook stof, hitte en directe zonnenstralen. Negeert u deze raadgevingen, dan kan dat leiden tot storingen en beschadigingen van uw apparaat. • Bescherm uw toestel in ieder geval tegen vocht bijv. door regen en hagel.
Elektromagnetische tolerantie • Bij het aansluiten van extra of andere componenten moet u rekening houden met de „Richtlijnen voor elektromagnetische tolerantie“ (EMT). Gelieve er bovendien op te letten, dat enkel bedekte kabels (max. 3 meter) voor de externe interfaces mogen worden gebruikt. • Behoud minstens één meter afstand van hoogfrekwente en magnetische storingsbronnen (televisietoestel, luidsprekerboxen, GSM enz. ) om de goede werking niet in gevaar te brengen en gegevensverlies te vermijden.
Aansluiten Neem volgende raadgevingen in acht om uw apparaat op een correcte manier aan te sluiten: Stroomvoorziening via Auto-adapter • Gebruik de auto-adapter enkel in een sigarettenaansteker van een auto (autobatterij = DC 12V of batterij vrachtwagen = 24V !). Als u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw voertuig, contacteer dan uw autofabrikant. Bekabeling • Leg uw kabel zo, zodat niemand erop kan trappen of erover struikelen. • Plaats niks op de kabel om hem niet te beschadigen.
Onderhoud Opgelet! Binnenin de behuizing van het apparaat zitter er geen delen die moeten worden onderhouden of gereinigd. De levensduur van uw apparaat kan door onderstaande maatregelen beduidend worden verlengd: • Voordat u begint schoon te maken, trekt u altijd eerst de stekker uit en maak alle verbindingskabels los. • Reinig uw apparaat enkel met een vochtige, pluisvrije doek. • Gebruik geen oplosmiddelen, bijtende of gasvormige reinigingsmiddelen .
Afvalverwijdering Apparaat Behandel het apparaat op het eind van de levensduur in geen geval als gewoon huisvuil. Informeer naar de mogelijkheden om het milieuvriendelijk als afval te verwijderen. Verpakking Om uw toestel tijdens het transport tegen beschadiging te beschermen, wordt het in een verpakking geplaatst. Verpakkingen zijn uit materialen vervaardigd die op een milieuvriendelijke manier behandeld en op een correcte manier gerecycleerd kunnen worden.
In de levering begrepen Gelieve de volledigheid van de levering te controleren en ons binnen 14 dagen na aankoop te contacteren, indien de levering niet compleet is. Gelieve hiervoor zeker het serienummer op te geven.
Componenten Vooraanzicht n Nr. Component n Touch Screen 8 Beschrijving Toont de gegevensoutput van het apparaat. Tik met de vinger of een gepaste stift met „stompe“ punt op het beeldscherm om menuopdrachten te selecteren of gegevens in te voeren.
Achteraanzicht GPS Antenne n o p q Nr. Component Beschrijving n Externe GPS Aansluiting voor een optionele tweede antenne. antenneaansluiting o Luidspreker Geeft gesproken aanwijzingen en waarschuwingen weer. p Uitbreidings-stekker Voor uitbreiding met toekomstige componenten q Stift Raak het touch screen aan om gegevens in te voeren. Trek de stift voor gebruik uit zijn houder en plaats hem na gebruik terug.
Onderaanzicht n Nr. Component o p Beschrijving n Hoofdschakelaar Scheidt het toestel volledig van de batterij (harde reset). o SD/MMC-sleuf Sleuf voor de opname van een optionele SD/MMC(Secure Digital)-kaart. p Mini-USBaansluiting Aansluiting voor de verbinding met een pc via de USBkabel (voor de gegevensaf-stemming) aansluiting voor de externe stroomvoorziening. Bovenaanzicht n Nr.
Linker kant n Nr. Component n Koptelefoon Beschrijving Aansluiting voor koptelefoon (3,5mm). De toestel gedurende lange tijd op volle sterkte gebruiken, kan het gehoor van de gebruiker beschadigen. Optioneel kunt u hier een FM-antenne voor de TMContvangst aansluiten.
