User manual

NEDERLANDSnl
22
- Bescherm het persluchtgereedschap, met name
de persluchtaansluiting en bedieningselementen,
tegen stof en vuil.
De informatie in deze handleiding is als volgt ge-
kenmerkt:
Gevaar! Waarschuwing voor lichamelijk let-
sel of milieuschade.
Let op Waarschuwing voor materiële scha-
de.
4.11 Symbolen op het persluchtgereedschap
Voor inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing
lezen.
Draag oogbescherming
Draag gehoorbescherming
Zie bladzijde 2.
1 Beitel *
2 Borgveer (voor het vergrendelen van de beitel)
3 Beitelopname
4 Schakelaar (In-/Uitschakelen)
5 Luchtafvoer met geluidsdemper
6 Persluchtaansluiting met filter
7 Slangaansluiting
8 2-orenklem
* afhankelijk van de uitvoering
6.1 Voor het eerste bedrijf
Persluchtaansluiting voorbereiden
Gevaar! Gebruik geen snelsluitkoppelingen
direct bij de persluchtaansluiting (6). Aansluit-
stukken voor snelsluitkoppelingenen nooit direct bij
de persluchtaansluiting (6) inschroeven - uitsluitend
de slangaansluiting (7) in het apparaat schroeven
en hierop de persluchtslang aansluiten De lengte
van de persluchtslang tussen persluchtaansluiting
(6) en een snelsluitkoppeling moet minstens 20 cm
bedragen. Een snelsluitkoppeling die te dicht bij het
apparaat is aangebracht, kan falen en rondslaande
slangen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
- Bijgevoegde slangaansluiting (7) op de perslucht-
aansluiting (6) schroeven: Hierbij de perslucht-
aansluiting met een steeksleutel borgen tegen
verdraaien en de slangaansluiting (7) met een
tweede steeksleutel opschroeven. Zie pagina 2,
afb. A.
- Bijgevoegde 2-orenklem op de aan te sluiten
persluchtslang schuiven.
- Persluchtslang tot aan de aanslag op de slan-
gaansluiting schuiven.
- 2-orenklem over de slangaansluiting schuiven en
de beide oren met een geschikte montagetang
helemaal dichtknijpen (zie pagina 2, afb. B).
6.2 Persluchtgereedschap gebruiken
Gebruik altijd persluchtslangen met een binnendia-
meter van minstens 9 mm om het volledige
vermogen van uw persluchtgereedschap te
bereiken. Een te geringe binnendiameter kan het
vermogen aanmerkelijk verminderen.
Let op De persluchtleiding mag geen con-
denswater bevatten.
Let op Dit gereedschap dient van voldoende
pneumatische olie voorzien te worden om
lang gebruiksklaar te blijven. Dit kan als volgt ge-
beuren:
Geoliede perslucht gebruiken door aanbouw van
een olievernevelaar.
Zonder olievernevelaar: Dagelijks met de hand
via de persluchtaansluiting oliën. Ca. 3-5 drup-
pels pneumatische olie bij 10 minuten continuge-
bruik.
Is het gereedschap meerdere dagen buiten ge-
bruik geweest, de persluchtaansluiting handmatig
vullen met ca. 5 druppels pneumatische olie.
Let op Het gereedschap niet onbelast laten
lopen.
1. Inzetgereedschap aanbrengen: Borgveer (2)
zoals aangegeven op de beitel (1) plaatsen (zie
pagina 2). Beitel in de beitelopname (3) inbren-
gen en dan de borgveer (2) tot aan de aanslag
op het persluchtgereedschap schroeven.
2. Werkdruk instellen (gemeten bij de luchtinlaat
bij ingeschakeld persluchtgereedschap). Maxi-
maal toelaatbare werkdruk zie hoofdstuk „Tech-
nische gegevens“.
3. Persluchtgereedschap op de persluchtvoorzie-
ning aansluiten.
4. Beitel op het te bewerken werkstuk zetten.
5. Inschakelen: schakelaar (4) indrukken.
Uitschakelen: schakelaar (4) loslaten.
.
Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden
aan het gereedschap begint, persluchtaan-
sluiting losmaken.
Gevaar! Andere dan de in dit hoofdstuk be-
schreven onderhouds- of reparatiewerkzaam-
heden mogen uitsluitend door geschoold per-
soneel worden uitgevoerd.
- Om afzettingen van stof en verontreiniging te
voorkomen, elke 2 bedrijfsuren enkele druppels
machineolie in de beitelopname doen.
- Verzeker u door regelmatig onderhoud van de
veiligheid van het persluchtgereedschap.
- Schroefverbindingen op goede zitting controleren
resp. aantrekken.
- Filter in de persluchtaansluiting tenminste weke-
lijks reinigen.
- Aanbevolen wordt om bij het persluchtgereed-
schap een drukregelaar met waterafscheider en
een smeerbus voor te schakelen.
- Bij verhoogde olie- of luchtuittreding het pers-
luchtgereedschap controleren en eventueel laten
repareren. (Zie hoofdstuk 9.)
5. Overzicht
6. Bediening
7. Service en onderhoud