Operation Manual

2.6
HD 111 / HD 121
5. Het apparaat en de accessoires in een vorstvrije
ruimte opbergen (minimum temperatuur 5 °C).
A
Oppassen! Omdat er in het apparaat en de
accessoires steeds waterrestanten achterblij-
ven, worden deze bij vorst onherroepelijk
beschadigd.
Onderhoud en service
A
Gevaar!
Voordat er met onderhoudswerken begonnen
mag worden, moet het apparaat eerst uitge-
zet worden. Vervolgens moet de stekker uit
het stopcontact getrokken worden en moet
de bedieningshendel even ingedrukt worden
om de druk uit de slang te laten ontsnappen.
Het apparaat schoonmaken
Om het apparaat en de accessoires schoon te
maken:
· het chassis en de accessoires met een weinig
vochtige doek schoonmaken.
· Gebruik daarbij geen schoonmaakmiddelen op
basis van oplosmiddelen zoals schoonmaak-
benzine of verdunner! Deze middelen beschadi-
gen de lak.
De sproeierkoppen schoonmaken
Om kalkaanslag of vervuiling te verwijderen:
1. De sproeieropening met behulp van een
sproeiernaald vrij maken.
2. Het vuil uit de sproeierkop verwijderen door
deze lichtjes tegen een zachte ondergrond te
kloppen of door deze onder water te spoelen.
Problemen oplossen
3
Terwijl het apparaat draait is het mogelijk dat
er een paar druppels water per minuut uit de
pomp "lekken". Dit is geen defect!
Integendeel, dit is normaal voor de vloei-
stofsmering van het apparaat.
3
Als u tijdelijk stopt met werken kan het voor-
komen dat de motor door middel van de start-
/stopautomaat opnieuw aanslaat om vol-
doende druk op te bouwen. Dit is dus geen
defect!
Als u het werk lange tijd onderbreekt, dan
moet u het apparaat uitzetten!
Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, dan moet
u zich tot uw leverancier wenden.
A
Probeer niet zelf aan het apparaat te sleute-
len! Reparaties aan hogedrukschoonmaak-
systemen mogen uitsluitend door vakmensen
in gespecialiseerde werkplaatsen uitgevoerd
worden.
De pomp draait niet
Is er spanning? Controleer kabels,
stekkers, stopcontact
en zekeringen.
Is de motor oververhit? Laat enige minuten
afkoelen en probeer
opnieuw.
Is de buittentem-
peratuur te hoog?
Het apparaat niet in
direct zonlicht plaatsen
of niet in ruimtes met
onvoldoende ventilatie
gebruiken.
De pomp loopt onregelmatig of maakt veel
lawaai.
Is er te weinig water-
aanvoer of worden er
luchtbellen
meegezogen?
Zet de waterkraan
helemaal open.
Controleer de aan-
voerslang.
De druk is te laag en de waterstraal is onregel-
matig.
Staat de sproeikop op
“lage druk”?
De sproeikop op "hoge
druk" instellen (zie "De
juiste accessoires").
Zijn de sproeieropenin-
gen verstopt?
Maak de sproeierope-
ningen schoon (zie
"Onderhoud en ser-
vice").
Zit er sleet op de
sproeieropeningen?
Laat de sproeier-
koppen vervangen
(Alleen originele
fabrieksonderdelen
gebruiken)
Is er te weinig water-
aanvoer of worden er
luchtbellen
meegezogen?
Zet de waterkraan
helemaal open.
Controleer de aan-
voerslang.