Operation Manual

38
NEDERLANDS
traploos tussen 0° en 45° naar de lood-
lijn worden geneigd (37).
AGevaar!
Opdat zich de hellingshoek bij het za-
gen niet kan veranderen, moet de vast-
zethendel van de kiparm worden vast-
getrokken.
Draaitafel
Voor versteksneden kan de draaitafel
na het losmaken van de vastzetgreep
(17) en de pal (18) 47° naar links of
47° naar rechts gedraaid worden. Op
d
ie manier wordt de snijhoek t.o.v. de
achterste aanslag versteld.
AGevaar!
Om ervoor te zorgen dat de verstekhoek
bij het zagen niet verandert, moet de
vastzetgreep van de draaitafel (ook op
de grendelpunten!) vastgedraaid wor-
den.
Trekinrichting
Met de trekinrichting kunnen ook werk-
stukken met een grotere doorsnede
worden gezaagd. De trekinrichting kan
gebruikt worden voor alle soorten sne-
den (rechte zaagsneden, versteksne-
den, schuine zaagsneden, dubbelver-
stekzaagsneden en groefzagen).
Als de trekinrichting niet benodigd is,
wordt
deze met de vastzetschroef (11)
gefixeerd op de achterste positie.
Snijdieptebegrenzing
De combinatie van de snijdieptebegren-
zing (44) en de trekinrichting maakt het
zagen van gleuven mogelijk.
7.1 Zaagselopvangzak monte-
ren
AGevaar!
Sommige soorten zaagsel (bijvoorbeeld
va
n eiken-, beuken- en essenhout) kun-
nen bij inademing kankerverwekkend
zijn.
Werk alleen met de gemonteerde
zaagselopvangzak of met een ge-
schikte zaagselafzuigin
stallatie.
Maak aanvullend gebruik van een
stofveil
igheidsmasker, omdat niet alle
spanenstof wordt opgevangen res-
pectievelijke wordt afgezogen.
Maak de zaagselopvangzak geregeld
leeg. Draag bij het legen een stof-
masker.
Als u het apparaat met de meegelever-
de zaagselopvangzak in bedrijf neemt:
steekt u de zaagselopvangzak (5) op
de zaagselafzuigtuit (38). Let erop dat
de ritssluiting (39) van de zaagselaf-
zuigzak gesloten is.
Als u het apparaat op een zaagselaf-
zuiginstallatie aansluit:
Gebruik voor de aansluiting aan het
spanenafzuigstuk een geschikte
adapter.
Zorg ervoor dat de zaagselafzuigin-
stallatie voldoet aan de eisen die ver-
meld staan in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens".
Let ook op de gebruiksaanwijzing van
de zaagselafzuiginstallatie!
7.2 Werkstukspaninrichting
monteren
De werkstukspanvoorziening kan in
twee posities worden gemonteerd:
– Voor brede werkstukken:
duw de werkstukspaninrichting in de
achterste boring
(41)
van de tafel en
fixeer deze met de vastzetschroef
(42)
:
Voor smalle werkstukken:
maak de vastzetschroef (40) los en
duw het voorste deel van de werk-
stukspaninrichting in de voorste bo-
ring (43) van de tafel:
7.3 Netaansluiting
BGevaar! Elektrische spanning
Gebruik het apparaat alleen aan een
stroombron
die aan de volgende eisen
beantwoordt (zie ook hoodstuk "Techni-
sche gegevens"):
Netspanning en -frequentie moeten
overeenstemmen met de waarden op
het typeplaatje van de machine;
– De groep moet beveiligd zijn door een
a
ardlekschakelaar met een lek-
stroom van 30 mA;
De stopcontacten moeten reglemen-
tair geïnstalleerd zijn en een goedge-
keurde aarding hebben.
Het snoer moet zo gelegd worden dat
de zaagwerkzaamheden niet bemoei-
lijkt worden en dat het snoer niet kan
wo
rden beschadigd.
Gebruik als verlengsnoer alleen rub-
berkabels met voldoende doorsnede
(3 × 1,5 mm
2
).
Gebruik een verlengsnoer voor het ge-
bruik in de openlucht. Gebruik in de
open
lucht alleen daarvoor goedgekeur-
de en gekenmerkte verlengsnoeren.
Vermijd onnodige startprocedures.
Controleer of de schakelaar bij het
aansluiten van de stekker uitgescha-
keld is.
Controleer de veiligheidsinrichtingen,
alvorens met de zaagwerkzaamhe-
den te beginnen.
Let steeds op een juiste houding en
plaats tijdens het zagen:
neem plaats aan de voorkant van
de afkortzaag;
tegenover het zaagblad;
parallel t.o.v. het zaagblad.
AGevaar!
Bij het zagen moet het werkstuk altijd
vastgeklemd worden met de werkstuk-
spaninrichting.
Zaag nooit werkstukken die niet ge-
spannen kunnen worden in de werk-
stukspaninrichting.
AKlemgevaar!
Grijp bij het neigen of zwenken van de
zaag
kop niet in het scharnierbereik of
onder het apparaat!
Houd de zaagkop bij het kantelen
vast.
Gebruik bij het werken:
werkstuksteun – voor lange werk-
stukken, als ze na het doorzagen
van de tafel zouden vallen;
zaagselopvangzak of zaagselaf-
zuiginstallatie.
Zaag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
Druk het werkstuk tijdens het zagen
steeds op de tafel en plaats het nooit
op zijn smalle kant. Probeer het zaag-
blad ook nooit af te remmen door er
van
opzij (met een voorwerp) tegen-
aan te drukken. Er bestaat gevaar
voor ongevallen als het zaagblad
wordt geblokkeerd.
8.1 Rechte sneden
Uitgangspositie:
Transportvergrendeling ui
tgetrokken.
De zaagkop is naar boven gezwenkt.
Snijdieptebeperking gedeactiveerd.
De draaitafel staat op de 0°-sta
nd, de
vastzetgreep voor de draaitafel is
aangetrokken.
De inclinatie van de kantelarm ten op-
zichte van de loodlijn bedraagt 0°, de
gren
delhefboom voor de instelling
van de inclinatie is vastgezet.
Trekinrichting helemaal achteraan.
De stelschroef van de trekinrichting is
lo
sgedraaid.
Een werkstuk zagen:
1. Druk het werkstuk tegen de werkstu-
kaanslag en klem het vast met de
werks
tukspaninrichting.
2. Trek bij bredere werkstukken de
zaagkop tijdens het zagen naar voor
(naar de gebruiker toe).
3. Veiligheidsvergrendeling (26) bedie-
nen en Aan/Uit-schakelaar (27) in-
gedrukt houden.
4. Zaagkop aan de handgrendel lang-
zaam geheel naar beneden dalen en
e
vt. naar achteren (van de gebruiker
weg) schuiven. Druk de zaagkop tij-
dens het zagen niet te hard op het
w
erkstuk, het motortoerental mag
niet te sterk dalen.
7. Ingebruikneming
8. Bediening