Operation Manual

nl
21
Verticale controle
Voor deze controle is het noodzakelijk dat u een referentie crert.
Bevestig bijv. een peillood in de buurt van een wand.
Plaats nu het laserapparaat voor deze referentiemarkering (afstand y).
De verticale laserstraal wordt nu vergeleken met deze referentiemarkering.
Over een lengte van 2 m mag de afwijking van het midden van de lijnlaser
ten opzichte van de referentiemarkering niet meer bedragen dan 1 mm.
Peilcontrole
1. Apparaat inschakelen.
2. Plaats de laser zo dat de neerwaartse straal op een merkteken
op de vloer gericht is.
3. Breng een merkteken op het plafond aan waar de opwaartse straal
het plafond raakt.
4. Draai de laser 180° en richt de neerwaartse straal opnieuw op
het merkteken op de vloer.
5. Breng een merkteken op het plafond aan waar de opwaartse straal
het plafond raakt.
6. Meet de afstand tussen de twee merktekens op het plafond; deze afstand
is tweemaal de feitelijke afwijking. Daarbij mag het verschil niet groter
zijn dan: 5 m op 3 mm
Vervanging van batterij
De deksel van de batterijhouder (4) in de richting van de pijl openen.
Plaats de nieuwe batterijen op de met symbolen aangegeven manier
in de batterijhouder. Er kunnen ook geschikte accu‘s worden gebruikt.
Technische gegevens
Lasertype: Rode diodelaser, Lijnlaser gepulst,
golflengte 635 nm
Uitgangsvermogen: < 1 mW, laserklasse 2
volgens
IEC 60825-1:2007
Zelfnivellerend gebied*: ca. ± 4,5°
Nivelleerprecisie*:
Laserlijn horizontaal*: L1 = ± 0,3 mm/m Midden van de laserlinie
Laserlinienneigung : L2 = ± 0,2 mm/m
Laserlijn
Nauwkeurigheid opwaartse laserstraal*: L3 = ± 0,3 mm/m
Nauwkeurigheid neerwaartse laserstraal*: L4 = ± 0,4 mm/m
Batterijen: 3 x 1,5 V Mignonceller Alkaline, grootte AA,LR6
Bedrijfsduur: ca. 20 uur (Alkaline)
Bedrijfstemperatuurgebied: -10 °C tot +50 °C
Bewaartemperatuur: -20 °C tot +60 °C
Technische wijzigingen voorbehouden.
* Indien gebruikt binnen opgegeven temperatuurlimieten
H3
H1
I1
I2
H2
A6
A7
K