Instruction manual

88
ń
Algemeen:
• De opbouw kan in principe door op de toets ‘AEL‘ op de camera te drukken, worden getest. De slaafflitser moet met een in tijd iets vertraagde flits antwoorden.
• De slaafflitsers moeten met de ingebouwde sensor voor de remotefunctie het licht van de controllerflitser kunnen ontvangen.
• Zodra de slaafflitser gereed is om te flitsen, knippert het lichtje van zijn AF-meetflits .
• In het remotesysteem kan de verhouding van de lichtafgifte in de functie ‘TTL’ worden ingesteld. Daarvoor kan de gewenste groep (‘RMT‘ of ‘RMT2 ‘) of de
Master (‘M‘)via de toets worden gekozen. Met de toets kan nu een onderlinge verdeling (1, 2, 4, 8, 16) met zowel de etn toetsen wor-
den ingesteld.
Voorbeeld:
+
ModePara
Instellingen
MTTL . .2
RMT . .4
RMT2 .8
Werking
De lichtafgifte van de flitsers wordt in
14 delen (2 + 4 + 8) verdeeld.
Gevolg:
De onderlinge verdeling van de lichtafgifte vindt als volgt plaats:
M TTL . . .2/14
RMT . . . .4/14
RMT2 . . .8/14
• De slaafflitsers in de groepen RMT en RMT2 werken automatisch in de functie ‘TTL‘, behalve als op die slaafflitser met de hand de functie ‚M‘ is ingesteld.
Op de controllerflitser (Master) kunnen de functies ‘TTL‘ of ‘M‘, c.q. geen functie worden ingesteld. Als er geen functie wordt ingesteld, dan stuurt de controllerflit-
ser alleen de slaafflitsers aan en geeft hij zelf nauwelijks licht voor de eigenlijke belichting af.
• In de functie ‘M‘ kunnen ook deelvermogens worden gekozen.
• De synchronisatie bij korte belichtingstijden HSS (TTL HSS, c.q. M HSS) kan op de slaafflitsers niet worden ingesteld. De synchronisatie bij korte belichtingstijden
wordt automatisch voor de duur van de opname op de slaafflitser geactiveerd, als op de camera een belichtingstijd wordt ingesteld, die korter is dan de flits-
synchronisatietijd van de camera (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
• Het remotekanaal kan op de externe controllerflitser, c.q. op de slaafflitser worden ingesteld. Druk daarvoor zo vaak op de toets , dat in het display alleen
‘CH’, c.q. ‘CHANNEL’ en het remotekanaal worden aangeduid. Met de toetsen etn voert u de gewenste instelling uit. U kunt daarbij kiezen tussen de
kanalen 1, 2, 3 of 4. De instelling treedt onmiddellijk in werking. Druk zo vaak op de toets , tot de oorspronkelijke aanduiding weer in het display staat.
Als u niet op de toets drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. automatisch weer terug.
• In de remotefunctie vindt er geen aanduiding van de flitsreikwijdte plaats! De hoofdreflector van de flitser wordt in de remotefunctie automatisch naar 24 mm
gestuurd, om een zo breed mogelijke verlichtingshoek te bewerkstelligen. De zoomstand van de hoofdreflector kan, indien gewenst, met de hand worden veran-
derd (zie 6.2.).
+
Para
709 47 0245.A1 58 AF-2 Sony 27.08.2010 11:16 Uhr Seite 88