Operation Manual
NEDERLANDS
9
7.1 Zaagselopvangzak mon-
teren
AGevaar!
Het stof van enkele houtsoorten (bijv.
van eik, beuk en es) kan bij het inade-
men kankerverwekkend zijn.
– Werk alleen met de gemonteerde
zaagselopvangzak of met een ge-
schikte zaagselafzuiginstallatie.
– Maak aanvullend gebruik van een
stofveiligheidsmasker, omdat niet
alle spanenstof wordt opgevangen
respectievelijke wordt afgezogen.
– Maak de zaagselopvangzak gere-
geld leeg. .
Als u het apparaat met de meegelever-
de zaagselopvangzak in bedrijf neemt:
• steekt u de zaagselopvangzak (58)
op de zaagselafzuigtuit (56). Let
erop dat de ritssluiting (57) van de
zaagselafzuigzak gesloten is.
Wanneer u het apparaat aan een zaag-
selafzuiginstallatie aansluit:
• gebruik voor de aansluiting aan het
spanenafzuigstuk een geschikte
adapter.
• Zorg ervoor dat de zaagselafzuigin-
stallatie voldoet aan de eisen die
vermeld staan in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
• Let ook op de gebruiksaanwijzing
van de zaagselafzuiginstallatie!
7.2 Werkstukspaninrichting
monteren
De werkstukspanvoorziening kan in
twee posities worden gemonteerd:
– Voor brede werkstukken:
duw de werkstukspaninrichting in de
achterste boring
(60)
van de tafel en
fixeer deze met de vastzetschroef
(61)
:
– Voor smalle werkstukken:
maak de vastzetschroef (59) los en
duw het voorste deel van de werk-
stukspaninrichting in de voorste bo-
ring (62) van de tafel:
7.3 Netaansluiting
BGevaar! Elektrische spanning
• Gebruik het apparaat uitsluitend in
een droge omgeving.
• Exploiteer het apparaat slechts aan
een stroombron die aan de volgen-
de eisen beantwoord (zie ook
"Technische gegevens"):
– netspanning en -frequentie moe-
ten overeenstemmen met de
waarden op het typeplaatje van
de machine;
– De groep moet beveiligd zijn
door een aardlekschakelaar met
een lekstroom van 30 mA;
– De stopcontacten moeten regle-
mentair geïnstalleerd zijn en een
goedgekeurde aarding hebben.
• Het snoer moet zo gelegd worden
dat de zaagwerkzaamheden niet
bemoeilijkt worden, en dat het snoer
niet kan worden beschadigd.
• Het snoer moet beschermd worden
tegen hitte en bijtende scheikundige
vloeistoffen. Zorg dat het snoer niet
beschadigd kan worden door scher
-
pe voorwerpen.
• Gebruik als verlengsnoer alleen
rubberkabels met voldoende door-
snede (3 × 1,5 mm
2
).
• Trek de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
• Controleer de veiligheidsinrichtin-
gen, alvorens met de zaagwerk-
zaamheden te beginnen:
• Zorg ervoor dat u zichzelf ook be-
schermt.
• Let steeds op een juiste houding en
plaats tijdens het zagen:
– neem plaats aan de voorkant van
de afkortzaag;
– tegenover het zaagblad;
– parallel t.o.v. het zaagblad.
AGevaar!
Bij het zagen moet het werkstuk altijd
vastgeklemd worden met de werkstuk
-
spaninrichting.
• Zaag nooit werkstukken die niet ge-
spannen kunnen worden in de
werkstukspaninrichting.
AKlemgevaar!
Grijp bij het neigen of zwenken van de
zaagkop niet in het scharnierbereik of
onder het apparaat!
• Houd de zaagkop bij het kantelen
vast.
• Gebruik bij het werken:
– een werkstuksteun – voor lange
werkstukken, wanneer ze na het
doorzagen van de tafel zouden
vallen;
– zaagselopvangzak of zaagselaf-
zuiginstallatie.
7. Ingebruikneming
56 5857
60 6159
62
8. Bediening