Instruction manual

102
ń
16.3 Error-aanduiding ‘FEE’ in het LC-display van de flitser
Bij sommige camera’s, c.q. camerafuncties (bijv. Program P, Vari-programma’s,
diafragma-automatiek S) is het noodzakelijk de diafragmaring op het objectief
op het hoogste diafragmagetal in te stellen. Staat de diafragmaring niet in de
stand van de hoogste diafragmawaarde dan verschijnt in het display van de flit-
ser, c.q. van de camera de error-aanduiding ‘FEE’! Controleer in dat geval de
instellingen van de camera, c.q. het objectief (zie de gebruiksaanwijzing van
uw camera).
16.4 Aanduiding van het richtgetal bij objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU ( = zonder elektronische overdracht van gegevens)
geven geen elektrische informaties betreffende de brandpuntsafstand en de dia-
fragma-instelling door naar de camera. Wordt zo’n objectief met een camera
uit de groepen B, C, D en E gebruikt, dan krijgt de flitser alleen de gegevens
betreffende de ISO. De zoomstand van de hoofdreflector moet met de hand
worden ingesteld (zie 6.3).
Met sommige camera’s wordt in het LC-display van de flitser in dat geval het
richtgetal voor de actuele instelling in plaats van een afstandswaarde aangege-
ven. De maximale flitsreikwijdte kunt u nu berekenen uit de vergelijking:
richtgetal
Reikwijdte = —
diafragmawaarde
Bij gezwenkte hoofdreflector wordt de aanduiding van het richtgetal niet
aangegeven!
17 Geheugen voor de meetwaarden van de
flitsbelichting
Sommige camera’s uit groep E (zie Tabel 1) beschikken over een geheugen voor
de meetwaarden van de flitsbelichting (FV-geheugen). Dit wordt door de flitser
in de i-TTL flitsfunctie ondersteund. Daarmee kan voorafgaand aan de eigen-
lijke belichting reeds de dosering van de flitsbelichting voor de eerstvolgende
opname worden vastgelegd. Dit is vooral dan zinvol als de flitsbelichting op een
bepaald onderwerpsdetail afgestemd moet worden, dat niet persé identiek aan
het hoofdonderwerp hoeft te zijn.
Het activeren van deze functie vindt op de camera plaats in een individuele
functie. Richt het meetveld van de AF-sensor in de camera op de onderwerp-
suitsnede waar de flitsbelichting op afgestemd moet worden en stel scherp.
Door de AE-L / AF-L knop op de camera te bedienen (de naam varieert van
camera tot camera) zendt de flitser een testflits uit. In de zoeker van de camera
vindt een aanduiding plaats van de opgeslagen meetwaarde, bijv. ‘EL’. Met
behulp van het gereflecteerde licht van de testflits legt de camera het lichtvermo-
gen vast waarmee de volgende opname gemaakt moet worden. Op het eigen-
lijk hoofdonderwerp kan dan met het meetveld van de AF-sensor in de camera
worden scherpgesteld. Bij het drukken op de ontspanknop van de camera wordt
de opname dan met de aldus vooraf bepaalde hoeveelheid flitslicht gemaakt!
Nadere details met betrekking tot de instelling en uitvoering vindt u in de
gebruiksaanwijzing van uw camera!
709 47 0159.A1 58AF-2 Ni Print 26.07.2010 14:13 Uhr Seite 102