Instruction manual

ń
Het instellen:
Druk zo vaak op de
toets
, dat in het display
‘Mode’ wordt aangegeven.
• Stel met de toetsen en de flitsfunctie P
in. De geselecteerde flitsfunctie wordt daarbij tegen
een balkje geplaatst. De instelling treedt onmiddellijk
in werking.
• Druk op de toets . Het display schakelt naar de
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. automa-
tisch naar de normale weergave terug.
Bij een correct belichte opname licht de aanduiding van de
flitscontrole “o.k.’
gedurende 3 seconden op (zie 14).
Om met kortere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd te kunnen
werken kan, afhankelijk van het type camera, in de P–TTL–flitsregeling
de High-Speed-flitsregeling P–TTL–HSS worden geactiveerd (zie 16.4).
5.4 / P -invulflitsregeling
Bij de meeste camera's wordt bij de TTL-, c.q. P–TTL–flitsregeling bij daglicht de
automatische invulflitsregeling geactiveerd in de standen Automatisch gepro-
grammeerd P en de onderwerpsprogramma's (Zie de gebruiksaanwijzing van
de camera).
Met de invulflits kunt u lastige schaduwen wegwerken en bij tegenlicht een uit-
gebalanceerde verlichting tussen onderwerp en achtergrond bereiken. Een com-
putergestuurd meetsysteem in de camera zorgt voor de meest geschikte combi-
natie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitstijd.
Let er op, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks in het objectief
schijnt. Het meetsysteem van de camera zou daardoor in de war kunnen
raken!
TTL
TTL
TTL
Mode
Voor de automatische TTL-invulflitsregeling behoeft niets te worden ingesteld en
er vindt in die gevallen ook geen aanduiding van plaats.
5.5 Automatisch flitsenfunctie
In de automatisch-flitsenfunctie A meet de fotosensor
van de flitser het door
het onderwerp gereflecteerde licht. De fotosensor
heeft een meethoek van
ong. 25° en meet alleen tijdens de eigen lichtafgifte. Als de flitser voldoende
licht heeft gegeven, schakelt de belichtingsautomaat van de flitser hem onmid-
dellijk uit. De fotosensor
moet op het onderwerp gericht zijn.
In het display wordt de maximale reikwijdte van het flitslicht aangegeven. De
kortste flitsafstand bedraagt ong. 10% van de maximale reikwijdte. De flitsop-
namen lukken het beste als het onderwerp zich ongeveer in het midden van de
reikwijdte bevindt, daarmee wordt de belichtingsautomatiek dan voldoende
speelruimte voor een uitgewogen verlichting.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets , dat in het display
‘Mode’ aangegeven staat.
Stel met de toetsen
en
u de functie in.
De geselecteerd functie verschijnt dan tegen een balkje.
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets . Het display schakelt naar de
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. naar de
normale weergave terug.
Bij een correct belichte opname licht de aanduiding
van de flitscontrole “o.k.’
gedurende 3 seconden op
(zie 14).
A
Mode
Mode
A
PTTL HSS
Set
PTTL
Mode Para Sel
P F 5.6
AZoom 35
12 m ISO 200
TTL
80
Mode PTTL HSS
A
M
Set
A
Mode Para Sel
F 4.5
AZoom 35
12 m ISO 200
A
709 47 0237.A1 58AF-2 Pen/Sam 27.07.2010 15:17 Uhr Seite 80