Operation Manual

21
geprogrammeerd als een percentage van de nominale spanning.
In veranderlijke tolerantie-modus wordt de nominale spanning berekend en
deze is de gemiddelde spanning tijdens de vorige integratieperiode van de
afwijking (instelbaar van 1 tot 900 seconden). De nieuwe nominale
referentiespanning kan oplopen tot ± 30% van de geprogrammeerde nominale
spanning. De boven- en onderlimieten worden geprogrammeerd als een
percentage van de nominale spanning en kunnen tussen ±1% en ±30% van de
nominale spanning bedragen.
3.5. REGISTRATIE VAN STROOMONDERBREKINGEN
Wanneer de gegevensregistratie bezig is, wordt het begin van elke OFF-
status beschouwd als een stroomonderbreking. Deze OFF-status doet zich
voor hetzij wanneer het toestel uitgeschakeld wordt (d.m.v. de
draaischakelaar), hetzij bij gebrek aan voeding (batterijen of net).
Voor elke stroomonderbreking registreert het toestel de datum en het uur
van begin en einde van de onderbreking, evenals de oorzaak ervan (manuele
uitschakeling of verlies van voeding).
3.6. GEBRUIK VAN HET GEHEUGEN
Het permanent geheugen van dit toestel kan op twee manieren gebruikt
worden:
in lineaire modus
In lineaire registreermodus, slaat het toestel de gegeven op totdat het
geheugen verzadigd is en dan stopt het met registreren. Bijgevolg zullen
de oudste gegevens altijd opgeslagen worden, ongeacht het aantal
registreerbare gegevens.
in “roll-over” modus
In de“roll-over” registreermodus, gaat het toestel oude gegevens