camera Operating instruction 70 MZ-4/5

81
x
Aantal flitsen (ong.):
60* (in M-functie)*
Flitspauzes:
5 s. (in M-functie)*
3 s. (in Rapid-functie)
* bij vol vermogen
Zwenkbereiken en klikstanden van de reflector:
naar boven 60° 75° 90°
tegen de richting van de
wijzers van de klok in 30° 60° 90° 120° 150° 180°
met de wijzers van de klok mee 30° 60° 90°
Afmetingen in mm (ong.) ( B x H x D):
• Lampstaaf 103 x 244 x 118
• Regelunit 067 x 035 x 089
Gewicht:
• Lampstaaf zonder accu ong. 880 gram
• Regelunit ong. 138 gram
De levering omvat:
Lampstaaf, groothoekdiffussor, regelunit, NC-Accu 50-40, laadapparaat*,
camerabeugel, standaardvoet 301, afdekplaat, gebruiksaanwijzing, SCA
300/3002 tabel
* (laadapparaat: Japan 750, Australien 752, England 753, Neuseeland
755, USA/Canada 758)
17. Vaktermen
• Aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker van de camera
In de automatisch-flitsenfunctie of de TTL-flitsfunctie wordt de juiste belich-
ting of de onderbelichting van de film bij veel camera’s door een signaal in
de zoeker aangegeven.
• Automatische sturing van de flitssynchronisatietijd
Tegelijk met het paraat zijn van de flitser wordt bij de meeste systeemca-
mera’s de belichtingstijd vanuit de ingestelde functie automatisch naar de
flitssynchronisatietijd omgeschakeld. Bij sommige camera’s blijven langere
belichtingstijden behouden. Als de paraatheidsaanduiding na een flitsop-
name dooft, of als de flitser wordt uitgeschakeld, stelt de camera automa-
tisch weer de vorige belichtingstijd in.
• Ontsteeksturing
Is er voor het op het objectief al een diafragma met de aanwezige verlichting
reeds een belichtingstijd die gelijk aan, of korter is dan de flitssynchronisatie-
tijd, dan wordt bij de opname de flitser niet ontstoken. De opname wordt dan
gemaakt met het aanwezige licht, waardoor overbelichting wordt voorkomen.
• Naar keuze synchronisatie bij het open zijn of het dichtgaan van de sluiter
hierbij worden twee mogelijkheden voor de flitssynchronisatie geboden:
- op het moment dat de sluiter net geheel openstaat of
- kort voor het moment dat de sluiter weer begint dicht te gaan.
Op de betreffende SCA-adapter wordt de gewenste synchronisatie geko-
zen. De synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter is vooral van be-
lang bij belichtingen met langere belichtingstijden en van bewegende
objecten met eigen lichtbron.
• Autofocus-meetflits
Zodra er voor automatische scherpstelling niet meer voldoende omgevings-
licht is, wordt door de elektronica van de camera de AF-meetflits geacti-
veerd. De autofocusschijnwerper projecteert daarbij een streeppatroon op
het onderwerp waarop de camera dan automatisch de afstand kan instel-
len. Bij gebruik van een SCA 300 autofocusadapter wordt uitsluitend de in
de adapter ingebouwde autofocusmeetflits geactiveerd.
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
703 47 0122-A3 70MZ-4-5 14.03.2006 13:40 Uhr Seite 81