Inhoud: Veiligheid en onderhoud ....................................................1 Veiligheidsraadgevingen ..................................................... 1 Gegevensbeveiliging ........................................................ 2 Voorwaarden van uw werkomgeving .................................. 2 Reparaties ...................................................................... 2 Omgevingstemperatuur .................................................... 3 Elektromagnetische tolerantie ........
Eerste initialisatie ............................................................16 I. Batterij laden ............................................................... 16 Netadapter ................................................................... 17 Autoadapter.................................................................. 17 II. Toestel aanzetten ........................................................ 18 III. Navigatiesoftware installeren........................................ 19 Bediening ..........
MP3-Player.......................................................................34 Overzicht van het Hoofdscherm ......................................... 34 Playlist ........................................................................... 36 Dikwijls gestelde vragen ..................................................37 Service .............................................................................38 Eerste Hulp bij problemen ................................................. 38 Algemene Tips ......
Apparaat Behandel het apparaat op het eind van de levensduur in geen geval als gewoon huisvuil. Informeer naar de mogelijkheden om het milieuvriendelijk als afval te verwijderen. Batterijen Lege batterijen horen niet bij het huisvuil! Ze moeten bij een verzamelpunt voor lege batterijen worden ingeleverd. Copyright © 2005 Alle rechten voorbehouden. Dit handboek is door de auteurswet beschermd. Het copyright is in handen van de firma Medion®.
VEILIGHEID EN ONDERHOUD VEILIGHEIDSRAADGEVINGEN Gelieve dit hoofdstuk aandachtig te lezen en alle raadgevingen die u hier vindt, goed op te volgen. Op die manier bent u zeker van een langdurige werking van uw apparaat. Bewaar ook het verpakkingsmateriaal en de handleiding, zodat u ze bij een eventuele verkoop van uw apparaat aan een nieuwe eigenaar kunt doorgeven.
U trekt de stroomadapter uit het stopcontact, u schakelt uw apparaat onmiddellijk uit, of u zet hem zelfs helemaal niet aan en u contacteert de dienst na verkoop in volgende gevallen ... ... de stroomadapter of de stekkers die eraan vastzitten zijn doorgebrand of beschadigd. ... de behuizing van uw apparaat, de elektrische voeding, of het laad-/ synchronisatiestation is beschadigd, er zijn vloeistoffen ingelopen.
• Is een reparatie noodzakelijk, dan wendt u zich uitsluitend aan onze gemachtigde Servicepartner. Het adres vindt u op uw garantiekaart. OMGEVINGSTEMPERATUUR • Uw apparaat kan bij een omgevingstemperatuur van 5° C tot 40° C en bij een relatieve luchtvochtigheid van 10% - 90% (niet-condenserend) werken. • Staat uw apparaat uit dan kunt u hem bij 0° C tot 60° C wegzetten. • Het toestel dient veilig vervoerd te worden. Vermijd hoge temperaturen (bijv. bij het parkeren of door rechtstreeks zonlicht).
AANSLUITEN Neem volgende raadgevingen in acht om uw apparaat op een correcte manier aan te sluiten: STROOMVOORZIENING VIA AUTO-ADAPTER • Gebruik de auto-adapter enkel in een sigarettenaansteker van een auto (autobatterij = DC 12V , geen vrachtwagen!). Als u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw voertuig, contacteer dan uw autofabrikant. STROOMVOORZIENING VIA VOEDING • Het stopcontact moet in de buurt van het apparaat en makkelijk toegankelijk zijn.
ACCUWERKING Uw apparaat wordt door een ingebouwde accu gevoed. Om de levensduur en de prestatiemogelijkheden van uw accu te optimaliseren en tevens een veilige werking te garanderen, dient u de volgende raadgevingen te volgen: ! Opgelet! Er is explosiegevaar bij ondeskundige vervanging van de batterij. Vervang de batterij alleen door hetzelfde of een gelijkwaardig type dat de producent aanbeveelt. Open de batterij nooit. Gooi de batterij nooit in open vuur.
ONDERHOUD ! Opgelet! Binnenin de behuizing van het apparaat zitter er geen delen die moeten worden onderhouden of gereinigd. De levensduur van uw apparaat kan door onderstaande maatregelen beduidend worden verlengd: • Trek voor het reinigen steeds de stekker uit het stopcontact en maak alle verbindingskabels los. • Reinig uw apparaat enkel met een vochtige, pluisvrije doek. • Gebruik geen oplosmiddelen, bijtende of gasvormige reinigingsmiddelen .
