Operation Manual

36
Gebruik de SELECT toets te kiezen tussen de opties voor signaalweergave
(L1, L2, L3, U, 3I, L1…). Voor weergave van bijkomende informatie de
ENTER-toets gebruiken.
Om spanningsgolfvormen in te schalen: de pijltjes LEFT of RIGHT gebruiken.
Om stroomgolfvormen in te schalen: de pijltjes UP of DOWN gebruiken.
8. Informatie over frequentie en overschrijding van het bereik
METER, SCOPE en SPECTRUM schermen
De synchronisatiefrequentie wordt gemeten op de ingang, geselecteerd in de
metereconfiguratie (L1, L2, L3 of I1). Als er geen enkele geldige frequentie
kan gedetecteerd worden, zal het toestel (als het in AUTO modus is) de andere
kanalen scannen om een geschikt signaal voor synchronisatie te zoeken. Vindt
het geen stabiel frequentiesignaal, dan zal het toestel de standaardfrequentie
gebruiken (50-60Hz) die geselecteerd wordt in het configuratiemenu METER
en zal het deze frequentiewaarde invers weergeven.
Als er een overschrijding van het bereik gedetecteerd wordt (spanningsingang
> 550V CA of stroomingang > 2V CA) of bij overschrijding van de piekwaarde
(770V voor spanningsingangen en 2.5V voor stroomingangen), dan duidt een
zwart pijltje op het scherm de ingang in kwestie aan.