Rechter kant n o p q Nr.
Eerste initialisatie Hierna wordt u stap voor stap door de eerste initialisatie van het navigatie-systeem gevoerd. Verwijder eerst de transportbeschermfolie van het scherm. I. Accu laden Opgelet Naargelang de laadstatus van de ingebouwde accu kan het nodig zijn het toestel eerst voor een bepaalde duur op te laden, voordat de initiële installatie kan worden uitgevoerd.
II. Stroomvoorziening Autoadapter o n (lijkende afbeelding) 1. Steek de stekker (n) van de verbindingskabel in de daarvoor voorziene aansluiting aan de onderkant van uw toestel (blz. 10). 2. Steek nu de stroomadapterstekker (o) in de sigarettenaansteker en zorg ervoor, dat deze tijdens de rit het contact niet verliest. Dit zou immers tot een foutief functioneren kunnen leiden.
III. Toestel inschakelen 1. Schakel de hoofdschakelaar aan de onderkant van het toestel in de ON-stand. Opgelet! Laat de hoofdschakelaar altijd in de ON-stand, tenzij u nieuwe instellingen will invoeren. Wanneer de schakelaar in de OFF-stand gezet wordt, gaan alle gegevens in het vluchtige geheugen van uw toestel verloren. Het navigatiesysteem start de initialisering automatisch. Er verschijnt een merklogo en na enkele seconden toont uw toestel het hoofdscherm**.
Opmerking Zolang uw navigatiesysteem op een extern voedingssysteem aangesloten is of op accu werkt, volstaat een korte druk op de aan/uit-knop om het apparaat in- of uit te schakelen (standby mode). Via de button Instellingen op het hoofdscherm van uw apparaat kunt u de bedrijfstijd aan uw behoeften aanpassen. Uw toestel wordt zo geleverd, dat het zich niet van zelf uitschakelt.
Algemene gebruiksaanwijzingen In- en uitschakelen Na de initiële inrichting is uw toestel in zijn normale toestand van gereedheid. Met de aan- en uitschakelaar activeert en deactiveert u uw toestel. 1. Druk kort op de aan- en uitschakelaar zetten. om uw navigatietoestel aan te Opmerking Via de button Instellingen op het hoofdscherm van uw apparaat kunt u de bedrijfstijd aan uw behoeften aanpassen. Uw toestel wordt zo geleverd, dat het zich niet van zelf uitschakelt. 2.
Werken met geheugenkaarten Uw navigatie-systeem ondersteunt Mini- SD geheugenkaarten. Geheugenkaarten invoeren 1. Neem de geheugenkaart (optionaal) voorzichtig uit de verpakking (indien beschikbaar). Let er op, dat u de contacten niet aanraakt en dat ze niet vuil worden. 2. Breng de geheugenkaart in de kaartensleuf in, waarbij de aansluiting naar de contacten naar voren moeten wijzen. De kaart moet zich makkelijk laten vastklikken.
Gebruik van geheugenkaarten • Het apparaat ondersteunt enkel geheugenkaarten, die in het gegevensformat FAT16/32 werden geformatteerd. Indien u kaarten gebruikt die met een ander format werden voorbereid (vb. in camera’s, MP-3spellen), zal uw apparaat deze mogelijk niet erkennen en zal u aanbieden deze opnieuw te formatteren. Opgelet Het formatteren van de geheugenkaarten zal alle gegevens onherstelbaar wissen.
Navigatiesysteem terugstellen Soft Reset Er bestaat een mogelijkheid om het navigatiesysteem te resetten indien het niet meer juist reageert of werkt. Bij deze mogelijkheid start het navigatie-systeem opnieuw op, zonder dat het nodig is een nieuwe installatie te doen. De Reset wordt dikwijls gebruikt om het geheugen te reorganiseren. Daarbij worden alle lopende programma’s afgebroken en wordt het werkgeheugen opnieuw van zijn beginwaarden voorzien.
