Operation Manual

55
NEDERLANDS
9.2 Veiligheid
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsschakelaar
Een veiligheidsschakelaar voorkomt dat
de freesas wordt aangedreven zolang
de blokkerstift in de freesas is gescho-
ven of de beschermkap van de
freesaandrijving open staat.
Freesaanslag met zijdelingse aan-
drukinrichting
De freesaanslag en de zijdelingse aan-
drukinrichting dienen om het werkstuk
veilig te geleiden, te beschermen tegen
het per ongeluk aanraken van de frees
en tegen rondvliegende spanen.
Beschermingsplaat
De beschermingsplaat voorkomt onbe-
doeld contact met het freeswerktuig.
Veiligheidsvoorschriften voor de
bediening
Algemeen gevaar:
Monteer uitsluitend toegelaten
freeswerktuigen. Het freeswerktuig
moet in overeenstemming zijn met
EN 847-1 en de volgende opschrif-
ten dragen:
"MANUELE TOEVOER"
of
"MAN".
De montage van slijp- of polijstschij-
ven is niet toegelaten.
Controleer of het freeswerktuig vast
ingespannen is, alvorens de tafel-
freesmachine aan te zetten.
Controleer of het freeswerktuig vrij
kan ronddraaien, alvorens de tafel-
freesmachine aan te zetten. Draai
het freeswerktuig hiervoor met de
hand voorzichtig rond – Opgelet –
Snijgevaar!
Bewerk nooit meer dan één werk-
stuk tegelijk.
Gebruik afhankelijk van de toepas-
sing de nodige veiligheidsvoorzie-
ningen om te voorkomen dat u
ongewild in contact komt met het
freeswerktuig. Pas deze veiligheids-
voorzieningen precies aan de
betreffende toepassing en de werk-
stukafmetingen aan.
Gebruik een invoerhulp, als u werk-
stukken van minder dan 300 mm
wenst te bewerken.
Duw het werkstuk tijdens het bewer-
ken steeds uitsluitend tegen de
draairichting van het freeswerktuig
in.
Gevaar voor terugslag!
Het werkstuk wordt door het
freeswerktuig "gegrepen" en naar de
gebruiker geslingerd:
Gebruik steeds scherpe freeswerk-
tuigen.
Controleer de werkstukken bij twij-
fel op de aanwezigheid van
vreemde voorwerpen zoals nagels,
schroeven of losse takken.
Gebruik afhankelijk van de toepas-
sing de nodige veiligheidsvoorzie-
ningen om een veilige invoer van
het werkstuk te garanderen. Pas
deze veiligheidsvoorzieningen pre-
cies aan de betreffende toepassing
en de werkstukafmetingen aan.
Pas het freesastoerental aan in
functie van de gereedschapsdiame-
ter.
9.3 Bediening
1. Monteer en pas freeswerktuig,
freesaanslag, zijdelingse aandrukin-
richting en beschermingsplaat aan
afhankelijk van de toepassing.
Maak eventueel ook gebruik van
een schuifslede, kleminrichting of
van tafelverlengstukken.
2. Stel het freesastoerental in functie
van de diameter van de werkstuk-
ken in.
3. Plaats de bedrijfskeuzeschakelaar
in de stand van tafelfreesmachine.
4. Zet de motor aan.
5. Zorg voor een juiste houding tijdens
het schaven:
6. Draai de blokkeerschroef (69) los en
stel de freeshoogte in met het hand-
wiel (70) (daarbij wordt een even-
tueel gebruikt schutplank mee
gefreesd). Draai de blokkeerschroef
(69) vast.
Tip:
De schutplank is een slijtagedeel.
Daarom is ook steeds weer een nieuwe
schutplank nodig, wanneer de vrije
ruimte rond het freeswerktuig zo groot
geworden is, dat een veilige geleiding
van het werkstuk niet meer mogelijk is.
7. Bewerk het werkstuk.
8. Gebruik de invoerhulp bij smalle
werkstukken aan het einde van de
bewerking.
9. Maak gebruik van een pennenbank,
een kleminrichting (71) en een
schuifslede (72) bij dwarshoutbe-
werking (frezen van sleuven en pen-
nen).
Tip:
Meer informatie over montage en
gebruik vindt u terug in de handleiding
van de pennenbank.
10. Als u stopt met werken, dan moet u
de machine uitzetten.
Tips & trucs
Bij grotere hoeveelheden weg te fre-
zen materiaal gaat u in meerdere
fasen te werk.
Probeer het freeswerktuig op een
houtoverschot, alvorens het werk-
stuk te bewerken.
Bij complexe vormen moet u sjablo-
nen maken voor een precieze gelei-
ding.
69
70
71 72