User Manual

NEDERLANDSnl
24
6.2 Zaagblad schuin zetten voor schuin
zagen
Voor het instellen de arrêteerschroeven (9)
losdraaien. Het motordeel tegen de geleideplaat
(16) kantelen. De ingestelde hoek kan op de schaal
(7) afgelezen worden. De borgschroeven (9) weer
vastdraaien.
Voor een schuine zaaghoek van 47° de
ondersnijdingsaanslag (6) naar beneden schuiven.
6.3 Zaagbladhoek corrigeren
Wanneer bij 0° het zaagblad geen rechte hoek
vormt met de voetplaat: met de stelschroef (15) de
zaagbladhoek corrigeren.
6.4 Afzuigaansluiting/spaanafvoer instellen
De aansluiting (1) kan voor het afzuigen of voor de
spaanafvoer in de juiste positie gedraaid worden.
Hiervoor de aansluiting tot aan de aanslag
inschuiven, draaien en weer uittrekken. De
aansluiting kan in 45° stappen draaibestendig
vastgezet worden.
Afzuiging van zaagspanen:
Voor het afzuigen van zaagspanen een geschikt
afzuigapparaat met afzuigslang op de machine
aansluiten.
7.1 In- en uitschakelen
Inschakelen: vergrendelknop (4) naar voren
schuiven en vasthouden, vervolgens op de
drukschakelaar (3) drukken.
Uitschakelen: laat de drukschakelaar (3) los.
7.2 Tips voor het werk
Het netsnoer zo leggen dat de zaagsnede
ongehinderd kan worden uitgevoerd.
De markering (10) op de geleidingsplaat dient als
hulp bij het positioneren van de zaag op het
werkstuk en bij het zagen. Bij de maximale
zaagdiepte markeert hij ongeveer de
buitendiameter van het zaagblad en zodoende de
zaagrand.
Schakel de machine niet in of uit terwijl het
zaagblad het werkstuk raakt.
Laat het zaagblad eerst zijn volle toerental
bereiken, voordat u de snede uitvoert.
Bij het aanzetten van de handcirkelzaag wordt de
beweeglijke beschermkap door het werkstuk
teruggedraaid.
Tijdens het zagen de machine niet uit het
materiaal nemen wanneer het zaagblad
draait. Eerst het zaagblad tot stilstand laten komen.
Bij het blokkeren van het zaagblad de
machine onmiddellijk uitschakelen.
Zagen volgens aftekening: hiervoor dient de
zaaglijnaanwijzer (11). De linkerinkeping
(gemarkeerd met 0°) toont het zaagverloop bij een
loodrecht zaagblad. De rechterinkeping
(gemarkeerd met 45°) toont het zaagverloop bij een
zaagblad dat 45° schuin staat.
Zagen volgens een op het werkstuk bevestigde
rails: Om een nauwkeurige zaagrand te bereiken,
kan men een rails bevestigen op het werkstuk en de
handcirkelzaag met geleideplaat (16) langs deze
rails geleiden.
Zagen met parallelle aanslag:
Voor snedes parallel aan een rechte rand. De
parallelaanslag (12) kan vanaf beide kanten in zijn
houder worden geplaatst. Vastzetschroef (8)
vastdraaien. De nauwkeurige zaagbreedte kan het
beste vastgesteld worden aan de hand van een
proefzaagsnede.
Zagen met geleiderail:
Voor tot op een millimeter nauwkeurige, rechte,
splintervrije zaagranden. De antisliplaag zorgt
ervoor dat de geleideplaat stevig op het werkstuk
wordt geplaatst en beschermt het
werkstukoppervlak tegen krassen.
Zagen met het afkortrailsysteem:
De machine is voorbereid voor de opname door het
Metabo-afkortrailsysteem. Hierdoor is een
bijzonder eenvoudig afkorten vanuit diverse hoeken
mogelijk.
Zaagbladwissel
Altijd de stekker uit het stopcontact halen
voordat er instellingen of
onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
De asvergrendelingsknop (27) indrukken en
vasthouden. Zaagas langzaam met de in de
zaagblad-bevestigingsschroef (21) geplaatste
ringsleutel draaien, tot de vergrendeling vastklikt.
De zaagblad-bevestigingsschroef (21) tegen de
klok in eruit draaien en de buitenste zaagbladflens
(22) eraf halen.
De beweeglijke beschermkap (26) bij de hendel
(24) terugtrekken en het zaagblad (23) eraf halen.
De steunvlakken tussen de binnenste
zaagbladflens (25), het zaagblad (23), buitenste
zaagbladflens (22) en de zaagblad-
bevestigingsschroef (21) moeten schoon zijn.
Let erop, dat de binnenste zaagbladflens (25)
correct wordt geplaatst: de binnenste
zaagbladflens (25) heeft 2 zijden, diameter 30 mm
en 5/8” (15,88 mm). Let op een nauwkeurige zit van
het zaagblad-bevestigingsgat ten opzichte van de
binnenste zaagbladflens (25)! Verkeerd
gemonteerde zaagbladen lopen onregelmatig en
leiden tot een verlies van de controle.
Nieuw zaagblad plaatsen. Let op juiste
draairichting. De draairichting is m.b.v. pijlen op
zaagblad en beschermkap aangegeven.
De buitenste zaagbladflens (22) plaatsen.
De zaagblad-bevestigingsschroef (21) met
zeskantsleutel (17) stevig vastdraaien.
Alleen scherpe, onbeschadigde zaagbladen
gebruiken. Geen vervormde of gescheurde
zaagbladen gebruiken.
Geen zaagbladen van hooggelegeerd
snelarbeidsstaal (HSS) gebruiken.
7. Gebruik
8. Onderhoud