Operation Manual

31
2.5. Submenu METER
Met dit menu kan men verschillende ingangsparameters programmeren.
Deze parameters worden gebruikt voor het berekenen van de true-rms-
waarden van alle gemeten en berekende grootheden voor het inschalen van de
ingangssignalen en voor synchronisatie.
Gebruik de toetsen UP en DOWN om de gewenste parameter te kiezen.
Uinp.K(*): schaalfactor voor spanningsingangen. Dit maakt het gebruik
mogelijk van externe spanningstransformators of -verdelers en zorgt ervoor
dat de uitgelezen waarden in verhouding staan tot de primaire waarden, t.t.z.
voor 11kV/110V, moet de vermenigvuldigingsfactor ingesteld worden op 100.
Gebruik de toetsen LEFT en RIGHT voor het programmeren van Uinp.K (van
1 tot 30kA). De standaardwaarde is gelijk aan 1.
Irange (1V): schaalfactor voor stroomingangen. Voor het bepalen van de
stroom gelijk aan een ingangssignaal van 1V.
Gebruik de toetsen LEFT en RIGHT voor het programmeren van de Irange
(1V) (van 1A tot 30kA).
De standaardwaarde is gelijk aan 1000A.
LET WEL: de programmaties voor Uinp.K. en Irange (schaalfactor)
beïnvloeden alle weergegeven waarden (vermogen, energie, harmonische
componenten enz.)
Connection: voor het bepalen van de methode van verbinding van het toestel
met het driefasige systeem:
4w: driefasig vierdraadssysteem (met neutrale geleider). Alle spannings- en
stroomingangen worden gebruikt.
3w: driefasig driedraadssysteem (zonder neutrale geleider). Er worden 3
stroomtransformatoren gebruikt.
AARON: driefasig driedraadssysteem (zonder neutrale geleider) (ook gekend
als “2-wattmetermethode”. Er worden 2 stroomtransformatoren gebruikt.
Sync.freq.: men neemt als referentie de netfrequentie. Deze wordt genegeerd
als het toestel een geldige synchronisatiefrequentie detecteert op de
geselecteerde sync. ingang.
Sync.inp.: men neemt een ingang als synchronisatie, bv. een vaste ingang L1,
L2, L3, I1 of in AUTO modus (automatisch scannen voor een geldige
synchronisatie-ingang).
Druk op ENTER om de nieuwe instellingen te bevestigen of op ESC om ze
ongedaan te maken.
3. RECORDER (datalogging)