TRANSPORT Volg volgende tips als u uw apparaat wilt transporteren: • Na een transport wacht u met het in werking stellen van uw apparaat totdat hij de omgevingstemperatuur heeft aangenomen. • Bij grote temperatuurs- of vochtigheidsverschillen kan er zich door condensatie vocht opladen binnenin het apparaat. Dit kan tot een elektrische kortsluiting leiden. • Gebruik een beschermhoes die uw apparaat beschut tegen vuil, vocht, schokken en krassen.
AANWIJZINGEN M.B.T. DEZE HANDLEIDING Deze handleiding is zo ingedeeld dat u te allen tijde via de inhoudsopgave de benodigde informaties m.b.t. het desbetreffende onderwerp kunt nalezen. Tip: Uitgebreide instructies voor de navigatie vindt u op de bijhorende CD’s en de online-hulp van het toestel. Zie hoofdstuk „Vaak gestelde vragen“ om een antwoord te vinden op vragen die vaak aan onze klantendienst gesteld worden. Deze handleiding wil u in begrijpelijke taal leren werken met uw navigatiesysteem.
IN DE LEVERING BEGREPEN Gelieve de volledigheid van de levering te controleren en ons binnen 14 dagen na aankoop te contacteren, indien de levering niet compleet is. Gelieve hiervoor zeker het serienummer op te geven.
COMPONENTEN VOORAANZICHT MODEL A n o p q r MODEL B 10 NEDERLANDS
Nr. Component Beschrijving n Weergave „Accu laden“ Licht orange op, wanneer een extra accu wordt geladen en schakelt op groen over, waneer de bijkomde accu opgeladen is. o Touch Screen Toont de gegevensoutput van het apparaat. Raak met de stift het beeldscherm aan om de menu-items te selecteren of gegevens in te voeren.
ACHTERAANZICHT MODEL A n p q o MODEL B Nr. Component n Stift Beschrijving o Hoofdschakelaar / Batterijschakelaar Scheidt het toestel volledig van de batterij (ook harde reset). p GPS-antenne De GPS-antenne (die bij model A kan worden uitgeklapt) ontvangt de signalen van de GPS-satellieten. q Externe antenneaansluiting Aansluiting voor een optionele tweede antenne. 12 Raak het touch screen aan om gegevens in te voeren. Trek de stift voor gebruik uit zijn houder en plaats hem na gebruik terug.
ONDERAANZICHT MODEL A n o n o MODEL B Nr. Component n Mini-USBaansluiting o Stroomvoorziening Beschrijving Aansluiting voor de verbinding met een pc via de ActiveSync®-kabel (voor de gegevensafstemming). Aansluiting voor het netdeel. * Bij modellen met mogelijkheid tot TMC-uitbreiding kan op de mini-USB-connecter de optionele TMC-ontvanger worden aangesloten (zie pagina 43).
LINKER KANT MODEL A MODEL B n o* Nr. Component n SD/MMC-sleuf o 14 Reset-toets Beschrijving Sleuf voor de opname van een optionele SD(Secure Digital) of MMC- (MultiMediaCard)kaart. Herstart de apparaat. (Soft-Reset, blz. 25). * Naargelang de uitvoering van uw toestel kan de reset-knop links of bovenaan zitten.
RECHTER KANT MODEL A MODEL B n o Nr. Component n Volumeknop o Koptelefoon Beschrijving Past het volume van uw toestel aan. Draai het wieltje naar omhoog om het volume te verhogen, naar omlaag om het volume te verlagen. Aansluiting voor koptelefoon (3,5mm).
EERSTE INITIALISATIE Hierna wordt u stap voor stap door de eerste initialisatie van het navigatie-systeem gevoerd. Verwijder eerst de transportbeschermfolie van het scherm. I. BATTERIJ LADEN ! Opgelet: Naargelang de laadstatus van de ingebouwde batterij kan het nodig zijn het toestel eerst voor een bepaalde duur op te laden, voordat de initiële installatie kan worden uitgevoerd.
