Operation Manual

49
NEDERLANDS
1. Zijn zaagblad en afdekkap volledig
verzonken en met het inlegprofiel
afgedekt?
2. Is de freesaanslag volledig gemon-
teerd?
3. Is de freesas volledig verzonken en
met opvulringen en afdekschijf afge-
dekt?
4. Is de afzuigtrechter voor het vandik-
teschaven onder de vlakschaaftafel
gedraaid?
5. Zijn de vlakschaaftafels dichtge-
klapt?
6. Is de opspankop voor de sleuven-
freesboor op de schaafbeitelas
afgedekt?
De werkstukaanslag monteren
1. Plaats de drager van de werkstuk-
aanslag (5) op de geleiderail (6) en
zet deze met de sterknop (7) vast.
2. Maak klem (8) los en stel de werk-
stukaanslag in lengterichting af: De
uitsparing van de werkstukaanslag
(9) moet zich zoals afgebeeld boven
de schaafbeitelas bevinden.
3. Dek het gedeelte van de schaafbei-
telas dat zich achter de werkstuk-
aanslag bevindt af met de afdek-
plaat (10).
De bescherming van de schaafas
monteren:
1. Schroef de arm (11) van de
bescherming van de schaafassen
op de vlakbanktafel vast.
2. Plaats het beschermingsprofiel van
de schaafas (12) in de uitsparing in
de arm van de schaafasbescher-
ming en vergrendel met schroef
(13).
Aansluiten van de spanenafzuiging
1. Ontgrendel de vergrendelingshen-
del onder de aanvoertafel (14) en
klap de aanvoertafel voorzichtig
omhoog.
2. Haak de afzuigtrechter voor het
vlakschaven met de twee klauwen
aan de zijkant ervan aan de
beschermplaat van de schaafbeite-
las.
3. Trek de vergrendelingspen in het
scharnier van de aanvoertafel eruit
en klap de aanvoertafel voorzichtig
dicht.
4. Verbind de afzuigaansluiting (15)
van de afzuigtrechter met een
geschikte spanenafvoerinstallatie.
6.2 Veiligheid
Veiligheidsvoorzieningen
Bescherming van de schaafas
De bescherming van de schaafas voor-
komt dat u de roterende schaafas tijdens
het vlakschaven kunt aanraken.
Om een goede bescherming te garande-
ren, moet de bescherming van de
schaafas steeds aan het werkstuk aan-
gepast worden.
Veiligheidsvoorschriften voor de
bediening
Gevaar voor terugslag!
Het werkstuk wordt door de
schaafas "gegrepen" en naar de
gebruiker geslingerd:
Werk steeds met scherpe schaaf-
messen.
Controleer de werkstukken bij twij-
fel op de aanwezigheid van
vreemde voorwerpen zoals nagels,
schroeven of losse takken.
Schaaf een werkstuk steeds over de
volledige lengte.
Gevaar voor aanraken van
draaiende schaafbladen:
Hou voldoende afstand van de
schaafmessen.
Werkstukken die aan de smalle
zijde geschaafd moeten worden,
moeten omwille van de veiligheid
goed aansluitend aan de aanslag
ingevoerd worden. Gebruik een
tweede aanslag, wanneer u een
dun of smal werkstuk moet scha-
ven, zodat er bij het geleiden van
het werkstuk voldoende afstand
is tussen uw handen en de
schaafas.
Dek steeds het gedeelte van de
schaafas af dat niet door het werk-
stuk afgedekt wordt. Gebruik hier-
voor het beschermingsprofiel voor
de schaafassen.
Pas het beschermingsprofiel voor
de schaafassen precies aan de
afmetingen van het werkstuk aan.
Bij het invoeren van het werkstuk in
de schaafbank mogen de handen
nooit onder het beschermingsprofiel
voor de schaafassen komen!
Gebruik een werkstuksteun
(bijvoorbeeld een tafelver-
lengstuk), zodat een groot
werkstuk niet uit balans kan gera-
ken.
Schaaf uitsluitend werkstukken
die veilig op het tafelblad liggen.
Gebruik een duwhout als invoer-
hulp als er met kleine werkstukken
gewerkt moet worden, waarbij de
afstand tot de schaafas onvol-
doende veilig is voor de handen.
Het is verboden om een geschaafd
werkstuk over de nog draaiende
schaafas terug te voeren!
Snijgevaar bij stilstaande
schaafas:
Dek het schaafmes af met het
beschermingsprofiel voor de
schaafassen, wanneer u de
machine niet als vandikteschaaf-
bank gebruikt.
6.3 Bediening
1. Plaats het werkstuk tegen de werk-
stukaanslag (16).
2. Pas het beschermingsprofiel van de
schaafas (17) aan:
Schaven van brede zijden of van
werkstukken met een maximale
hoogte van 75 mm:
Pas met de regelschroef (18) het
beschermingsprofiel aan de hoogte
van het werkstuk aan. Bij het invoe-
ren van het werkstuk moeten de
handen op een natuurlijke wijze
over het beschermingsprofiel heen
glijden.
5
76 8
9
10
11
12 13
14
15