Volledig uitschakelen /Hard Reset Opgelet Een Hard Reset verwijdert alle gegevens in het tijdelijke geheugen. Uw navigatiesysteem bevindt zich normaal gesproken in de standby-modus, als u het uitgeschakeld hebt door kort te drukken op de aan/uitschakelaar. Bovendien kan het systeem ook helemaal uitgeschakeld worden, zodat het zo weinig mogelijk energie verbruikt. Als u het toestel volledig uitschakelt, gaan alle gegevens in het tijdelijke geheugen verloren (Hard Reset).
Navigatie Veiligheidstips voor navigatie Een uitvoerige handleiding vindt u op de uw DVD. Tip voor de navigatie • Voer geen instellingen aan het navigatie-systeem uit tijdens het rijden, om uzelf en anderen niet nodeloos in gevaar te brengen! • Als u een keer de gesproken aanwijzingen niet hebt verstaan of onzeker bent, wat u bij het volgende kruispunt moet doen, dan kunt u zich met behulp van de kaart- of pijlweergave snel oriënteren.
• Om het GPS-signaal correct te ontvangen, mogen geen metallieke voorwerpen de radio-ontvangst verhinderen. Bevestig het toestel met de zuignap aan de binnenkant van de voorruit of in de buurt van de voorruit. Probeer meerdere plaatsen in uw voertuig uit om een optimale ontvangst te verkrijgen. Tips voor gebruik in een voertuig • Let tijdens de installatie van de houder erop, dat de houder bij ongevallen geen veiligheidsrisico vormt.
I. Montage van de autohouder Opgelet Monteer de houder van het navigatie-systeem enkel dan aan de voorruit als uw zicht niet wordt belemmerd. Als dit niet mogelijk is, dan monteert u de houder met de zuigerplaat, zodat de houder een veilig gebruik zonder risico’s mogelijk maakt. snaphebel (lijkende afbeelding) Tip Maak het raam met een glasreiniger zorgvuldig schoon. Als de temperatuur beneden de 15° C is, dan moet u het raam en de zuignap een beetje opwarmen.
II. Bevestiging van de navigatiesysteem 1. Sluit de autoadapter (zie pagina 14) en eventueel de externe GPS-antenne op uw navigatiesysteem aan en breng de geheugenkaart in. 2. Zet het toestel in het midden onderaan op de schaal en duw het zachtjes naar achter, totdat het erin sluit. 3. U zet de houderschelp op de bevestigingspinnen van de autohouder. 4. Nu schuift u het toestel naar beneden totdat het hoorbaar vergrendelt. 5.
III. Autoadapter aansluiten o n (lijkende afbeelding) 1. Steek de stekker (n) van de verbindingskabel in de daarvoor voorziene aansluiting aan de linker kant van uw toestel (blz. 10). 2. Steek nu de stroomadapterstekker (o) in de sigarettenaansteker en zorg ervoor, dat deze tijdens de rit het contact niet verliest. Dit zou immers tot een foutief functioneren kunnen leiden. Tip Trek na de rit, of als u uw wagen gedurenden langere tijd niet gebruikt, de stroomadapterstekker uit de sigarettenaansteker.
IV. Navigatiesoftware starten Tip Een optionele geheugenkaart moet tijdens het gebruik van het navigatiesysteem steeds in het apparaat zitten. Als de geheugenkaart tijdens het gebruik verwijderd wordt, al is het kortstondig, moet een reset uitgevoerd worden om het navigatiesysteem opnieuw te starten (blz. 20). Naargelang het navigatiesysteem gebeurt deze reset automatisch. 1. Schakel uw navigatiesysteem in. 2.
Informatie over verkeerscontroles De waarschuwingsfunctie voor verkeerscontroles (optionaal) is bij het eerste gebruik standaard niet geactiveerd. De huidige status van de waarschuwingsfunctie wordt aangegeven door het gekleurde kleine vierkantje onderaan rechts. (rood = niet geactiveerd, groen = geactiveerd) Door te klikken op het rode vierkantje komt u in het menu om de waarschuwingsfunctie te activeren. Gelieve de juridische opmerking te lezen vooraleer u de functie activeert.