NETADAPTER Adapterstekker (afbeelding: model A) 1. Schuif de adapterstekker in de sleuf aan de achterkant van de netadapter. Druk op de Push toets, zodat de adapterstekker kan vergrendelen. 2. Steek de netadapter (o)in een gemakkelijk bereikbaar stopcontact. 3. Steek de kabel van de netadapter (n) in de netadapteraansluiting van het navigatiesysteem.
II. TOESTEL AANZETTEN 1. Neem de invoerstylus uit zijn houder en schuif de hoofdschakelaar op de achterkant van het toestel in de positie ON. ! Opgelet: Laat de hoofdschakelaar steeds in de stand ON, behalve indien u een opnieuw wilt initialiseren. Als de schakelaar op OFF wordt gezet, gaan alle gegevens van uw toestel verloren en moet het opnieuw geïnitialiseerd worden. Model A Model B Het navigatiesysteem start de initialisering automatisch.
III. NAVIGATIESOFTWARE INSTALLEREN Tijdens de initiële installatie wordt u gevraagd de navigatiesoftware te installeren. U gaat zoals hier beschreven voor, a.u.b.: 1. Verwijder de geheugenkaart voorzichtig uit de verpakking. Let er op, dat u de kontakten niet aanraakt of dat ze vuil worden. 2. Stek de geheugenkaart in de SD-/MMC gleuf tot ze vergrendelt. 3. Klik op OK om de toepassing te installeren. Tijdens het gebruik van het navigatiesysteem moet de geheugenkaart altijd in het toestel zitten.
BEDIENING AAN- EN UITZETTEN Na de initiële inrichting is uw toestel in zijn normale toestand van gereedheid. Met de aan- en uitschakelaar activeert en deactiveert u uw toestel. Druk kort op de aan- en uitschakelaar , om uw navigatietoestel aan te zetten. i Tip: Uw toestel wordt zo geleverd, dat het zich niet van zelf uitschakelt. Via de instellingen van uw toestel kunt u de duur van de activiteit aan uw behoeften aanpassen. 1. Druk kort op de aan- en uitschakelaar navigatietoestel uit te zetten.
WERKEN MET GEHEUGENKAARTEN Uw navigatie-systeem ondersteunt MMC en SD geheugenkaarten. GEHEUGENKAARTEN INVOEREN 1. Neem de geheugenkaart voorzichtig uit de verpakking (indien beschikbaar). Let er op, dat u de contacten niet aanraakt en dat ze niet vuil worden. 2. Breng de geheugenkaart in de kaartensleuf in, waarbij de aansluiting naar de contacten en de achterkant moeten wijzen. De kaart moet zich makkelijk laten vastklikken.
GEBRUIK VAN GEHEUGENKAARTEN • Het apparaat ondersteunt enkel geheugenkaarten, die in het gegevensformat FAT16/32 werden geformatteerd. Indien u kaarten gebruikt die met een ander format werden voorbereid (vb. in camera’s, MP-3-spellen), zal uw apparaat deze mogelijk niet erkennen en zal u aanbieden deze opnieuw te formatteren. ! Opgelet: Het formatteren van de geheugenkaarten zal alle gegevens onherstelbaar wissen. • Niet alle bestanden kunnen via de geheugenkaart worden uitgewisseld.
SYNCHRONISATIE MET DE PC I. MICROSOFT® ACTIVESYNC® INSTALLEREN Voor de overdracht van gegevens tussen uw pc en uw navigatiesysteem heeft u het programma Microsoft® ActiveSync® nodig. U hebt samen met uw apparaat een licentie van dit programma verkregen. U vindt het op de Support CD. ! Opgelet: Bij de installatie van software kunnen belangrijke bestanden overschreven en gewijzigd worden.
II. MET DE PC VERBINDEN 1. Druk op de aan-/uittoets om uw navigatiesysteem op te starten. 2. Sluit de USB kabel op het navigatiesysteem aan. 3. Sluit het andere einde van de USB-kabel op een vrije USBaansluiting van uw computer aan. 4. De hardware-installatieassistent herkent nu een nieuw apparaat en installeert een geschikte driver. Dat kan enkele minuten in beslag nemen. Herhaal de verbindingszoekactie indien ze de eerste keer mislukt. 5. Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
NAVIGATIESYSTEEM TERUGSTELLEN Er bestaan twee opties om het navigatie-systeem terug te stellen. SOFT-RESET Bij deze mogelijkheid start het navigatie-systeem opnieuw op, zonder dat het nodig is een nieuwe installatie te doen. De Soft Reset wordt dikwijls gebruikt om het geheugen te reorganiseren. Daarbij worden alle lopende programma’s afgebroken en wordt het werkgeheugen opnieuw van zijn beginwaarden voorzien. U gebruikt deze mogelijkheid wanneer uw navigatie-systeem niet meer correct reageert of werkt.
