Operation Manual
51
NEDERLANDS
Opgelet!
De platte riem voor de
schaafas moet kruisgewijs lopen
zoals op de tekening weergegeven.
Anders klopt de draairichting van de
schaafas niet!
6. Druk de motor in de richting van de
motoras helemaal naar achter: De
grote riemschijf op de motoras moet
op één lijn staan met de riemschijf
op de schaafas.
7. Span de platte riem aan door de
motor met de handgreep (18) naar
beneden te drukken.
8. Blokkeer de instelling met de klem-
hendel (17).
9. Sluit de beschermende deur.
De werkplek voorbereiden
Zorg dat alle onnodige voorwerpen uit
de werkomgeving verwijderd zijn:
1. Zijn zaagblad en afdekkap volledig
verzonken en met het inlegprofiel
afgedekt?
2. Is de dwarsaanslag gemonteerd?
3. Is de freesaanslag volledig gemon-
teerd?
4. Is de freesas volledig verzonken en
met opvulringen en afdekschijf afge-
dekt?
De werkstukaanslag monteren
• Schuif de drager van de werkstuk-
aanslag (21) op het geleidingsprofiel
(22) en maak hem vast met de
klemplaat (23).
De bescherming van de schaafas
monteren:
1. Schroef de arm (24) van de
bescherming van de schaafassen
op de vlakbanktafel vast.
2. Plaats het beschermingsprofiel van
de schaafas (25) in de uitsparing in
de arm van de schaafasbescher-
ming en vergrendel met schroef
(26).
Het schaafselafzuigsysteem monte-
ren
1. Plaats de afzuigtrechter (27) van de
zaagselafzuigsysteem op de vandik-
tetafel (28). Eventueel moet de van-
diktetafel wat omlaag gevijzeld wor-
den.
2. Zet de afzuigtuit vast door de van-
diktetafel omhoog te vijzelen.
3. Verbind de afzuigtuit met een
geschikte schaafselafzuiginstallatie.
6.2 Veiligheid
Veiligheidsvoorzieningen
• Bescherming van de schaafas
De bescherming van de schaafas voor-
komt dat u de roterende schaafas tijdens
het vlakschaven kunt aanraken.
Om een goede bescherming te garande-
ren, moet de bescherming van de
schaafas steeds aan het werkstuk aan-
gepast worden.
Veiligheidsvoorschriften voor de
bediening
Gevaar voor terugslag!
Het werkstuk wordt door de
schaafas "gepakt" en naar diegene
die het bedient geslingerd:
− Werk steeds met scherpe schaaf-
messen.
− Controleer de werkstukken bij twij-
fel op de aanwezigheid van
vreemde voorwerpen zoals nagels,
schroeven of losse takken.
− Schaaf een werkstuk steeds over de
volledige lengte.
Gevaar voor aanraken van
draaiende schaafbladen:
− Hou voldoende afstand van de
schaafmessen.
− Werkstukken die aan de smalle
zijde geschaafd moeten worden,
moeten omwille van de veiligheid
goed aansluitend aan de aanslag
ingevoerd worden. Gebruik een
tweede aanslag, wanneer u een
dun of smal werkstuk moet scha-
ven, zodat er bij het geleiden van
het werkstuk voldoende afstand
is tussen uw handen en de
schaafas.
− Dek steeds het gedeelte van de
schaafas af dat niet door het werk-
stuk afgedekt wordt. Gebruik hier-
voor het beschermingsprofiel voor
de schaafassen.
− Pas het beschermingsprofiel voor
de schaafassen precies aan de
afmetingen van het werkstuk aan.
− Bij het invoeren van het werkstuk in
de schaafbank mogen de handen
nooit onder het beschermingsprofiel
voor de schaafassen komen!
− Gebruik een werkstuksteun (bij-
voorbeeld een tafelverlengstuk),
zodat een groot werkstuk niet uit
balans kan geraken.
− Schaaf uitsluitend werkstukken
die veilig op het tafelblad liggen.
− Gebruik een duwhout als invoer-
hulp als er met kleine werkstukken
gewerkt moet worden, waarbij de
afstand tot de schaafas onvol-
doende veilig is voor de handen.
− Het is verboden om een geschaafd
werkstuk over de nog draaiende
schaafas terug te voeren!
Snijgevaar bij stilstaande
schaafas:
− Dek het schaafmes af met het
beschermingsprofiel voor de
schaafassen, wanneer u de
machine niet als vandikteschaaf-
bank gebruikt.
6.3 Bediening
1. Plaats het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag (29).
2. Pas het beschermingsprofiel van de
schaafas (30) aan:
− Schaven van brede zijden of van
werkstukken met een maximale
hoogte van 75 mm:
Pas met de regelschroef (31) het
beschermingsprofiel aan de hoogte
van het werkstuk aan. Bij het invoe-
ren van het werkstuk moeten de
handen op een natuurlijke wijze
21
23
22
24
25 26
27
28