Als de waarschuwingsfunctie geactiveerd is, worden in de 2D-kaarten de verkeerscontrole-punten aangeduid. De akoestische waarschuwing voor een verkeerscontrole gebeurt aan de hand van een waarschuwingstoon op een afstand van ong. 15 seconden van het verkeerscontrolepunt. Een dubbele waarschuwingstoon volgt dan op een afstand van ong. 7 seconden. Een viervoudige waarschuwingstoon wijst op een te hoge snelheid.
Picture Viewer Uw navigatiesysteem beschickt over een Picture Viewer. Met de Picture Viewer kunt u foto’s in jpg-formaat bekijken die zich op de geheugenkaart van uw navigatiesysteem bevinden. Alle foto’s die zich op de geheugenkaart bevinden zijn onmiddellijk te bekijken. Bediening van de Picture Viewer Start de Picture Viewer vanuit het hoofdbeeldscherm door op de toets “Picture Viewer“ te drukken. U kunt de Picture Viewer ook vanuit de navigatiesoftware opstarten. Overzicht van het hoofdscherm Afb.
Grote foto Afb.: Grote foto zonder bedieningspaneel Klik bij de grote foto onderaan op het beeldscherm om het bedieningspaneel te activeren: Afb.: Grote foto met bedieningspaneel Toets Omschrijving Vorige foto Draaien 90° met de klok mee Raster invoegen Diashow starten Diashow stopzetten Draaien 90° in tegenwijzerzin Volgende foto Door op het midden van de foto te klikken, keert u terug naar de kleine foto’s.
Door op het symbool onderverdeeld. (raster invoegen) te drukken, wordt de foto in 6 velden Afb.: Grote foto met raster Door op een vierkant te klikken, wordt dat deel van de foto vergroot: Afb.: Zoom in modus Door op het midden van de foto te klikken, keert u terug naar de grote foto.
Travelguide Uw navigatiesysteem beschickt over een Travelguide. De Travelguide geeft algemene informatie over verschillende aspecten van bepaalde steden of regio’s in Europa, zoals bv. bezienswaardigheden, restaurants, cultuur en reisinformatie. Start de Travelguide vanuit het hoofdbeeldscherm door op de toets “Travelguide“ te drukken. U kunt de Travelguide ook vanuit de navigatiesoftware opstarten. Als u informatie wilt opvragen, kies dan eerst het land, dan de stad (of de regio) en daarna de categorie.
AlarmClock (Wekfunctie) Uw navigatiesysteem is uitgerust met een AlarmClock / wekfunctie. Start deze functie vanuit het hoofdscherm op door het schakelvlak “AlarmClock“ aan te tippen. De wekfunctie kan zowel als normale wekker fungeren wanneer het toestel uitgeschakeld is (standbymodus/ energiebesparingsmodus) alsook als herinnering tijdens de lopende navigatie. Overzicht van het hoofdscherm Dit beeld krijgt u, waanneer u nog geen wekuur heeft ingesteld.
Beschrijving van de toetsen Toets Beschrijving Huidige systeemtijd Instelmodus (instellen van volume, systeemtijd en alarmgeluid) Nachtmodus (stand-by-modus) Nieuwe instelling/Deactiveren van de wekfunctie Instellen van de wekuur Wissen van de invoer Bevestigingstoets Volume verminderen Volume verhogen Terug naar het vorige menu Sluit de toepassing Instellen van de systeemtijd In de rechterbovenhoek van het scherm wordt het huidige uur aangegeven. Dat kunt u als volgt aanpassen: 1.
2. Toets op om het uur in te stellen. Opmerking De systeemtijd wordt ge-updated bij GPS-ontvangst. Let daarbij ook op de juiste instelling van de tijdzone. Keuze van een wektoon 1. Om een wektoon uit te kiezen, tikt u op . 2. Kies, zoals beschreven bij de MP3-speler, de gewenste wektoon uit en bevestig deze met . 3. De uitgekozen wektoon wordt door een 4. Sluit de toepassing met 36 . Nederlands gekenmerkt.