NAVIGATIE VEILIGHEIDSTIPS VOOR NAVIGATION Een uitvoerige handleiding vindt u op de bijbehorende CD. TIP VOOR DE NAVIGATION • Voer geen instellingen aan het navigatie-systeem uit tijdens het rijden, om uzelf en anderen niet nodeloos in gevaar te brengen! • Als u een keer de gesproken aanwijzingen niet hebt verstaan of onzeker bent, wat u bij het volgende kruispunt moet doen, dan kunt u zich met behulp van de kaart- of pijlweergave snel oriënteren.
TIPS VOOR GEBRUIK IN EEN VOERTUIG • Let tijdens de installatie van de houder erop, dat de houder bij ongevallen geen veiligheidsrisico vormt. • Bevestig de componenten stevig in uw voertuig en let bij de installatie op een vrij uitzicht. • Het beeldscherm van het toestel kan lichtreflecties veroorzaken. Let er dus op dat u tijdens de werking niet verblind wordt. • Leg de kabel niet in de onmiddelijke nabijheid van componenten die belangrijk zijn voor de veiligheid.
STAND VAN DE ANTENNE De antenne moet een vrije zicht naar de hemel hebben voor de ontvangst van de signalen van de GPS-satellieten. Probeer bij ontoereikende ontvangst verschillende mogelijkheden uit voor montage en uitrichting van de antenne in uw voertuig. Eventueel kan de inbouw van een externe GPS-antenne (zie pagina 42) noodzakelijk zijn. MODEL A Richt de antenne zo horizontaal mogelijk. Opgelet: U kunt de antenne zo ver uitklappen tot u een lichte weerstand voelt (bij ca. 140°).
I. MONTAGE VAN DE AUTOHOUDER ! Opgelet: Monteer de houder van het navigatiesysteem enkel dan aan de voorruit als uw zicht niet wordt belemmerd. Als dit niet mogelijk is, dan monteert u de houder met de bijliggende zuigerplaat, zodat de houder een veilig gebruik zonder risico’s mogelijk maakt. snaphebel zuigerplaat i i Tip: Naargelang de uitvoering is uw navigatiesysteem alternatief voorzien van een autohouder met flexibele stang.
2. Kleef de zuigerplaat vast aan een geschikte plek op uw instrumentenpaneel. Let er op, dat het oppervlak van het instrumentenpaneel schoon is en druk de zuigerplaat vast. i Tip: Om een goede hechting te verkrijgen, wordt de zuigerplaat het best gedurende 24 uur niet belast. bevestigingsschelp model A bevestigingsschelp model B (lijkende afbeelding) 3. Verbind de bevestigingsschelp met de autohouder. Let op de belettering op de autohouder. De verbinding moet duidelijk hoorbaar vergrendelen.
II. ZUIGNAPBEVESTIGING i Tip: Maak het raam met een glasreiniger zorgvuldig schoon. Als de temperatuur beneden de 15° C is, dan moet u het raam en de zuignap een beetje opwarmen. 1. Zet de autohouder met de zuigvoet op de zuigerplaat (of rechtstreeks op de voorruit) en druk de hendel naar beneden. De zuigvoet zuigt zich op de ondergrond vast. III. BEVESTIGING VAN DE NAVIGATIESYSTEEM Gereedschapsklem model A Gereedschapsklem model B (lijkende afbeelding) 1.
IV. AUTOADAPTER AANSLUITEN (lijkende afbeelding) 1. Steek de contactstekker (n) van de verbindingskabel in de daarvoor voorziene aansluiting aan de onderkant van uw toestel (blz. 13). 2. Steek nu de stroomadapterstekker (o) in de sigarettenaansteker en zorg ervoor, dat deze tijdens de rit het contact niet verliest. Dit zou immers tot een foutief functioneren kunnen leiden.
