User Manual

NEDERLANDS nl
29
27 Veiligheidsvergrendeling
28 Aan-/uit-schakelaar van de zaag
29 Aan-/uit-schakelaar van de zaaglaser
30 Aan-/uit-schakelaar van de
zaagbereikverlichting
31 Toets voor ontgrendeling van het accupack *
32 Toets voor de indicatie van de capaciteit *
33 Capaciteits- en signaalindicatie *
34 Accupack *
*afhankelijk van model / uitvoering
Indien nodig draaggreep (21) monteren
(afhankelijk van het model)
Draaggreep (21) zoals getoond vastschroeven.
Indien nodig tafelverbreding (16) monteren
(afhankelijk van het model)
1. Rechter en linker tafelverbreding uit de
transportverpakking halen.
2. Schroeven (37) aan de geleidingen van de
rechter en linker tafelverbreding eruit
schroeven.
3. Geleidingen van de tafelverbredingen
helemaal in de opname schuiven. De
tafelverbreding met omhoog geklapte lengte-
aanslag (7) op de rechter kant monteren.
4. Apparaat aan de voorpoten optillen,
voorzichtig achterover kantelen en tegen het
kantelen beveiligd plaatsen.
5. Schroeven (37) aan de geleidingen weer
vastdraaien.
6. Apparaat aan de voorpoten vastpakken,
voorzichtig voorover kantelen en neerzetten.
7. Gewenste tafelbreedte instellen en
tafelverbredingen met stelschroeven (17)
vastzetten.
Opstelling
Voor het veilige werken moet het apparaat op een
stabiele ondergrond worden bevestigd.
Als ondergrond kan of een vast gemonteerd
werkblad of werkbank worden gebruikt.
Het apparaat moet ook tijdens het bewerken
van grotere werkstukken veilig staan.
Lange werkstukken dienen met geschikte
toebehoor extra worden ondersteund.
Aanwijzing:
Voor mobiel gebruik kan het apparaat op een
triplex- of multiplex plaat (500 mm x 500 mm,
tenminste een dikte van 19 mm) worden
vastgeschroefd. Tijdens het gebruik moet de
plaat met een bankschroef op een werkbank
worden bevestigd.
1. Apparaat vastschroeven op de ondergrond.
2. Transportvergrendeling (25) losmaken:
zaagkop een beetje naar beneden drukken en
vasthouden. Transportvergrendeling (25) eruit
trekken.
3. Zaagkop langzaam naar boven zwenken.
Transport
1. Zaagkop naar beneden zwenken en
transportvergrendeling (25) indrukken.
2. Trekbank met borgschroef (13) in de voorste
positie vergrendelen.
Let op!
Transporteer de zaag niet aan de
veiligheidsinrichtingen.
3. Apparaat aan de draaggreep (21) optillen en
dragen.
7.1 Aan-/uit-schakelaar motor (28)
Motor inschakelen:
Aan-/uit-schakelaar indrukken en ingedrukt
houden.
Motor uitschakelen:
Aan-/uit-schakelaar loslaten.
7.2 Aan-/uit-schakelaar van de
zaagbereikverlichting (30)
Verlichting van het zaagbereik in- en
uitschakelen.
Gevaar!
De lichtstraal niet op ogen van personen of dieren
richten.
Aanwijzing:
Bij accu-apparaten: Tijdens een korte
werkonderbreking gaat de zaagbereikverlichting
(rustmodus) uit en wordt automatisch geactiveerd
wanneer u weer verder werkt. Tijdens een lange
werkonderbreking gaat de zaagbereikverlichting
uit. Voor het hernieuwd inschakelen: Schakelaar
(30) drukken.
7.3 Aan-/uit-schakelaar van de
zaaglaser (29)
Zaaglaser in- en uitschakelen.
De zaaglaser markeert een lijn links langs de
zaagsnede. Probeer het uit om aan de
positionering te wennen.
Gevaar!
LASERSTRALEN
NIET IN DE STRAAL KIJKEN
LASER KLASSE 2
EN 60825-1:2014
P<1mW, λ=650nm
Aanwijzing:
Bij accu-apparaten: Tijdens een korte
werkonderbreking gaat de zaaglaser (rustmodus)
uit en wordt automatisch geactiveerd wanneer u
weer verder werkt. Tijdens een lange
werkonderbreking gaat de zaaglaser uit. Voor het
hernieuwd inschakelen: Schakelaar (29)
drukken.
7.4 Hoekverstelling
Na het losmaken van de vergrendelingshendel
(23) kan de zaag traploos tussen 0° en 45° naar
links ten opzichte van de loodrechte positie
worden ingesteld (40).
