Operation Manual
Table Of Contents
- NEDERLANDS
- 1. Overzicht van de zaag
- 2. Lees deze tekst voor u begint!
- 3. Veiligheid
- 4. Bijzondere productkenmerken
- 5. Zaag transporteren
- 6. Belangrijke bedieningselementen
- 7. Ingebruikneming
- 8. Bediening
- 9. Service en onderhoud
- 10. Tips en trucs
- 11. Beschikbare accessoires
- 12. Herstelling
- 13. Milieubescherming
- 14. Problemen en storingen
- 15. Technische gegevens

5
NEDERLANDS
• Gebruik geschikte oppervlakken
voor het zagen van lange werkstuk-
ken.
• Gebruik de machine niet in de nabij-
heid van ontvlambare vloeistoffen of
gassen.
• De machine mag alleen ingescha-
keld en gebruikt worden door perso-
nen die vertrouwd zijn met lintzagen
en de gevaren bij de omgang
ermee.
Personen beneden de 18 jaar
mogen deze machine alleen bedie-
nen in het kader van een beroeps-
opleiding en onder het voortdurend
toezicht van een ervaren leraar.
• Let erop dat er zich geen onbe-
voegde personen, voornamelijk kin-
deren, in de gevarenzone begeven.
Zorg ervoor dat geen andere perso-
nen de machine of het snoer kunnen
aanraken.
• Zorg dat u de machine niet overbe-
last – gebruik deze machine uitslui-
tend binnen het vermogensbereik
dat in de technische gegevens ver-
meld wordt.
B
Gevaar door elektrische
stroom!
• Stel de machine niet bloot aan
regen.
Gebruik de machine niet in een
vochtige of natte omgeving.
Vermijd dat u tijdens werkzaamhe-
den met de machine in contact komt
met geaarde elementen zoals radia-
toren, buizen, ovens, koelkasten).
• Gebruik het snoer niet voor doelein-
den waarvoor het niet bedoeld is.
A
Verwondingsgevaar aan bewe-
gende delen!
• Neem de machine nooit in gebruik
zonder gemonteerde veiligheids-
voorzieningen.
• Houd steeds voldoende afstand tot
het zaaglint. Gebruik desnoods
geschikte invoerhulpmiddelen. Houd
tijdens het gebruik voldoende
afstand van aangedreven onderde-
len.
• Wacht tot het zaaglint stilstaat voor
u kleine werkstukdelen, houtresten
enz. uit het werkbereik verwijdert.
• Zaag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
• Probeer het uitlopende zaaglint
nooit af te remmen door er zijdelings
tegenaan te drukken.
• Controleer of de machine van het
stroomnet gescheiden is, alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren.
• Zorg dat er zich bij het inschakelen
(bijvoorbeeld na onderhoudswerk-
zaamheden) geen montagegereed-
schap of losse onderdelen meer in
de machine bevinden.
• Trek de stekker uit het stopcontact
wanneer de machine niet gebruikt
wordt.
A
Gevaar voor snijwonden, ook
bij rechtopstaand snijwerktuig!
• Trek veiligheidshandschoenen aan
als u snijwerktuigen moet vervan-
gen.
• Bewaar de zaaglinten zorgvuldig
zodat niemand er zich kan aan ver-
wonden.
A
Gevaar door de terugslag van
werkstukken (werkstuk komt in con-
tact met het zaaglint en wordt tegen
de bediener geslingerd)!
• Zet het werkstuk nooit op z’n smalle
kant (tijdens het schaven).
• Gebruik voor dunne of dunwandige
werkstukken alleen zaaglinten met
fijne tanden. Gebruik steeds
scherpe zaaglinten.
• Controleer in geval van twijfel de
werkstukken op vreemde voorwer-
pen (bijvoorbeeld nagels of schroe-
ven).
• Zaag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
• Zaag nooit verschillende stukken –
ook geen bundels met verschil-
lende aparte stukken tegelijk. Er
bestaat gevaar voor ongevallen
wanneer afzonderlijke stukken
ongecontroleerd gegrepen worden
door het zaaglint.
• Ronde werkstukken mogen uitslui-
tend met een geschikte kleminrich-
ting doorgezaagd worden, zodat het
werkstuk niet kan doordraaien.
c
Klemgevaar!
• Zorg ervoor dat tijdens het gebruik
geen lichaamsdelen of kledij door
roterende onderdelen gegrepen en
meegetrokken kunnen worden
(geen dassen, geen handschoe-
nen, geen kledij met brede mou-
wen; personen met lang haar zijn
verplicht een haarnetje te dragen).
• Zaag nooit werkstukken die de vol-
gende materialen bevatten:
− touwen
− snoeren
− riemen
− kabels
− draden
A
Gevaar door onvoldoende per-
soonlijke veiligheidsuitrusting!
• Draag oordoppen.
• Draag een veiligheidsbril.
• Draag een stofmasker.
• Draag aangepaste werkkledij.
• Bij werkzaamheden buiten is
schoeisel met antislipzool aanbevo-
len.
A
Gevaar door zaagsel!
• Het stof van enkele houtsoorten
(bijv. van eik, beuk en es) kan bij het
inademen kankerverwekkend zijn.
Werk alleen met een zaagselafzui-
ginstallatie. De afzuiginstallatie
moet voldoen aan de eisen in het
hoofdstuk „Technische gegevens“.
• Zorg ervoor dat tijdens het werken
zo weinig mogelijk houtstof in de
omgeving raakt:
− houtstofafzettingen in het werk-
bereik verwijderen (niet wegbla-
zen!);
− lekken in de afzuiginstallatie her-
stellen;
− voor een goede verluchting zor-
gen.
A
Gevaar door technische wijzi-
gingen aan de machine of het gebruik
van onderdelen die niet door de fabri-
kant goedgekeurd zijn, kunnen
onvoorspelbaar persoonlijk letsel
veroorzaken!
• Monteer de machine zoals in de
handleiding wordt aangegeven.
• Gebruik hiervoor uitsluitend onder-
delen die door de fabrikant vrijgege-
ven werden. Dat geldt in het bijzon-
der voor:
− zaaglinten (bestelnummers in het
hoofdstuk „Technische gege-
vens“);
− veiligheidsinrichtingen (bestel-
nummers in de onderdelenlijst).
• Voer geen wijzigingen aan deze
onderdelen uit.
A
Gevaar door gebreken aan de
machine!
• Zorg dat de machine evenals het
toebehoren goed onderhouden wor-
den. Neem hierbij de onder-
houdsvoorschriften in acht.
• Controleer de machine voor het
inschakelen telkens op eventuele
beschadigingen: voor elk gebruik
moet de goede werking van de vei-
ligheidsinrichtingen en van licht
beschadigde onderdelen zorgvuldig
gecontroleerd worden. Controleer of
de scharnierende onderdelen cor-
rect functioneren en niet klemmen.
Alle onderdelen moeten correct