V. NAVIGATIESOFTWARE STARTEN i Tip: De geheugenkaart moet zich tijdens het gebruik van het navigatiesysteem steeds in het apparaat bevinden. Als de geheugenkaart tijdens het gebruik verwijderd wordt, al is het kortstondig, moet een soft reset uitgevoerd worden om het navigatie-systeem opnieuw te starten (blz. 25). Naargelang het navigatiesysteem gebeurt deze reset automatisch. 1. Schakel uw navigatie-systeem in. 2.
MP3-PLAYER In uw navigatiesysteem is ook een MP3-player geïntegreerd. 1. U start de MP3-player door in het hoofdscherm op de knop te klikken. 2. Alle MP3-bestanden in het systeem, de bestanden op een geheugenkaart inbegrepen, worden automatisch aan de Playlist toegevoegd en kunnen worden afgespeeld.
Toets of of Naam Omschrijving Play/ Pause Start het actuele nummer. Stop Stopt het actuele nummer. Previous/ Next Gaat naar het vorige of het volgende nummer. Volume Verhoogt of verlaagt het volume. De indicator in de rechterbovenhoek van het scherm geeft het huidige volume aan.
PLAYLIST U kan uw Playlist op volgende manieren onderhouden: Add Title Voegt een nummer aan de Playlist toe. Dit nummer kunt u dan in het volgende scherm kiezen. Delete Title Verwijdert het gekozen nummer uit de Playlist. Delete All Verwijdert alle nummern uit de Playlist. Om naar het hoofdscherm terug te keren klikt u op . Hou er rekening me, a.u.b., dat uw playlist bij het verlaten van de MP3-player niet wordt bewaart.
DIKWIJLS GESTELDE VRAGEN Waar vind ik meer informatie over het navigatie-systeem. Uitgebreide handleidingen voor de navigatie vindt u op de betreffende CD’s die met uw apparaat worden meegeleverd. Gebruik als bron voor extra hulp ook de uitgebreide hulpfuncties, die u eenvoudigweg kunt intoetsen (veelal de F1-toets op de PC) of aanstippen op het vraagteken (bij de navigatie-systeem). Deze hulpfuncties worden tijdens het gebruik van de computer of het apparaat ter beschikking gesteld.
SERVICE EERSTE HULP BIJ PROBLEMEN Problemen kunnen soms door heel banale redenen ontstaan, maar soms ook heel ingewikkeld en moeilijk te analyseren zijn. ALGEMENE TIPS i Tip: Door geregeld een „Defragmentatie“ en „Scandisk“ uit te voeren, kunnen oorzaken voor fouten verwijderd en de systeemprestaties worden verbeterd. VERBINDINGEN EN KABELS CONTROLEREN Voer een zorgvuldige visuele controle van alle kabelverbindingen uit.
FOUTEN EN MOGELIJKE REDENEN Het navigatiesysteem reageert niet meer of gedraagt zich atypisch. • Druk op de reset-toets (blz. 14, o). Het navigatiesysteem wordt door ActiveSync® enkel als gast herkend. • Zie informatie op pagina 23. Na de installatie van ActiveSync® krijg ik foutmeldingen van een serviceprogramma. • Het programma legt in een door het systeem gedefinieerde tijdelijke folder het bestand WCESCOMM.LOG aan dat niet gewist kan worden.
ALS U NOG VERDERE ONDETEUNING NOGIG HEEFT ? Als onze adviezen uit de vooraangaande onderdelen het probleem niet hebben kunnen oplossen, dan vragen wij u ons te contacteren.
APPENDIX GPS (GLOBAL POSITIONING SYSTEM) Het GPS is een satellietondersteund systeem voor de positiebepaling. Met behulp van 24 satellieten die rond de aarde cirkelen is een tot op enkele meters nauwkeurige plaatsbepaling op aarde mogelijk. De ontvangst van de satellietsignalen gebeurt via de antenne van de ingebouwde GPS-ontvanger die daarvoor een „vrij zicht“ op minstens 4 van deze satellieten nodig heeft. i Tip: Bij beperkte zichtbaarheid (bijv.