Volume instellen Door de toets aan te toetsen kunt u het volume van het weksignaal aanpassen. Opmerking Het hier geconfigureerde volume heeft enkel betrekking op het weksignaal en wijzigt het volume van de gesproken navigatie of van de andere functies van het systeem niet. Snoozefunctie Als de wekker afgaat op het aangeduide uur, kunt u het weksignaal via de snoozefunctie op regelmatige tijdstippen laten herhalen: 1. Toets op om de snoozefunctie te activeren.
1. Om de dag nadien weer op het ingegeven tijdstip gewekt te worden, beëindigt u de snoozefunctie via het schakelvlak . Door te klikken op verlaat u de wekaanduiding en keert u terug naar het scherm van voor het wektijdstip terug. Beëindigen van de AlarmClock 1. Om het ingestelde wekuur te deactiveren, toets u op . 2. U bevindt zich nu in de instellingsmodus. 3. Toets op 38 , om de toepassing te verlaten. Er is geen wektijd ingesteld..
Dikwijls gestelde vragen Waar vind ik meer informatie over het navigatie-systeem. Uitgebreide handleidingen voor de navigatie vindt u op de DVD die met uw apparaat worden meegeleverd. Gebruik als bron voor extra hulp ook de uitgebreide hulpfuncties, die u eenvoudigweg kunt intoetsen (veelal de F1-toets op de PC) of aanstippen op het vraagteken (bij de navigatie-systeem). Deze hulpfuncties worden tijdens het gebruik van de computer of het apparaat ter beschikking gesteld.
Service Fouten en mogelijke redenen Het navigatiesysteem reageert niet meer of gedraagt zich atypisch. • Voer een Reset uit (blz. 20). Het navigatiesysteem wordt door ActiveSync® enkel als gast herkend. • Zie informatie op pagina 44. De GPS-ontvanger kan niet geïnitialiseerd of gevonden worden. Indien ondanks een correcte installatie van het systeem nog steeds geen signaal op het beeldscherm ontvangen wordt, kan dat volgende oorzaken hebben: • Er is niet voldoende satellietontvangst mogelijk.
Appendix Bijzondere functie CleanUp (Engelstalig programma) De CleanUp-functie dient voor het gericht wissen van pc-gegevens die niet langer gebruikt worden. BELANGRIJK Gebruik deze functie zeer voorzichtig aangezien er gegevens gewist kunnen worden die dan handmatig hersteld moeten worden. De CleanUp-functie wordt geactiveerd wanneer onmiddellijk na de starttoon na een reset kortstondig de „o“ in het GoPal-schrift van het hoofdmenu aangetikt wordt. De CleanUp-functie bevat 6 opties: 1.
5. Factoryreset Terugzetten in de leveringstoestand bij intacte hoofdinstallatie. 6. Format Flash Formatteert het interne “My Flash Disk” geheugen. Bij een uitgebreide foutcorrectie kan deze formattering eventueel noodzakelijk zijn. Na de uitvoering van de formatfunctie is het noodzakelijk het scherm opnieuw te kalibreren. Ook worden alle gegevens in het interne “My Flash Disk” geheugen gewist, zonder kans op herstelling (kijk Remove All).
Synchronisatie met de PC I. Microsoft® ActiveSync® installeren Voor de overdracht van gegevens tussen uw pc en uw navigatiesysteem heeft u het ® ® programma Microsoft ActiveSync nodig. U hebt samen met uw apparaat een licentie van dit programma verkregen. U vindt het op de DVD. Tip Gebruikt u het besturingssysteem Vista™ van Windows, dan heeft u de ActiveSync®-communicatiesoftware niet nodig.
2. Selecteer eerst de taal en klik vervolgens op ActiveSync® installeren en volg de aanwijzingen op het beeldscherm. Tip Bij de installatie van de GoPal assistent wordt automatisch ook ActiveSync® mee geïnstalleerd. II. Met de PC verbinden 1. Druk op de aan-/uittoets om uw navigatiesysteem op te starten. 2. Sluit de USB kabel (optionaal) op het navigatiesysteem aan. 3. Sluit het andere einde van de USB-kabel op een vrije USB-aansluiting van uw computer aan. 4.