Druk tijdens het instellen op de vergrendelknop
(24) om ook een hoek van maximaal 47° naar
links ten opzichte van de loodrechte positie c.q.
tot 2° naar rechts ten opzichte van de loodrechte
positie in te stellen.
Gevaar!
Om ervoor te zorgen dat de hoek tijdens het
zagen niet kan veranderen, moet de
vergrendelingshendel (23) van de kantelarm
worden vastgedraaid.
U kunt de positie van de vergrendelingshendel
aanpassen aan uw behoefte: Trek de
vergrendelingshendel eruit, verdraaien en in de
gewenste positie indrukken en vast laten klikken.
7.5 Draaitafel
Voor versteksneden kan de draaitafel na het
losmaken van de vergrendelgreep (11) en het
drukken van de pal (12) 47° naar links of 47° naar
rechts worden gedraaid. Op deze manier wordt
de zaaghoek ten opzichte van de aanleunrand
van het werkstuk veranderd.
Gevaar!
Om ervoor te zorgen dat de verstekhoek tijdens het
zagen niet kan veranderen, moet de
vergrendelgreep
(11)
van de draaitafel (ook in de
rustposities!) worden vastgedraaid.
7.6 Trekbank
Met de trekbank kunnen ook werkstukken met
grotere doorsnede worden gezaagd. De trekbank
kan voor alle soorten zaagsnedes (rechte
sneden, versteksnedes, schuine sneden en
dubbele versteksnedes en het zagen van
groeven) worden gebruikt.
Als de trekbank niet nodig is, kunt u de trekbank
met de borgschroef (13) in de achterste positie
worden vergrendeld.
7.7 Zaagdieptebegrenzing
De zaagdieptebegrenzing (51) maakt samen met
de trekbank het maken van groeven mogelijk.
De stelschroef verdraaien en met de contramoer
fixeren. De zaagdieptebegrenzing kan worden
uitgeschakeld als de aanslag (52) naar achteren
wordt geschoven.
7.8 Toerentalregeling
(alleen bij KGSV 216 M,
KGSM 216 Vario Max)
Met de stelknop (20) het toerental instellen.
Aanbevolen stelknopposities zie tabel.
Hout: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 - 6
Aluminium: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 - 6
Kunststof: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 - 3
8.1 Spaanzak / spaanafzuiginstallatie
aansluiten
Gevaar!
Sommige soorten zaagsel (bijvoorbeeld van
beuken-, eiken- en essenhout) kunnen bij
inademing kankerverwekkend zijn.
– Werk alleen met een gemonteerde spaanzak of
een geschikte spaanafzuiginstallatie.
– Gebruik bovendien een stofmasker omdat niet
al het zaagstof opgevangen c.q. afgezuigd
wordt.
– Maak de spaanzak regelmatig leeg. Draag
tijdens het legen een stofmasker.
Als u het apparaat met de meegeleverde
spaanzak in gebruik neemt:
Steek de spaanzak (2) op de spaanafzuiging
(3). Let erop dat de sluiting (1) van de spaanzak
gesloten is.
Als u het apparaat aan een spaanafzuiginstallatie
aansluit:
Gebruik voor het aansluiten aan de
spaanafzuiging een geschikte adapter (zie
hoofdstuk 12. "Toebehoren").
Let erop dat de spaanafzuiginstallatie voldoet
aan de in hoofdstuk 16. "Technische gegevens"
genoemde eisen.
Lees ook de handleiding voor de bediening van
de spaanafzuiginstallatie!
8.2 Werkstukspaninrichting monteren
De werkstukspaninrichting (15) kan in twee
posities gemonteerd worden:
–Voor brede
werkstukken:
Werkstukspaninrichting in het achterste boorgat
(38) van de tafel schuiven.
–Voor smalle
werkstukken:
Werkstukspaninrichting in het voorste boorgat
(39) van de tafel schuiven.
8.3 Speciaal voor elektrische machines
Gevaar! Elektrische spanning
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten
op een stopcontact dat aan de hierna volgende
voorwaarden voldoet (zie ook hoofdstuk 16.
"Technische gegevens"):
Netspanning en -frequentie moeten
overeenstemmen met de waarden op het
typeplaatje van het apparaat.
De stroomkring dient vakkundig beveiligd te
worden met een differentieelschakelaar die
aanslaat bij een lekstroom van 30 mA.
De stopcontacten moeten reglementair
geïnstalleerd zijn en een goedgekeurde aarding
hebben.
Het snoer moet zo gelegd worden dat het
zaagwerkzaamheden niet kan bemoeilijken en
dat het snoer niet beschadigd kan raken.
Gebruik als verlengsnoer alleen snoeren met
rubbermantel en voldoende diameter
(3 × 1,5 mm
2
).
6. Plaatsen en transport
7. Het apparaat gedetailleerd
8. Ingebruikname