Operation Manual

14
componenten negeren ingangscycli waarin de spanning lager is dan 0.02 x
Un. Bovendien, als er een stroomonderbreking of een stroomopstart
plaatsheeft tijdens een IP, of als de IP begint tijdens een stroomonderbreking,
dan begint het toestel een nieuwe cyclus (zie registratie stroomonderbreking
verderop).
De volgende illustraties en tabellen beschrijven in detail de waarden die voor
registratie gebruikt worden.
De afkortingen worden hierna verduidelijkt.
SYMBOLEN
Algemene symbolen
U rms spanningen
I rms stromen
P actief vermogen
S schijnbaar vermogen
Q reactief vermogen
I0 rms stroom van de neutrale geleider
PF vermogensfactor
cosρ fasehoek spanning-stroom
THD totale harmonische vervorming
H individuele harmonischen (%)
h individuele harmonische (V of A)
IP integratieperiode
Bijkomende symbolen
x fase
t totaal
i inductief (met symbool P, Q of PF)
c capacitief (met symbool P, Q of PF)
+ positief (met symbool P, Q of PF)
- negatief (met symbool P, Q of PF)
n nummer van de harmonische (met symbool H of h)
a gemiddelde (met een willekeurig algemeen symbool)
m maximum- of minimumwaarde (met een willekeurig algemeen
signaal)
na niet beschikbaar
pn aantal ingangscycli in een integratieperiode (IP)
hpn aantal ingangscycli voor harmonischen in een IP (pn/8)
ppn aantal ingangscycli voor vermogens
upn aantal ingangscycli voor spanningen
PC computer
cr crestfactor
pb stroomonderbrekingsduur binnen de IP