GPS (Global Positioning System) Het GPS is een satellietondersteund systeem voor de positiebepaling. Met behulp van 24 satellieten die rond de aarde cirkelen is een tot op enkele meters nauwkeurige plaatsbepaling op aarde mogelijk. De ontvangst van de satellietsignalen gebeurt via de antenne van de ingebouwde GPS-ontvanger die daarvoor een „vrij zicht“ op minstens 4 van deze satellieten nodig heeft. Tip Bij beperkte zichtbaarheid (bijv.
TMC (Traffic Message Channel) Traffic Message Channel (TMC) is een digitale radio-datadienst, die op een vergelijkbare manier als RDS werkt en gebruikt wordt voor het verzenden van informatie over verkeersstoringen aan geschikte ontvangers. De verkeersinformatie wordt voortdurend via FM verzonden. Omdat dit signaal constant wordt uitgezonden is de gebruiker minder afhankelijk van de verkeersinformatie, die enkel om het halve uur wordt uitgezonden. Bijkomend kan belangrijke informatie, b.v.
Externe FM-antenne aansluiten In uw navigatiesoftware is een TMC-ontvanger geïntegreerd om verkeersinformatie te ontvangen. De ontvangst is echter pas mogelijk, als de meegeleverde TMCwerpantenne aangesloten is. Sluit het ene uiteinde van de FM-antenne aan op het contact voor de koptelefoon aan de linker kant (zie blz. 10) van uw navigatietoestel. Monteer de FM-antenne d.m.v. de zuignappen, b.v. aan de kant van uw voorruit. Plaats de antenne op een afstand van ong. 10 cm van de metalen raamstijl.
Bijkomende Kaarten Uw navigatiesysteem is standaard al met gedigitaliseerde kaarten in het interne geheugen en/of op een geheugenkaart uitgerust. Naargelang de uitvoering zijn er bijkomende gedigitaliseerde kaarten op uw DVD. Deze kaarten kunt u onmiddellijk naar een geheugenkaart kopiëren. Het gebruik van een externe kaartlezer wordt hiervoor aanbevolen (zie ook pag. 19). De meegeleverde GoPal Assistant laat een makkelijke en individuele samenstelling van het over te dragen kaartmateriaal toe.
Alternatieve installatie van de navigatiesoftware van een geheugenkaart De software voor uw navigatiesysteem kan ook rechtstreeks van een daarvoor voorziene geheugenkaart geïnstalleerd worden. De voorgeïnstalleerde software moet eventueel vooraf verwijderd worden (zie Bijzondere functie CleanUp, blz. 41). Tijdens de initiële inrichting wordt u gevraagd de navigatiesoftware te installeren. U doet dat zoals hieronder beschreven: 1. Verwijder de geheugenkaart voorzichtig uit de verpakking.
Technische specificaties Parameter Gegevens Stroomvoorziening L&K G12PCL-535-L031 met stroomadapterkabel voor sigarettenaansteker ingang uitgang 12-24V DC, 800mA / zekering 2A 5V / 1A (max.) Type geheugenkaart SD/MMC Stekkertype van de externe GPSontvanger MMCX USB-Schnittstelle USB 1.1 Afmetingen ca. 99 mm x 85 mm x 21 mm Gewicht ca.
Index A D Aan- en uitschakelaar .................... 10 Accuwerking ................................... 4 Dikwijls gestelde vragen ............... 39 Afvalverwijdering ............................ 6 Eerste initialisatie Accu laden ................................13 E AlarmClock (Wekfunctie) Beëindigen van de AlarmClock ..38 Navigatiesoftware installeren ....16 Stroomvoorziening ...................14 Hoofdscherm ............................34 Instellen van de systeemtijd ......
Hotline ......................................40 L Luidspreker ..................................... 9 M Mini-USB-aansluiting ..................... 10 Montage van de autohouder ......... 24 N Stand van de antenne ................... 23 Stift ................................................. 9 Stroomvoorziening ......................... 4 Synchronisatie met de PC Met de PC verbinden.................44 ® ® Microsoft ActiveSync installeren .............................43 Navigatie Autoadapter aansluiten .