Operation Manual

30
Klemgevaar!
Zorg ervoor dat tijdens het gebruik geen
lichaamsdelen of kledij door roterende
onderdelen gegrepen en meegetrokken
kunnen worden (geen dassen, geen hand-
schoenen, geen kledij met brede mouwen;
personen met lang haar zijn verplicht een
haarnetje te dragen).
Zaag nooit werkstukken die de volgende
materialen bevatten:
touwen
snoeren
riemen
kabels
draden
Gevaar door onvoldoende persoonlijke
veiligheidsuitrusting!
Draag oordoppen.
Draag een veiligheidsbril.
Draag een stofmasker.
Draag aangepaste werkkledij.
Bij werkzaamheden buiten is schoeisel met
antislipzool aanbevolen.
Gevaar door zaagsel!
Het zaagstof van enkele houtsoorten (bijv.
eik, beuk en es) kan bij het inademen
kankerverwekkend zijn: werk in gesloten
ruimten uitsluitend met een zaagselafzuigin-
stallatie (luchtsnelheid aan de afzuigstomp
van de zaag 20 m/s).
Opgelet!
Het werken zonder zaagselafzuiginstallatie
is alleen toegestaan:
in openlucht;
– bij kortstondig werken
(gedurende max. 30 minuten);
met stofmasker.
Als er zonder afzuigsysteem gewerkt wordt,
dan hoopt er zich binnenin de lintzaag
zaagsel op. Deze ophopingen moeten
regelmatig verwijderd worden. Zorg ervoor
dat tijdens het werken zo weinig mogelijk
houtstof in de omgeving raakt:
houtstofafzettingen in het werkbereik
verwijderen (niet wegblazen!);
lekken in de afzuiginstallatie herstellen;
voor een goede verluchting zorgen.
Gevaar door technische wijzigingen aan
de machine of het gebruik van onderde-
len die niet door de fabrikant goedge-
keurd zijn, kunnen onvoorspelbaar
persoonlijk letsel veroorzaken!
Monteer de machine zoals in de handleiding
wordt aangegeven.
Gebruik hiervoor uitsluitend onderdelen die
door de fabrikant vrijgegeven werden. Dat
geldt in het bijzonder voor:
– Sägebänder;
Veiligheidsvoorzieningen
Voer geen wijzigingen aan deze onderdelen
uit.
Gevaar door gebreken aan de machine!
Zorg dat de machine evenals het toebeho-
ren goed onderhouden worden. Neem
hierbij de onderhoudsvoorschriften in acht.
Controleer de machine voor het inschakelen
telkens op eventuele beschadigingen: voor
elk gebruik moet de goede werking van de
veiligheidsinrichtingen en van licht bescha-
digde onderdelen zorgvuldig gecontroleerd
worden. Controleer of de scharnierende
onderdelen correct functioneren en niet
klemmen. Alle onderdelen moeten correct
gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden
voldoen om een feilloze bediening van de
machine te garanderen.
Laat beschadigde beveiligingen of onderde-
len deskundig en door een gekwalificeerde
vakman herstellen of vervangen. Laat
beschadigde schakelaars door de service-
dienst vervangen. Gebruik de machine niet
wanneer u de schakelaar niet kan in- en
uitschakelen.
Zorg ervoor dat er zich geen oliën of vetten
op de handgrepen bevinden en dat deze
droog blijven.
Gevaar!
Neem de zaagmachine pas in gebruik
wanneer de volgende voorbereidingen
getroffen zijn:
zaag bevestigd;
tafelblad gemonteerd en uitgelijnd;
zaagselafzuiginstallatie aangesloten;
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd.
Sluit de zaagmachine pas op het stroomnet
aan als alle hierboven vernoemde voorbe-
reidingen getroffen zijn! Anders bestaat het
gevaar dat de zaag ongewild start en
ernstige verwondingen veroorzaakt.
