Operation Manual

26
gedurende deze periode in het permanente geheugen bewaard. Als het toestel
uitgeschakeld wordt terwijl het geprogrammeerd is om te registreren, wordt
dit beschouwd als een stroomonderbreking en worden datum en uur van deze
uitschakeling bewaard. Dit geldt eveneens indien het toestel voeding verliest
tijdens het registreren (zie afdeling II. 3.5). Als het toestel ingesteld is om te
registreren, dan wordt dit op het scherm weergegeven, ongeacht de positie
van de draaischakelaar:
Rec.On: registratie is bezig
Rec.Wt: het toestel wacht om de registratie te starten
SEND: het toestel stuurt gegevens naar de PC
HOLD: de uitgelezen gegevens worden tijdelijk bevroren, enkel
in de functies SCOPE, METER en SPECTRUM
De werking van volgende toetsen is dezelfde in alle functies en op alle
schermen, tenzij anders aangeduid.
LIGHT schermverlichting ON/OFF. De verlichting dooft
automatisch 30 sec. na de laatste bewerking
LIGHT +
om het contrast te verhogen
LIGHT +
om het contrast te verminderen
HOLD om de weergegeven gegevens te behouden
enkel in de funcites SCOPE, METER en SPECTRUM
Let wel: de pijltjestoetsen
,
,
,
worden respectievelijk UP, DOWN,
LEFT, RIGHT genoemd.
2. CONFIG
Het hoofdscherm in het CONFIG menu bevat gegevens over het toestel
(modelnummer, softwareversie, serienummer) en geeft op de onderste balk de
datum en het uur weer. Vanuit dit hoofdscherm krijgt men toegang tot
verschillende andere configuratiemenu’s zodat men de parameters kan
wijzigen evenals de meetvoorwaarden en de instellingen.
De HOLD functie is in dit menu niet van toepassing.
De batterijcapaciteit wordt weergegeven onderaan op het scherm (fig. 2.1).
Het symbool “EXTR” verschijnt wanneer het toestel via het net gevoed wordt
in plaats van via batterijen.
Het hoofdmenu CONFIG bevat vijf onderwerpen. Gebruik de pijltjestoetsen
en
om het geschikte onderwerp te verlichten en druk daarna op de
ENTER-toets.
2.1. PASWOORD
Alle programmeerfuncties en alle instellingen voor registratie (inclusief starten