EXTERNE GPS-ANTENNE Deze tweede, optionele GPS-antenne (enkel voor model A) maakt het mogelijk, de signalen van satellieten beter te ontvangen (b.v. in voertuigen met een coating op de voorruit). Model A Model B 1. U opent bij model A de afdekking bij de uitgeklapte antenne. 2. Steek de stekker van de externe GPS-antenne in die daarvoor voorziene opening.
TMC (TRAFFIC MESSAGE CHANNEL) Traffic Message Channel (TMC) is een digitale radio-datadienst, die op een vergelijkbare manier als RDS werkt en gebruikt wordt voor het verzenden van informatie over verkeersstoringen aan geschikte ontvangers. De verkeersinformatie wordt voortdurend via FM verzonden. Omdat dit signaal constant wordt uitgezonden is de gebruiker minder afhankelijk van de verkeersinformatie, die enkel om het halve uur wordt uitgezonden. Bijkomend kan belangrijke informatie, b.v.
INSTALLATIE VAN EEN EXTERNE TMC-ONTVANGER U sluit uw TMC-ontvanger op volgende wijze op uw navigatiesysteem aan: 1. Sluit de mini-USB-stekker op het mini-USB-contact van uw toestel aan (zie pagina 13). 2. Sluit de klinkenstekker van de TMC-ontvanger op het voedingscontact aan. 3. Sluit de draadantenne op de TMC-ontvanger aan en bevestig de antenne met behulp van de zuigvoeten b.v. op de rand van uw voorruit. 4.
BIJKOMENDEN KAARTEN Op de meegeleverde geheugenkaart is de gedigitaliseerde kaart van uw land reeds geïnstalleerd. Naargelang de uitvoering zijn er bijkomende gedigitaliseerde kaarten op uw navigatie CD's. Deze kaarten kunt u onmiddellijk naar een geheugenkaart kopiëren. Het gebruik van een externe kaartlezer wordt hiervoor aanbevolen (zie ook pagina 22). Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens op de CD's moet u eventueel geheugenkaarten met een capaciteit van 256 MB, 512 MB, 1.024 MB of meer gebruiken.
FIETSMONTAGE Als optie kunt u uw navigatiesysteem ook op uw fiets bevestigen. Daarvoor heeft u een speciale houder nodig. Hierna wordt de montage uitgelegd. Binnenzeskantsleutel Schroeven Klem Houplaat 1. Draai met behulp van de binnenzeskantsleutel beide schroeven los, die de houplaat met de klem verbinden. 2. Verwijder de rubberen ring en wikkel hem rond het stuur. 3. Plaats de klem op uw fietsstuur door deze van onderen over het stuur te trekken. 4.
GARANTIE Het ontvangstbewijs geldt als bewijs voor de eerste aankoop en moet goed worden bewaard. Uw legale rechten worden door deze garantiecondities niet beperkt. Dit hebt u nodig wanneer u gebruik wilt maken van een eventuele garantievergoedingen. Wanneer het product aan een andere gebruiker wordt doorgegeven, dan heeft deze voor de rest van de garantietijd recht op garantievergoeding.
BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID De inhoud van dit handboek kan in verband met technische ontwikkelingen onaangekondigd worden gewijzigd. De fabrikant en distributie nemen geen verantwoordelijkheid op zich voor schades die zijn ontstaan als gevolg van fouten of weglatingen van de informaties die in dit handboek beschikbaar zijn gesteld. Wij zijn in ieder geval niet aansprakelijk voor: 1. door derden aan u gestelde eisen met betrekking tot verliezen of beschadigingen. 2.
INDEX Tfoestel aanzetten............. 18 A Elektromagnetische tolerantie ..3 Aan- en Uitzetten .................20 EMT .....................................3 Aansluiting Externe antenneaansluiting ... 12 Koptelefoon ......................15 Externe GPS-Antenne ........... 42 Accuwerking ......................... 5 Autoadapter ........................17 F Autorun ..............................23 FAQ ................................... 37 Autostart.............................23 Fietsmontage ...
hotline............................. 40 M Montage van de autohouder...29 MP3-Player ..........................34 Playlist.............................36 N Soft-Reset .......................... 25 Stand van de antenne........... 28 Stift ................................... 12 Stroomvoorziening ........... 4, 13 Synchronisatie met de PC Navigatie ............................26 Met de PC verbinden ......... 24 Autoadapter aansluiten ......32 Microsoft® ActiveSync® installeren.....................