Schakel de machine uit en wacht tot het
zaaglint stilstaat voor u de bovenste lintgele-
ding en de helling van het tafelblad instelt.
Gevaar door kantelen van het werkstuk!
Bij het zagen met parallelle aanslag en
hellend tafelblad moet de parallelle aanslag
aan de naar onder wijzende kant van het
tafelblad bevestigd worden.
Gefahr durch falsch gespanntes Säge-
band!
Een te hoge spanning kan leiden tot een
breuk in het zaaglint. Bij een te lage span-
ning kan het aandrijfwiel beginnen slippen,
waardoor het zaaglint komt stil te staan.
Gevaar!
Berg de zaagmachine steeds op
waar onbevoegden ze niet kunnen inscha-
kelen en
waar niemand zich eraan kan bezeren, ook
al is ze uitgeschakeld.
Opgelet!
De machine mag niet in openlucht of in een
vochtige ruimte opgeborgen worden.
2.1 Lintzagen
De lintzaagbescherming altijd laten zakken
tot werkstukhoogte. Zaagspanning vóór het
inschakelen controleren.
Altijd alleen met scherpe en gezette
lintzaagbladen werken.
Ingescheurde zaagbladen of bladen
waarvan de vorm is veranderd, mogen niet
worden gebruikt. Voor het afzagen van
smalle latten (breedte kleiner dan 120 mm)
van een werkstuk langs de aanslag moet
men een duwhout gebruiken.
Het tafelinlegstuk voorkomt dat tijdens het
zagen kleine van een werkstuk afgezaagde
delen van het lintzaagblad in het
binnengedeelte van de machine worden
getrokken en klem gaan zitten.
Nooit zonder tafelinlegstuk werken!
Bij een uitgesleten zaagsleuf moet het
tafelinlegstuk worden vervangen.
Het zaagblad mag na het uitschakelen van
de aandrijving niet door zijdelings
aandrukken worden geremd.
Verwondingsgevaar aan bewegende
delen!
Neem de machine nooit in gebruik zonder
gemonteerde veiligheidsvoorzieningen.
Houd steeds voldoende afstand tot het
zaaglint. Gebruik desnoods geschikte
invoerhulpmiddelen. Zorg ervoor dat het
werkstuk tijdens het zagen steeds goed
tegen het tafelblad ligt.
Naargelang het soort werk dat u verricht,
gebruikt u:
een duwhout – als de afstand aanslagprofiel
– zaaglint 120 mm;
een werkstuksteun – voor lange werkstuk-
ken, wanneer ze na het doorzagen van de
tafel zouden vallen;
een geschikte kleminrichting bij het doorza-
gen van ronde werkstukken, zodat het
werkstuk niet kan doordraaien;
een geschikte aanslag bij het smalkantza-
gen van vlakke werkstukken, om een veilige
geleiding te garanderen.
Wacht tot het zaaglint stilstaat voor u kleine
werkstukdelen, houtresten enz. uit het
werkbereik verwijdert.
Zaag alleen werkstukken die groot genoeg
zijn, zodat ze bij het zagen veilig vastge-
klemd kunnen worden.
Probeer het uitlopende zaaglint nooit af te
remmen door er zijdelings tegenaan te
drukken.
2.2 Schotelslijpen
Nooit zonder slijptafel werken.
Het korund slijppapier moet zo vlak mogelijk
tegen de slijpschotel aansluiten.
Oneffenheden hebben snel plaatselijk
doorslijpen en scheuren tot gevolg.
Alleen op het naar beneden roterende deel
van de slijpschotel slijpen, anders wordt het
werkstuk van de tafel afgeheven.
Ingescheurd slijppapier vervangen.
Stomp slijppapier vervangen.
Stomp slijppapier veroorzaakt brandplekken
op het werkstuk.
2.3 Bandslijpen
Ingescheurde slijpbanden vervangen.
Stompe slijpbanden veroorzaken
brandplekken op het werkstuk.
NEDERLANDS